Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KANARIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KANARIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(„Vogels en vissen' van G. v. d. Graft)

Van de tuinfluiter (zie vorig artikel) naar de kanarie is wel een grote sprong. Beiden zijn wel vogels, maar in welke omstandigheden verkeren ze? De tuinfluiter is zo vrij als een vogel in de lucht en de kanarie zit gevangen om nooit meer los te komen. Er is wel een grote overeenkomst: én tuinfluiter én kanarie zingen hartstochtelijk zoals ze gebekt zijn.

Neem bij het oude moedertje het kooitje met de kanarie weg, en het zal zich zo eenzaam voelen; het denkt niet aan de vrijheid, die het diertje missen moet, maar is wellicht van gedachte, dat het vogeltje er voor haar is, om in de eentonigheid van het eenzame leven wat gezelligheid te brengen. De kanariekweker moet je niet in de schoenen schuiven, dat hij de vrijheid van die vogels rooft, want hij zal je antwoorden, dat kanaries als huisdieren opgekweekt worden en van het vrije leven geen besef hebben. Alsof er geen instinkt is, dat door de Schepper werd meegegeven! Het kleine ventje, dat een kanarie kreeg voor zijn verjaardag denkt er helemaal niet aan, dat het diertje niet thuishoort in een eng gevangenisje, maar het legt 's avonds een kleedje op de kooi, opdat zijn vogeltje des te beter zal kunnen slapen: zo goed wordt voor het beest gezorgd! Guillaume van der Graft beschrijft de kanarie in „Vogels en vissen" als een ietwat zielige figuur:

De vogel in de rieten kooi bezong het licht als goed en mooi. Het duister lag hem minder goed, hij had te weinig bloed.

We bemerken misschien, dat de dichter door de regels heen over zichzelf spreekt: ook hij kan het beste zingen (dichten) als het licht is; als hij geïnspireerd wordt; maar wanneer het donkeren gaat, loopt het niet zo goed. Dan is er weinig bloed, weinig leven; dan gaat het niet.

Een weinig humoristisch gaat de dichter nu verder:

Veren had hij niet van gewicht, een keel inplaats van een gezicht, een snavel en een eigeleider en op zijn rug een vleugelspreider.

De kanarie is op en top vogel: veren, maar daar houden de mensen het beest niet voor; het is om de zang te doen. De veren zijn niet van gewicht. Zijn keel, daar gaat het om; wat het diertje voortbrengt.

In zijn rieten kooi ziet de kanarie slechts een deel, een heel klein deel van de wereld. Dat zou anders zijn, als hij in de vrije natuur kon rondvliegen. Wat de kanarie ziet van de wereld is als een wijzerplaat van de klok, verdeeld in stukjes van vijf minuten. Zo wordt hetgeen de vogel van de wereld ziet verdeeld tussen de trahes (spijlen) van de kooi:

De wereld is een wijzerplaat, zong hij, waarop het licht rondgaat. Een dag is maar een uur, zong hij. De spijlen hielpen hem daarbij.

Zolang als het dag is kan het dier zijn mooie tonen de ruimte van de kamer inzenden. Het oude moedertje luistert ernaar; ze is niet alleen. En als de schoenmaker, die een kanarie in zijn werkplaats heeft, zijn machine aanzet, dan wil de kanarie het winnen van het vreemde ding, dat zo'n leven gaat maken. De kanarie wil er bovenuit. Zijn zang moet alles overstemmen. Maar als het licht verdwijnt en de duisternis invalt, dan zit er geen tier meer in:

Maar 's avonds als het donker wordt, valt er een schaduw in zijn strot. De stilte wordt voortdurend breder en zet zich dreigend naast hem neder.

Bij het donkeren is het of er een brok in zijn keel komt. Er kan geen geluid meer uit. De rumoeren buiten verstommen; het oude moedertje is naar bed gegaan; de schoenmaker heeft zijn werk laten rusten tot de komende dag, en alles wordt zo stil, dat het min of meer angstig wordt, dreigend. En het beestje zit op zijn roest ineen gedoken. Het is alsof het verschrompelen gaat. Dat slot zegt de dichter heel mooi:

Hij schrompelt in zoals de maan straks kan hij zelfs de kooi uitgaan. Hij doet het niet. Hij steekt zijn lied diep in het dons van zijn verdriet.

Het beest is zó klein geworden, dat het op het eerste gezicht zou schijnen, dat het best door de tralies zou kunnen wegglippen. Ook kan de kanarie vanwege de duisternis de tralies niet meer zien, zodat het gelijkt alsof de kooi open is en hij dus kan ontvluchten. Maar niet één veertje aan zijn lichaam dat daaraan denkt: Hij doet het niet; want het is donker en dan is er haast geen leven in; er is geen levensmoed om aan zo'n waagstuk te beginnen. De vogel heeft genoeg aan zijn verdriet. Heel mooi zegt de dichter: hij steekt zijn lied diep in het dons van zijn verdriet.

Het kopje van de kanarie is helemaal weggedoken tussen de veren. Het is nu geen tijd van zingen. Zijn snavel (zijn lied) is opgeborgen in zijn verdriet. De zanger slaapt en wacht op de volgende dag, waarop de korte dag weer een aanvang zal nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1961

Daniel | 8 Pagina's

DE KANARIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1961

Daniel | 8 Pagina's