Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR ONZE Militairen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR ONZE Militairen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Facteur.

„Nog steeds niet overtuigd." Onder deze schuilnaam moest ik U antwoorden. Of U tot de Geref. Gemeenten behoort weet ik niet en dat speelt ook geen rol. Daar zal ons in de grote oordeelsdag niet gevraagd worden of we in ons leven hebben behoord tot de Ned. Herv. Kerk, tot de Geref. Kerk of tot de Geref. Gemeente. De allesbeslissende vraag voor U en mij is: „of onze namen geschreven staan in het Boek des Levens." Ik wil U echter één ding zeggen vóór ik aan het beantwoorden van Uw brief begin.

U schrijft mij: „Om misverstand te voorkomen, wil ik nog opmerken, dat ik mijn opvoeding niet verloochen, en onze richting blijf beschouwen als brengende de juiste leer." Of ge Uw opvoeding verloochent, kan ik niet beoordelen, ik hoop van niet, maar dit wil ik U wel zeggen, dat de kinderen van de Geref. Gemeenten niet worden opgevoed in de vaccinatie-leer om daar hun vertrouwen in te stellen. Deze leer wordt in de Geref. Gemeenten niet geleerd. En als U met „onze" richting de Geref. Gemeenten bedoelt, dan hebt ge van die „richting" nooit iets begrepen. Het is naar mijn bescheiden mening niet de moeite lonend om Uw brief in zijn geheel te beantwoorden. Daar zijn door mij al verschillende artikelen geschreven over de vaccinatie die m.i. voldoende duidelijk waren. De beslissende vraag in deze kwestie is of wij willen buigen voor Gods Woord; of dat we gaan rekenen, zonder echter de minste rekening te houden met Gods Voorzienigheid. Ik wil mij bij de beantwoording van Uw brief dan ook bepalen tot slechts korte opmerkingen.

Dat ik geschreven heb dat op opzettelijke ongehoorzaamheid bij een leger te velde de doodstraf staat, wordt door U niet juist geacht. U schrijft: op opzettelijke ongehoorzaamheid staat ten hoogste 5 jaren. Ik ga niet schrijven over het Wetboek van Mil. strafrecht, maar ik wil deze onjuistheid toch even recht zetten. U beroept zich geheel ten onrechte op art. 78 van Mil. Straf-en Tuchtrecht.

Ik heb mijn uitspraak gegrond op art. 71, 114 W.v.M.S., art. 87 W.v.S. In deze artikelen worden als straffen tegen opzettelijke ongehoorzaamheid genoemd. a. de dood; b. levenslange gevangenisstraf of c. tijdelijke van ten hoogste 20 jaren.

U wilt dat nog wel eens nakijken, en dan schrijft U mij maar eens.

Verder schrijft U mij: „Krijgsman, ik heb zelf mijn zakboekje volstaan met clokters-parafen, maar denkt U nu heus, dat ik verzekerd ben, geen ziekte te krijgen? Ik zou U willen vragen, waarom heeft U zich dan laten inenten? Gevaarloos is dit toch geenszins. U zult toch met mij eens zijn dat wij kunstmatig worden ziek gemaakt, terwijl wij op het moment van inenting kerngezond zijn. Dr H. Peeters te Amsterdam schreef enkele dagen geleden over het pokkenvirus in het „Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde." „Dit wapen, de vaccinatie tegen pokken bleek zijn gebreken te hebben en bovenal bleek het in sommige opzichten een tweesnijdend zwaard te zijn."

En even verder: „Alle kinderen van ongeveer één jaar, voor wie geen medische contraindicatie tegen de •vaccinatie bestaat, zullen tegen pokken moeten worden ingeënt, opdat, wanneer pokkenimport een massale vaccinatie nodig zou maken, het gevaar voor postvaccinale encephalites tot het uiterste minimum beperkt is." Tot zover Dr P.

Hoe staat het dan met diegenen die boven de 1 jaar zijn? Kan bij deze laatsten het gevaar voor postvaccinale encephalites (hersenvliesontsteking) niet tot het uiterste minimum beperkt worden? Gevaarloze inenting? En wat zegt Dr C. Banning, geneeskundig hoofdinspecteur van de Volksgezondheid? Ge kunt dit lezen in „Trouw" van Donderdag 30 Juni 1949. Deze dokter zegt: „Dringend wordt aangeraden aan hen, die door hun werkzaamheden met poklijders in aanraking kunnen komen, zich zo goed mogelijk te beschermen. Dit kan geschieden door zich te laten herinenten, d.w.z. zij die vroeger reeds één of meermalen zijn ingeënt, doen verstandig zich nu weer hieraan te onderwerpen. Bij herinenting is het gevaar van de zgn. postvaccinale hersenontsteking vrijwel nihil. En even verder: „Per-

sonen ouder dan één jaar, die nog nooit zijn gevaccineerd, moeten zich nu nog niet laten vaccineren." Wat zegt ge van deze doktersuitspraken? Dat zijn toch geen leken. Beiden zijn de mening toegedaan, dat aan de inenting tegen pokken een groot gevaar is verbonden, zeer zeker bij personen boven één jaar. Ik zou over al die vaccinatieparafen in Uw zakboekje maar niet de borst op zetten, maar ik zou mij veeleer verwonderen dat de Heere U desniettegenstaande nog gespaard heeft. Hoe het mogelijk is dat U kunt bidden om Gods zegen voor zo'n afgodisch middel is door mij niet te verstaan.

Ik wil nog even Uw brief volgen. Ge komt ten slotte aandragen met de vermeende argumenten van een overjas aantrekken tegen de kou, het aanleggen van wintervoorraden, het sparen voor een onbezorgde ouden dag enz. enz. Dat zijn overoude bekende argumenten. Die gebruiken alle verzekeringsagenten. Mijn vriend, afgezien van het zeer gevaarlijke serum wat gebruikt wordt bij de vaccinatie, ligt daar onze kracht niet in. Het bezwaar van ons is niet in de eerste plaats tegen het middel zelf, maar tegen het gebruik. Ik hoop dat ge dit verschil gevoelt. Het vaccinatiemiddel toepassen, gebruiken dus, bij een gezonde, achten wij ongeoorloofd. Dit is in strijd met Gods Voorzienigheid en is derhalve God verzoeken. Als wij Gods Woord onderzoeken omtrent het geoorloofd gebruiken der middelen dan vinden wij het gebruik maken van een en hetzelfde middel bij de ene gelegenheid goed, en bij de andere gelegenheid afgekeurd. Ik heb dit reeds vroeger in „Daniël" met voorbeelden aangetoond. Hoe zal ik nu weten of het geoorloofd is of niet? Niet met mijn verstand, want dat is van nature verduisterd. Hoe dan? Hierop is slechts één antwoord. „Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde." De weg des geloofs is zo zeker en veilig, dat daarop zelfs de dwaze niet dwalen kan. Het oprechte, levende geloof, vraagt ongeveinsd: „Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? Zijn zo die parafen in Uw zakboekje gekomen? Geef daar eens antwoord op. De Heere spare U en mij voor de zonde en Hij schenke ons allen Zijn bewarende hand. Tot de volgende keer,

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's

VOOR ONZE Militairen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's