Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jouw vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jouw vragen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vloeken is een verschrikkelijke zonde, die echter niet altijd volkomen bewust en met opzet gedaan wordt. Als je de hele dag met vloekende mensen te maken hebt, kan dat een zware belasting zijn. Daar gaat de eerste vraag over. Een 14-jarig meisje dat enorm in de problemen zit en daar toch niet over praat, schreef wel naar Terdege. We hopen dat jij en anderen wat aan het antwoord zullen hebben. En dat je er wel over gaat praten!

Ik word steeds gekweld door allerlei godslasterlijke gedachten

Ik hen een meisje van 20 jaar en werk als leerling-ziekenverzorgster in een psycho-geriatrisch verpleeghuis. Met mijn werk kom ik veel in aanraking met bewoners die lijden aan afasie. (Afasie = taalstoornis t.g.v. een hersenletsel).

„Zij" hebben moeite met het uitbrengen van woorden, maar vloeken verloopt spontaan. De ergste, meest indringende vloeken kom je tegen en dit vele malen per dag. Wanneer ik na een dag werken thuis kom/ben, of zelfs een aantal dagen vrij ben, dringen vele vloeken door mijn gedachten. En als ik dan bedenk hoe die tere Naam van de Heere Christus gelasterd wordt dan zie ik het niet meer zitten.

Het lijkt wel of mijn hele gevoelsleven is vervlakt. Zelfs in de kerk worden vele woorden omgedraaid en verzwaar ik mijn oordeel. Zo menigmaal denk ik: wanneer ik mijn laatste adem uit zal blazen wat zal er dan een blijdschap zijn in de hemel omdat Gods Naam dan minder smaadheid wordt aangedaan.

Ik heb wel eens horen zeggen dat je dan maar psalmen moet gaan zingen, maar het tegendeel wordt bij mij gevonden. Ik word op allerlei manieren aangevallen met die verschrikkelijke, God onterende, God tergende gedachten.

Een meisje dat niet weet hoe verder te moeten leven

Je schrijft over de vreselijke godslasterlijke gedachten die je bijkans kwellen. Hier zien we iets van de macht van de duivel. Hij heeft het vermogen om op onze geest in te werken. Denk aan Saul, over wie een boze geest vaardig werd (1 Sam. 18:10). Paulus had ook last van de duivel (2 Kor. 12:7). Niet voor niets worden dit vurige pijlen genoemd (Ef 6:16).

De duivel kan dat op verschillende manieren doen. Uit de praktijk van het christelijke leven blijkt dat hij dat kan doen door wanhoopsgedachten te werken. Hij kan ook de gedachte aan zelfmoord of lustmoord inwerpen. Ook het vuur van de twijfel wordt door hem aangewakkerd. Bij anderen wordt het fantasieleven verontreinigd. Bijzondere neerslachtigheid kan ons overvallen.

Jij hebt in het bijzonder te maken met de godslasteringen die zomaar in je opwellen. Hoe vreselijk is dit lijden. Over Luther wordt gezegd: „De heilige man Luther heeft in het jaar 1527 in de hitte van deze verzoeking gezweten en naar lichaam en ziel ziek neergelegen.

Later was hij gewoon te zeggen, dat hij liever gedurende zijn gehele leven in de diepste kerker al maar gevangen zou willen liggen, dan die smarten ook nog maar één uur te moeten doorstaan."

Gods kinderen
In het bijzonder Gods kinderen worden hierdoor gekweld. Teellinck schrijft ervan: „Elke boze godslasterlijke gedachte die in hun hart komt, is hun als een helse vurige pijl, die het allertederste en alleredelste, dat ze bezitten, doorwondt en kwetst, nl. hun waardevolle en Godlievende ziel. In dier voege, dat wij meermalen daardoor nog tere en pas-beginnende christenen zo onderdrukt zagen, dat zij daaronder bijna wegzonken en neervielen."

Uit alle eeuwen zijn dergelijke inblazingen bekend. Augustinus schrijft ervan. In de middeleeuwen werd erover gesproken. Luther had ermee te worstelen. Onze oudvaders in de tijd van de Nadere Reformatie hebben ook onderwijs op dit punt gegeven.

Uit al deze voorbeelden blijkt hoe deze inwerpingen ons kunnen martelen. Het ontstelt geheel ons gemoed. De duivel heeft natuurlijk niets liever dan dat wij door deze gedachten aan de rand van de wanhoop terechtkomen. Hij wil ons doen denken dat wij de zonde tegen de Heilige Geest gedaan hebben. Ook al weet hij dat hij de harten van Gods kinderen nimmer uit de hemel kan houden, toch zal hij hiermee de hemel uit hun hart proberen te houden.

