Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bijbel compleet met apocriefe boeken"

Van het Nederlands Bijbelgenootschap kreeg ik een informatie over de uitgave van een bijbel „compleet met apocriefe boeken". Daar ben ik, eerlijk gezegd, toch wel wat van geschrokken. Want men zou er uit kunnen lezen dat de zogenaamde apocriefe boeken bij de Bijbel horen en dat een Bijbel niet compleet is zonder deze boeken. En die indruk wordt in deze informatie dan ook gewekt. Daar leest men immers o.a.: „De kerken zijn het onderling niet geheel eens over de waarde van de apocriefe boeken. De zeggingskracht van deze boeken is beslist zwakker dan de rest van de bijbel." Nog een zin uit deze informatie: „Nu is er dan een complete bijbel met de geheel nieuw vertaalde apocriefen." Ik wil hier zeer nadrukkelijk een protest laten horen. —

„Apocrief" komt van een Grieks woord dat „verborgen" betekent. Een eigenaardige wijziging van betekenis kreeg dit woord doordat het op boeken en geschriften werd toegepast. Enerzijds worden dan onder apocriefen die boeken verstaan, die men verborgen houdt om de grote waarde die men er aan hecht, geheimschriften dus; anderzijds kunnen het ook boeken en geschriften zijn, die men als minderwaardig aan het gewone gebruik onttrekken wil. In deze laatste betekenis werd de naam „apocriefen" ook toegepast op die boeken en geschriften, welke door de christelijke kerk voor het gebruik in de openbare eredienst ongeschikt werden geacht. Apocrief werd daardoor een tegenstelling van canoniek. Canoniek waren de Bijbelboeken, die door de christelijke kerk als door Gods Geest geïnspireerd en daarom als richtsnoer voor geloven en handelen werden erkend; de overige onder christenen wel in omloop zijnde boeken werden apocrief genoemd. Men gebruikt het woord apocrief echter ook wel in deze zin, dat men daardoor te kennen gaf dat de oorsprong van die boeken verborgen was en dat de schrijver onbekend was. Nu zijn er vele van dergelijke boeken in omgang geweest, maar de naam „apocrief" wordt toch meestal gegeven in tegenstelling tot „canoniek" aan die boeken die later in Bijbeluitgaven zijn opgenomen, doordat in roomse kringen bepaalde boeken werden aanvaard als boeken die bij de Bijbel behoren. De reformatie heeft zich echter sterk daartegen verzet. Vooral Calvijn, maar toch ook wel Luther, die immers deze apocriefe boeken niet tot de eigenlijke canon rekende. Hij heeft ze wel als een aanhangsel achter zijn Bijbeluitgave opgenomen, maar met de opmerking erbij dat deze boeken beslist niet met de Schrift op één lijn of gelijkgesteld zouden mogen worden, maar dat het wel nuttig en goed is om ze te lezen. Datzelfde zegt ook onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat de kerk ze wel lezen kan en daaruit ook onderwijzingen nemen, voorzoveel als zij overeenkomen met de kanonieke boeken.

Het is echter wel duidelijk dat deze boeken geen goddelijk gezag kunnen uitoefenen, zoals de canonieke boeken dat doen. Overigens zijn zelfs niet alle zogenaamde apocriefe boeken historisch betrouwbaar. Ze zijn in de Statenvertaling opgenomen in de oorspronkelijke uitgaven met een „waarschuwing aan de lezers", omdat men zich het verwijt van roomse kant niet op de hals wilde halen dat men bij de hervormingsgezinden aan de Bijbel tekort deed. Daarom luidt ook artikel 6 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis — dat handelt over het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken — als volgt:

Wij onderscheiden deze heilige Boeken van de Apocriefe, als daar zijn: het derde en het vierde boek van Ezra, het boek van Tobias, Judith, het boek der Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, hetgeen bijgevoegd is tot de historie van Esther, het gebed der drie mannen in het vuur, de historie van Susanna, van het beeld Bel en van de Draak, het gebed van Manasse en de twee boeken der Maccabeën. Dewelke de Kerk wel lezen mag en daaruit ook onderwijzingen nemen, voor zoveel als zij overeenkomen met de Kanonieke Boeken; maar zij hebben zulk een kracht en vermogen niet, dat men door enige getuigenis van die, enig stuk des geloofs of der Christelijke religie moge bevestigen: zover is het vandaar, dat ze de autoriteit van de andere heilige Boeken zouden verminderen.

