Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MARCUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MARCUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jakob van Bruggen, MARCUS, Het evangelie volgens Petrus, Commentaar op het Nieuwe Testament, Derde serie, Afdeling Evangeliën, 436 blz., geb. ƒ 72, - , Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen 1988.

Aan de commentaar gaat een algemene inleiding vooraf. Daarin komt eerst de vraag aan de orde of de evangeliën tot een literair genre behoren. Sommige auteurs zien daarin de neerslag van het kerugma, anderen het produkt van liturgie: e lezing v£ui het evangelie in de christelijke gemeente als pendant van de lezing van de Tora in de synagoge. Van Bruggen sluit zich aan bij de recente studie van W.A. Aune, The New Testament in its literary environment, Philadelphia 1987. Als literatuursoort vallen de evangeliën onder de noemer van de vroeg-Joodse en klassieke biografie. Doelstelling van de evangelist is de beschrijving van het leven van Jezus. In de oudste handschriften heet dit bijbelboek al Evangelie naar Marcus. Sommige handschriften lezen Naar Marcus (zo ook de uitgave Nestle-Aland), maar dit is een afkorting. Met evangelie wordt bedoeld 'de aardse geschiedenis van Jezus Christus', zie 1 : 1, 15 en 14 : 9. Jezus zelf heeft vanaf het begin van Zijn prediking de vreugdeboodschap waarvan Jesaja reeds sprak, doen samenvallen met Zijn leven en werk. Het evangelie van het Koninkrijk is dus het bericht van Christus' leven, sterven en opstanding, dat aan de gehele wereld gepredikt moet worden, 13 : 10; 16 : 15. Het 'evangelie' is voor Jezus en Zijn discipelen al een vaststaand begrip, 8 : 35; 16 : 15. De overgang van het gesproken 'goed nieuws' naar de schriftelijke vastlegging van het 'goed nieuws' zal zich snel voltrokken hebben. 'Evangelie' wordt dan ook de benaming voor het boek en behalve een kwalificatie van de inhoud ook een genre-aanduiding (10-13). Op grond van het getuigenis van Papias is er geen enkele reden om het auteurschap van Marcus in twijfel te trekken. Hij was de tolk van Petrus. De beknopte weergave van Petrus' prediking aan Cornelius, Hand. 10 : 37-43, herinnert aan de wijze waarop in Marcus gesproken wordt over Jezus' leven, sterven en opstanding (14-18). Dit evangelie heeft het karakter van een hellenistisch 'Volksbuch'. Volgens Papias richtte Petrus zijn vertellingen niet in naar de strenge eisen van de retorica, maar paste hij zich aan bij de situatie van de luisteraars. Het evangelie is gericht op toehoorders, meer dan op lezers, maar wil als vertel-verslag ook lezers bereiken. Aan Marcus ligt geen in het Aramees geschreven origineel ten grondslag. Het boek is in het Grieks geconcipieerd. In Jezus' tijd werd in Palestina Grieks gesproken. Ook door de Heiland. Op momenten van hevige emotie viel Hij terug in Zijn moedertaal. Specifiek voor Marcus is - vergeleken met andere evangeliën - het grotere aantal Aramese uitdrukkingen in Jezus' eigen spreken (18-20).

Van Bruggen vergelijkt de taak van de schrijver van een commentaar met die van een restaurateur van oude schilderijen. 'Het is niet de tekst, die op zichzelf genomen veel commentaar vereist. Het zijn de lezers, die hulp nodig hebben'. De restaurateur laat het doek weer spreken door de stoflaag die er in de loop der jaren zich op heeft vastgehecht, te verwijderen. Uitgangspunt voor de exegese is de perikoop. De kleinste eenheid wordt bepaald door de eenheid van de vertelling. Bij de uitleg staan drie dingen voorop: I) de structuur van de perikoop, 2) de relatie ervan tot de (historische) context en 3), de doelstelling van de vertelling. Men leze de uitleg van de perikoop als geheel. Van Bruggen gaat uit van de integriteit van het Marcus' evangelie (22-24).

Zijn exegese geeft ons meer dan eens een verrassende kijk op overbekende perikopen. De restaurateur! Een paar voorbeelden. De verzen 2 en 3 van hfdst. I (Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet Ik zend Mijn Engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. De stem des