Waarom?
Waarom laat de Heere dit toe? Ten eerste opdat we het gemene karakter van de satan zouden leren verstaan. Paulus zegt het: „Zijn gedachten zijn ons niet onbekend" (2 Kor. 2:11). Ten tweede gebruikt de Heere het tot onze kastijding en beproeving. Denk aan Job. Ten derde gebruikt de Heere het om ons des te meer uit te drijven naar Zijn Zoon.

Waarom is Christus gekomen? Is het niet om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3:8). Laat dit je pleitrede in het gebed zijn: „Heere Jezus, U bent toch gekomen om de werken van de satan te vernietigen, vernietig deze ook in mij." Ten vierde wil de Heere ons afhankelijk maken. Hij heeft niets liever dan dat wij iedere morgen smeken: „Wil mij voor struikelen bevrijden en ga mij met Uw heillicht voor."

Vanuit deze beproeving leren we er iets van verstaan dat we tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed zijn. We ondervinden hoe zwak van moed en hoe klein van krachten we zijn. We hebben geen kracht tegen deze overmacht. Gods kracht wordt in onze zwakheid volbracht (2 Kor. 12:9).

Ten vijfde wil de Heere ons bewaren voor onze hoogmoed. Waarom kreeg Paulus deze engel des satans die hem met vuisten sloeg? Opdat hij zich niet zou verheffen (2 Kor. 12:7). Wees er onderwijl van verzekerd dat de Heere Zijn werk nooit laat varen en dat Hij nooit beproeft boven ons vermogen.

Bliksemschicht
Je vraagt je nog af: hoe weet ik zeker of deze verschrikkelijke gedachten niet van mezelf zijn? Is het niet al te gemakkelijk om dit op de rug van de duivel te schuiven?

Er is verschil tussen de boosheid van ons eigen hart en de boosheid die de duivel van buitenaf inbrengt. Praktikale schrijvers uit het verleden leren ons dat de inwerpingen van de duivel altijd krachtig en plotseling zijn.

Amesius zegt ervan: „Men moet dan pas van oordeel zijn dat de verzoeking uitsluitend van de duivel en niet van onszelf afkomstig is, wanneer ze schielijk en met een zekere heftigheid of geweld, op de manier van een bliksemschicht in het gemoed schijnt geworpen te worden."

Bolton schrijft: „Satans ingevingen vallen krachtig en hevig en fel bij ons binnen. Die worden in onze verbeelding geworpen als het licht van een bliksem, en dat met zo'n onvermijdelijke indruk, dat ze niet door enig verstand of vermogen van de mens voorkomen kunnen worden."

Uit dit laatste citaat zien we ook dat de lasteringen van de duivel met geweld bij ons binnendringen. We kunnen ze niet vermijden. Keer op keer worden we erdoor gemarteld. Ze verzwakken ons geheugen en vermoeien onze hersenen. Hier ligt ook tegelijkertijd een wezenlijk onderscheid met onze eigen gedachten.

Verzet
In het Oude Testament komen we het voorbeeld tegen van een maagd die aangerand werd en zwanger werd. Als ze geroepen had tegen de geweldenaar ging ze vrijuit. Had ze niet geroepen, dus geen verzet getoond, dan was ze schuldig (Deut. 22:23-27). Dit kunnen we als beeld nemen voor de godslasteringen waarmee de duivel ons plaagt en sart.

Als we verweer bieden maar geen kracht hebben, rekent de Heere het ons niet toe. Als we daarentegen deze inwerpingen zonder verweer toelaten, zijn we er zelf ook schuldig aan. De Heere is niet vertoornd op ons, maar op de satan. Een moeder wordt toch ook niet boos op haar kind omdat het door misdadigers gewond is.

Integendeel, vol medelijden zal de moeder zich over het kind ontfermen. Tot zonde verzocht te worden is op zichzelf geen zonde! Het is een kruis! Als we ermee instemmen, maken we de godslastering tot onze zonde.

Izebel maakte het plan om Naboth te doden. Toch wordt het Achab toegerekend, omdat hij deze manier van handelen aanvaardt en de wijngaard van Naboth in gebruik neemt (1 Kon. 21). Ananias en Saffira hebben zonder enige gewetenspijn de Heilige Geest gelogen. Paulus was echter voortdurend ontsteld over alle goddeloosheid. Dit is het verschil tussen natuur en genade.

Toevlucht
Heel duidelijk blijkt dit uit het feit dat Christus Zelf door de duivel verzocht werd in de woestijn. Hij is in alle dingen verzocht geweest, evenals wij, doch zonder zonde (Hebr. 4:15). Als de Heere Jezus hierdoor beproefd werd, zal de duivel dan nalaten mensenkinderen aan te vechten?

Derhalve ligt hier je toevlucht. Er is niemand die meer ervaring met de satan heeft, dan juist de Zaligmaker. Hij is een barmhartig en medelijdend Hogepriester. Wat lezen we dan verder: „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd."