De canonieke boeken richtsnoer voor geloof en leven

De reformatie heeft duidelijk gesteld dat alleen de canonieke boeken richtsnoer voor geloof en leven zijn. Daarover waren Calvijn en Luther het zeker eens. Ook daarover dat de canonieke boeken van de Bijbel de waarheid Gods volkomen bevatten. Alleen Luther meende dat enkele kleine Bijbelboeken, zoals de brief van Jacobus, niet in de canon van de Bijbel thuishoorden. Hij is echter tot deze mening gekomen door een verkeerde interpretatie van de inhoud van deze brief, daar hij immers alles zag vanuit het reformatorisch standpunt van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Daarom kan ik de-voorlichting niet geheel juist achten die men vanwege het Bijbelgenootschap in deze „informatie" heeft gegeven en waaruit ik het volgende overneem:

„In de loop der eeuwen zijn er in de kerk herhaaldelijk discussies gevoerd over wat nu apocriefe boeken waren en welke boeken gerekend moesten worden tot de echte bijbel, de canon.

Waar gediscuteerd wordt, ontstaat gemakkelijk onenigheid en aldus hebben de apocriefe boeken voor heel wat tegenstellingen binnen de kerk en tussen de kerken gezorgd. Ook nu nog zijn de kerken het onderling er niet geheel over eens, wat als apocrief beschouwd moet worden. De Rooms Katholieke Kerk baseert zich op de latijnse bijbelvertaling, de Vulgaat, en acht alles wat daarin is opgenomen canoniek. De Oosters-Orthodoxe Kerk

de Griekse Septuagint, waarin stukken zijn opgenomen, die in de andere kerkelijke tradities als apocrief gelden.

Luther en Calvijn waren het onderling ook oneens over wat apocrief en wat canoniek was. Daardoor komt het dat de meeste protestanten, voorzover zij horen tot de calvinistische traditie, bijna nooit kennismaken met de apocriefen, ook al werden ze wel vertaald door de Nederlandse Statenvertalers. Ze verdwenen echter al spoedig uit de Statenbijbels.

Een uitzondering wordt gevormd door de lutheranen die evenals ook de oud-katholieken, in hun bijbel — doorgaans steeds tussen het oude en nieuwe testament — tien bijbelboeken hebben staan, die in andere, „calvinistische", bijbels ontbreken.

Het is dan ook op verzoek van deze twee kerken, dat het Nederlands Bijbelgenootschap ook steeds bijbels met apocriefe boeken uitgaf. Tot nu toe waren dat bijbels in de Vertaling-1951 met de apocriefe boeken in een lutherse vertaling uit 1648 die in de jaren dertig was herzien, maar niet meer voldeed. Nu is er dan een complete bijbel met de geheel nieuw vertaalde apocriefen. Stellig zullen deze boeken echter ook lezers buiten deze kerken interesseren en boeien.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis beval het lezen van de apocriefe boeken aan, voorzover de leer van deze boeken niet ingaat tegen die van de canonieke bijbelgedeelten. De wijsheden in de apocriefe boeken vervat, het getuigenis dat zij geven van Gods trouw en van menselijke vroomheid, dat alles vormt heel dikwijls een inspirerend geloofsgetuigenis. De verhalen geven een beeld van de tijd, vlak voordat de Romeinen in Palestina kwamen.

