Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naarde katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naarde katechisatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(89)

DE STATEN VAN DE MIDDELAAR

2) Zijn nederige geboorte

Hebben we uit onze vorige les iets mogen verstaan van de ontzaggelijke vernedering van de Middelaar Jezus Christus, toen we hebben getracht te wijzen op de borgtochtelijke betekenis van Zijn komen op aarde en m e n s werd, en dat Hij daarmede krachtens de eis van de Goddelijke gerechtigheid gesteld werd in de STAAT van vernedering, d.i. van schuld en veroordeling?

Jezus, de Reine, Smetteloze, Die alleen kon getuigen: Wie van ulieden overtuigt Mij van zonde?... „tot zonde gemaakt„, „met de misdadigers gerekend” en „onschuldig onder de wereldlijke rechter veroordeeld” (Zondag 15). Ja, dat God Zijn Zoon daarvoor heeft over gehad om Hem in zulk een staat te brengen, en dat de Borg zulk een vernedering VRIJWILLIG aanvaardde en Zichzelf daartoe gaf! En voor wie? Voor… vijanden, voor doemwaardigen, die het strenge oordeel Gods verdiend hebben!

Deze liefde is nooit te doorgronden. Dit kan nooit in menselijke bewoordingen uitgedrukt worden. Wie in de weg van ontdekking hiervan iets mag inleven, zal instemmen met de bekende uitroep: als ik dit wonder vatten wil, staat mijn verstand vol eerbied stil! „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods!”

Welnu, zo krijgen ook al de TRAPPEN in die-staat van Christus’ vernedering de heilrijkste betekenis. Wanneer we spreken van „trappen” in die vernedering, dan wijzen deze op de steeds DIEPERE afdaling in die vernedering: de nederige geboorte, het lijden, het sterven, het begraven worden en de nederdaling ter hel.

Opmerkelijk is, dat de 12 artikelen de „nederdaling ter hel”. van de Middelaar het allerlaatste noemen. De Lutherscn rekenen deze trap tot de staat van Christus’ verhoging in verband met de tekst uit I Petrus 3 vers 19, waar wc lezen: „in dewelke Hij ook henengegaan zijnde, de geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft.” Maar dit is niet de bedoeling van de apostel. Deze moet in deze zin genomen worden, dat het heengaan van de Hcere Jezus naar de hemel één machtig getuigenis was van Zijn overwinning voor heel de hel!

De nederdaling ter hel moet dus wel terdege gerekend worden tot de VERNEDERING van Christus. Niet lichamelijk na Zijn dood, maar in Zijn leven, aan het kruis heelt Hij de hel doorgemaakt in de helse angsten en benauwdheden, welke Zijn ziel vervulden en zulks onder de verlating van Zijn Vader.

De NEDERIGE GEBOORTE van Christus is dus de eerste trap.

Jezus heeft „vlees en bloed aangenomen uit de maagd Maria”. Johannes spreekt van „vleeswording”. (Joh. 1 : 14).

Zijn komen in het vlees was op zichzelf geen vernedering, want Christus is LICHAMELIJK ten hemel gevaren, in dezelfde menselijke natuur, echter verheerlijkt, d.i. niet meer met al de zwakheden van het vlees zoals vermoeid zijn, behoefte hebben aan rust, honger en dorst lijden.

De vernedering bestond dus in het feit, dat Hij de VERZWAKTE menselijke natuur heeft aangenomen. Let wel, niet de ZONDIGE natuur, want Hij is ONTVANGEN van de Heihge Geest, waardoor Hij niet zelf deel kreeg aan de erfschuld en crfsmet, zoals alle mensen. Dan ware Hij dus ook een zondig mens geweest en dit kon niet. Dan had Hij ook niet voor Zijn volk voor de zonde kunnen betalen. Maar we weten, dat de zonde en schuld op Hem werd gelegd. Hem werden toegerekend.

Jezus heeft ware menselijke natuur aangenomen. Zo was Hij het ware zaad Davids. Dus e c h t mens. De oude Doceten leerden, dat Jezus een schijn-lichaam aannam en bezat. Maar dan zou heel het plaatsvervangende, het borgtochtelijke werk zijn vervallen. Want de menseüjke natuur heeft gezondigd en die moest betalen. Christus moest „des vleescs en des bloeds deelachtig worden” (Hebr. 2 : 14) opdat Hij geen „vreemd” bloed zou plengen in Zijn offerande.

In Zijn ware menselijke natuur, welke Hij aangenomen heeft, heeft Jezus al de zwakheden eraan verbonden op Zich genomen. De Kerk belijdt: „Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid.”

„Waarhjk, Hij heeft onze krankhedcn op Zich genomen en onze smarten die heeft Hij gedragen.” (Jes. 53 : 3, 4).

Christus heeft al de moeiten, zorgen en smarten van het leven gepeild en daarm kan Hij nu als de medelijdende Hogepriester te hulp komen allen, die Hem nodig krijgen en de toevlucht tot Hem mogen nemen. Wat is het bemoedigend, wanneer u gebukt gaat onder levenssmartcn en u ontmoet iemand, die hetzelfde heeft doorgemaakt. Die kan U begrijpen en U daarin verstaan. In zoveel hoger zin geldt dit van Christus. Hij troost, meer dan een moeder troost!

Ja, Zijn heilige ontvangenis en nederige geboorte verkrijgt ten slotte de rijkste betekenis en troost, doordat Hij naar de verklaring van onze Heidclberger (Zondag 14) „met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods Aangezicht bedekt.” Dit ervaren zij, die met David ontdekt worden aan hun diep verdorven bestaan en instemmen met wat David belijdt in Psalm 5 1 : 2:

’t Is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf;

Neen, ’k ben ui ongerechtigheid geboren;

Mijn zonde maakt mij ’t voorwerp van Uw toren,

Reeds van het uur van mijn ontvang'nis af.”

„Voor Gods Aangezicht.”

Eéns zullen wij allen „voor Gods Aangezicht„ gesteld worden om rekenschap af te leggen, om geoordeeld te worden!

Zullen we dan een volkomen „bedekking” hebben m de enige en algenoegzame Middelaar en Borg voor onze zonden?

Hedekking, welke we menen te bezitten in een deugdzaam, ja, ui een rechtzinnig leven, in een vorm-godsdienst bij een schone belijdenis, maar waarin ontbreken de rechte zelfkennis, de ootmoed, tie verbrijzeling van het hart, de honger en dorst ‘laar het heil in Christus, ja, de openbaring van Ie ware vreze des Hecren, dan is zulk een vermeende bedekking te kort. Het zijn „vijgebladeren„ zoals die, waarmede Adam en Eva zich trachtten te bedekken!

Doe Gods Geest dit intijds ons inzien en met oprechte boete en berouw zoeken en vinden de enige, volkomen bedekking en verzoening in Christus’ Middelaarsvcrdienste.

Zo worde Hij ook na ontvangen genade al meer dierbaar, gepast, algenoegzaam en beminnelijk!

Urk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naarde katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's