Als je gekweld wordt door deze nare gedachten, probeer ze dan te negeren. De strijd tegen de duivel moeten we verliezen; „Wie zo lang met de duivel wil vechten, totdat hij hem overwint of aan een eind komt, die doet niet anders, dan alsof hij hem in huis nodigde" (Luther).

Dezelfde Luther zegt: „Het is het beste om, wanneer ze u invallen, ze weer eruit te laten vallen en er niet lang over na te denken of over te praten." Probeer over goede dingen na te denken. Breng al deze dingen in het gebed bij de Heere: „Werp al uw bekommernissen op Hem, want Hij zorgt voor u" (1 Petr. 5:7).

Breid met Hiskia al deze lasterbrieven uit voor het Aangezicht van de Heere. „Dit geslacht (van duivelen) vaart niet uit dan door bidden en vasten" zegt de Zaligmaker (Matth. 17:21).

Ledigheid, eenzaamheid
Ook al helpt het zingen van psalmen niet direct, ga er toch mee door. Lees regelmatig in je Bijbel. Wees getrouw in alle geestelijke verrichtingen. Vermijd ledigheid en luiheid en eenzaamheid: „Ik heb dikwijls ondervonden, dat ik juist dan, wanneer ik eenzaam was, in grote en zware aanvechtingen geraakt ben" (Luther).

Eva was alleen in de hof toen de duivel haar bezocht. Struikrovers plegen vooral eenzame reizigers aan te vallen. Zoek het gezelschap van Gods kinderen. Zo heb ik vanuit de Bijbel en het getuigenis van godzaligen enkele voorbeelden en recepten proberen aan te reiken. Het is geen vreemde zaak die jij ervaart.

De heiligen van alle eeuwen weten iets van de ontzettende strijd met de duivel. Ik hoop van harte dat alleen al dit gegeven je enigszins tot troost is. Weet ook dit, dat niemand zalig zal worden zonder gestreden te hebben. De een heeft hiermee te strijden, een ander weer met wat anders.

Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot. Hun geeft Hij moed en krachten die hopend op Hem wachten. Hij is machtig om meer dan overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken (Ef 3:20). Van harte deze Heere en Zaligmaker bevolen.

Ds. W. van Vlastuin

                              ------------------------------

Waarom...?! Ik zie het niet meer zitten

Ik ben een meisje van 14 jaar. Ik denk wel eens: waarom dit en waarom dat, enz. En dan heb je het er op school over, en dan is het van „de HEERE zal er wel een bedoeling mee hebben" of zo. Ik ben sinds kort weer alleen, omdat mijn broertje drie uur na de geboorte gestorven is. Mijn opa ligt in het ziekenhuis en m'n buurjongetje ook, allebei van kanker, enz. enz.

Ik zie het de laatste tijd niet erg zitten en loop zelfs af en toe met plannen van zelfmoord rond. De ene keer denk ik van: nu is het mijn kans, dan ben ik overal vanaf, de andere keer denk ik: wat dan??

Ik heb geprobeerd om al die rare gedachten weg te duwen door 06-nummers te bellen of door erg brutaal te zijn op school en op te vallen, maar ook dat bevredigt mijn gevoelens niet.

We hebben op school pas een video van voortplanting gezien en dan denk ik gelijk weer zo aan Willem (dat broertje) en dan zou het logisch zijn als ik zou gaan zitten huilen bij voorbeeld, maar ik doe juist het tegenovergestelde nl. hardop vervelen en lachen.

Ik had aan de biologieleraar gevraagd of ik bij dit thema weg mocht blijven, maar hij zei: „Hoe moet het dan als je later nog eens kinderen krijgt, je moet er maar mee leren leven hoor, de waarheid is hard!" Wat moet ik daar nu mee??? En ik durf er niet met m 'n ouders over te praten.

Een moedeloos meisje, dat het niet ziet zitten

Ik ben erg blij dat jij je verhaal geschreven hebt. Het laat èn aan mij èn aan alle jongeren opnieuw zien, dat er heel dicht in onze omgeving een groot verdriet kan zijn dat door ons niet wordt opgemerkt, omdat het achter een bepaalde houding verborgen wordt. Soms een houding van "erg brutaal zijn op school" of van "vervelen en lachen" (zoals je zelf schrijft).

Wat is het toch belangrijk dat wij bij elkaar achter de maskers proberen te kijken om het hart van elkaar op te zoeken met het verlangen iets voor elkaar te mogen betekenen. Dat blijkt uit jouw brief heel duidelijk. In gedachten zie ik je voor mij op je kamer. Je bent met jezelf alleen. De deur zit op slot en zo kun je even je masker afleggen. Daar zit je bij je bureau: alleen met jezelf. Ja, dat is het kernwoord dat in de verschillende onderdelen van je brief steeds weer terugkeert: „Ik ben weer alleen."