roependen in de woestijn: ereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden reciit) is geen Schriftbewijs voor wat volgt: et optreden van Johannes de Doper, 1 : 4-8, maar voor wat vooraf gaat: ezus Christus is de Zoon van God. Een Schriftbewijs komt altijd achteraf. Vaak leest men in Mal. 3 : 1 een profetie van de menselijke voorloper van de Messias. In deze tekst is 'de Engel' van de HERE en 'de Engel des verbonds' uit de woestijntijd één en dezelfde Persoon. In de vertaling van het NGB gaat dit verband verloren omdat mal'ak niet concordant wordt vertaald: mijn bode' en 'de Engel des Verbonds' (27-35). Niet de genezing van de bloedvloeiende vrouw veroorzaakt oponthoud, maar Jezus' navraag leidt tot stagnatie (125). De eerste wonderbare spijziging geeft aan wat 'een weinig' rusten voor Christus' apostelen betekent: en heel volk wordt wordt verzadigd (142). Maria heeft haar zalving van de Meester werkelijk bedoeld als een begrafenisdaad. Dat alleen kan haar daad rechtvaardigen. Jezus neemt niet een verkwistende vrouw in bescherming door een diepe zingeving. Maria is zelfs de intiemste discipelen vóór in de gelovige verwerking van Jezus' prediking over Zijn lijden en sterven. 'Zij - Eva's dochter ('een vrouw') - is de enige die Jezus van tevoren geëerd heeft om Zijn offerbereidheid. Alleen een vrouw legt de handen op Gods offerlam wanneer het wordt weggevoerd naar het altaar. En zij doet dit gelovig, dankbaar: aar liefde is niet in geld uit te drukken. De geur ervan overvleugelt alle kortzichtige woede van de leerlingen' (327). Over Petrus in de hof van de hogepriester: Hij heeft nu een plaats in de kring van de vijanden: e ruimtelijke afstand tot Jezus is kleiner geworden binnen dit éne huis, maar de geestelijke afstand neemt snel toe nu hij zich met de dienaren warmt bij het vuur. Marcus duidt het vuur aan als 'het licht' (to phoos). Hij accentueert daardoor dat Petrus zich binnen de lichtkring van de vijanden laat opnemen. Terwijl de Mees­ ter wordt voorgeleid, schikt Petrus aan' (355).

Het slot van Marcus, 16 : 9-20, wordt vaak voor 'onecht' gehouden. Dat doet ook een orthodox exegeet als W.L. Lane in zijn overigens waardevolle commentaar op dit evangelie. Zelfs W. Hendriksen hult zich hier in nevelen. Van Bruggen toont m.i. overtuigend aan dat dit slot een integrerend onderdeel is vein dit bijbelboek als geheel. In 15 : 40-16 : 8 hebben wij te maken met één perikoop: itgediende vrouwen worden ingeschakeld. Uit dit 'vrouwenverhaal' blijkt, dat er getuigen zijn voor de identiteit van de Gestorvene, Begravene en Opgestane. In strikte zin begint het verhaal over Jezus' opstanding niet in 16 : 1 maar in 16 : 9. De tijdsbepaling 'vroeg' in 16 : 9 heeft betrekking op de vroege morgenwacht (3-6 uur) en valt dus eerder dan deze tijdsbepaling in 16 : 1 'zeer vroeg op de eerste dag der week', die nader wordt omschreven als 'toen de zon opging' (6 uur). 'Jezus stond op in de laatste uren van de nacht, nog voor zonsopgang. Wat is de functie van dez tijds(begrenzing)? Er blijkt niet alleen uit dat Hij opstond op de derde dag (naar de voorzegging), maar ook dat Hij Zijn nieuwe werkdag vroeg is begonnen. Hij stond op voordat de mensen uitgingen naar hun werk. De Herder waakt' (397).

Het slot van Marcus grijpt terug op het begin. De apostelen prediken, 16 : 20. Van Bruggen vat 1 : 1 op als introductie op het eerste deel van hfdst. 1 (29). Ik vraag me af of het niet meer voor de hand ligt 1 : 1 op te vatten als opschrift boven heel het evangelie. Zoals het 'weinige' in 'rust een weinig' 6:31, een feestelijke overvloed voor duizenden mensen betekent, zo is met 'de zaak' van Jezus, gemarkeerd door het ojjtreden van Johannes de Doper en de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Hand. 10 : 37-41, het begin van de evangelieprediking gegeven, 1:1, die nu heel de wereld omspant, 16 : 15. De prediking is overal

(pantachou), 16 : 20. Jezus is overal. Zo kon Petrus preken in Rome.

In deze nieuwe commentarenreeks gaat Marcus voorop. Dit evangelie is het kortst maar is over bijna elk onderwerp uitvoeriger dan Mattheüs en Lucas. Bij de verklaring van deze bijbelboeken kan bij de behandeling van de parallelle tekstgedeelten verwezen worden naar de commentaar op Marcus, zodat meer ruimte komt voor het eigene van deze evangeliën (25v.). Voor een optimaal gebruik van deze commentarenreeks schaffe men het inleidende deel aan, getiteld Christus op aarde, zie Theol. Ref. 32 (1989), p. lOOv. We zien uit naar de volgende afleveringen. Onmisbaar studiemateriaal voor predikanten en studenten. Niet alleen principieel maar ook wetenschappelijk ten volle verantwoord - een op het gebied van de Bijbelwetenschap helaas niet vanzelfsprekende combinatie. Moge de schrijver onder Gods zegen dit werk voortzetten.

H.

H.d.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Theologia Reformata | 374 Pagina's

MARCUS

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

Theologia Reformata | 374 Pagina's