In enkele kerken; met name in de Oud Katholieke Kerk, spreekt men vaak niet over apocriefe boeken, maar over 'deuterocanonieke' boeken, geschriften die tegen de echte canon als het ware aanleunen. Doch ook in de protestantse theologie, voorzover daar de schriftkritiek haar intrede doet, krijgt men opnieuw belangstelling voor de vloeiende lijnen die er zijn tussen de canon en de boeken, die in een joods milieu ontstaan zijn in de eeuwen voor het ontstaan van het nieuwe testament." —

Ik zou hieraan toe willen voegen dat er geen enkel verschil van mening is geweest over de vraag of de apocriefe boeken tot de canon gerekend moeten worden. Dat men derhalve niet mag spreken van een complete bijbel wanneer deze boeken er in opgenomen zijn. De apocriefe boeken maken de bijbel niet compleet. De Nederlandse Geloofsbelijdenis beveelt het lezen van de apocriefe boeken niet aan, maar staat de lezing wel toe voorzover de inhoud overeenkomt met de canonieke boeken. Hierbij moeten we als achtergrond zien dat de apocriefen wel in roomse bijbels voorkwamen, zodat men de reformatie gemakkelijk kon verwijten aan de Schrift af te'doen.

Waarschuwing aan de lezers

De apocriefe boeken werden wel bij de Statenvertaling gevoegd, maar er ging een „waarschuwing aan de lezers" vooraf en ze werden ook in een ander lettertype gedrukt om maar goed te laten uitkomen dat men hier niet te maken heeft met echte Bijbelboeken die gezag hebben voor geloof en leven. Duidelijk werd gesteld dat men hier niet te maken heeft met boeken die in de kerk gelezen en geleerd dienen te worden.

In het Nieuwe Testament worden de apocriefe boeken niet door de Heere Jezus genoemd, Hij heeft er zich nimmer op beroepen, trouwens ook de andere apostelen hebben dit niet gedaan. Aan Israël was het Woord Gods toebetrouwd, zoals we dat nog in het Oude Testament hebben. Israël kende de apocriefen niet als Bijbelboeken. Ze beschrijvèn trouwens ook wel een leer die in strijd is met de Heiüge Schrift en die dan ook niet de leer der zaligheid kan zijn.

Hoewel ze door de Christenen der eerste vier eeuwen gelezen zijn, zijn ze toch nooit door hen voor Goddeüjke Schriften erkend. Ook de kerkvaders van de eerste tijd, waaronder ook Hieronymus, verklaren eenstemmig, dat ze niet bij de Heiüge Schrift behoren. De conciües van Laodicea in 364 en van Constantinopel in 681 hebben eveneens de apocriefe boeken als onecht zijnde verworpen. Eerst het conciüe van Trente van 1545 tot 1563 heeft ze bijna alle bij de canonieke boeken opgenomen.

Daarom wil ik deze zaak des te duideÜjker stellen omdat men kan opmerken dat men in onze tijd des te gemakkeüjker van het vaste Woord Gods afwijkt naarmate men de Bijbel als Gods Woord loslaat. In de eerste uitgaven van de Statenverta-Üng zijn ze wel opgenomen, zij het met een „Waarschuwing" erbij, maar dat ging ook pas na een brede discussie:

Op de Dordtse Synode in 1618 en 1619, waar ter sprake kwam een nieuwe vertaüng van de Hei-Üge Schrift, is ook de vraag gedaan of de apocriefe boeken in die nieuwe vertaüng zouden worden opgenomen of niet. Een deel van de Synode neigde er toe ze niet weer op te nemen bij de canonieke boeken omdat ze er niet naast mogen staan en met de opname gemakkeüjk een verkeerde indruk bij het volk kon ontstaan, alsof ze wel tot de boeken des Bijbels behoren. Maar de meerderheid der Synode oordeelde ze wel te moeten opnemen, omdat tot hiertoe aüe Gereformeerde Kerken van alle landen dit hadden gedaan en het tevens grote ergernis en luide protesten zou uitlokken van de zijde der Roomsen, die enkele van deze boeken canoniek hadden verklaard. Men besloot toen, dat deze boeken niet tussen maar achter al de canonieke boeken zouden worden geplaatst, opdat een ieder terstond zou kunnen zien, dat ze niet tot de Heiüge Schrift behoren. In de latere Bijbeluitgaven worden ze terecht niet meer gevonden, want zij behoren er niet in.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 april 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 april 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's