Dat alleen-zijn beangstigt je. Het komt op je af. Het vliegt je naar de keel. Je verlangt naar iemand die bij jou hoort en aan wie jij je liefde kunt laten blijken (je broertje) en die niet van je wordt afgenomen (zoals je opa en je buurjongetje, die allebei de gevreesde ziekte hebben).

Hart uitstorten
Het belangrijkste is dat wij door het geloof de HEERE mogen kennen. Dat wij de weg van het gebed gaan en door de Heilige Geest het geheim mogen kennen dat wij voor de HEERE alle maskers afwerpen en ons hart oprecht voor Hem uitstorten. Dat wij tot Hem gaan in de vaste zekerheid van Psalm 139: Gij kent mij. Gij weet van mijn zitten en mijn opstaan. Gij kent mijn gedachten.

Begin daar maar mee. Die eenzaamheid die jij ervaart is een topje van de ijsberg van de eenzaamheid van ieder mens. Buiten Christus zijn wij vervreemd van God en van onze eigen ziel. We staan voor eigen rekening. We moeten onze eigen lasten dragen. Zoek de Heere. Dat voor alles.

Kwetsbaarheid
Maar hiernaast zou ik je ook dringend op het hart willen binden, dat je moet zoeken je masker naar de mensen af te leggen. Je hebt als enig kind geen broers of zusters met wie je kunt spreken. Daar komt nog eens bij dat je in een leeftijdsperiode zit waarin iedere jongen of meisje op zoek is naar een eigen levenshouding.

We willen flink worden en daarom doen we vaak flinker dan we zijn. Onder die houding gaat een verlangen naar contact schuil waarin wij onze kwetsbaarheid kunnen laten zien om vertroost te worden. Dat blijkt onder andere hieruit dat je in de richting van leeftijdsgenoten steeds weer vraagt naar het waarom.

Maar juist omdat jij denkt dat het tonen van je kwetsbaarheid dom en gek is, formuleer je de vragen anders en gedraag jij je anders dan je van binnen bent. Daarom wordt de echte reden van je vragen niet opgemerkt en krijg je ook allerlei onbevredigende antwoorden, zoals dat de HEERE er wel een bedoeling mee zal hebben.

Waarom vraag je dat?
Het laatste leert ons als jongeren en ouderen dat wij op een waarom-vraag niet zo snel antwoord moeten geven alsof wij het probleem op kunnen lossen. Wat dan?

Als iemand aan ons vraagt naar het waarom, dan moeten wij vragen: „Waarom vraag je dat?" Ik merk op catechisatie en op huisbezoek steeds weer dat een heel belangrijke vraag soms heel 'onschuldig' verpakt wordt. Waarom? Omdat het voor ons zo moeilijk en zo bedreigend is om met onze kwetsbaarheid voor de dag te komen.

Maar als wij ons "waarom" op deze wijze inpakken, kan er nooit een echt antwoord komen dat het vraagteken verandert in een uitroepteken. Stel dat je bij mij op catechisatie de vraag zou stellen: „Waarom sterven er zo veel kinderen in de wereld?" Op zo'n algemene vraag kun je niet eens een afdoend antwoord geven. Je kunt wat tasten in verschillende richtingen. Je kunt enerzijds wijzen op onze verantwoordelijkheid voor alle honger en nood in de wereld.

Maar welk aspect ook belicht wordt: het blijft algemeen en afstandelijk. Dit brengt jou nog meer in verwarring. Je hebt het gevoel geen antwoord te krijgen. Dat kan ook niet, want je formuleerde niet je eigenlijke vraag: „Waarom is mijn broertje gestorven en waarom ben ik weer alleen?" Proef je wat ik bedoel? Achter je masker wordt het steeds moeilijker.

'Oplossen'
Daar ben je ook achter. Je schrijft heel eerlijk dat je allerlei oplossingen geprobeerd hebt: het draaien van 06-nummers; spelen met de gedachte van zelfmoord; erg brutaal zijn op school. Geen van deze zaken heeft een echte oplossing gegeven. Het kan ook niet. Geestelijk kan het niet, omdat ons onrustige hart alleen maar rustig kan worden wanneer het rust vindt in God.

Psychologisch kan het niet, omdat je oplossingen zoekt die je gevoel wegstoppen achter beton. Maar hierdoor wordt het in je hart alleen maar donkerder en killer. En daar komen dan nog eens ongelukkige reacties van mensen bij, zoals jij ervaren hebt met de biologieles. Ik hoop dat veel leraren, ouders en predikanten jouw brief ook lezen.

Hier kunnen wij in een spiegel kijken en zien hoe oppervlakkig wij soms problemen 'oplossen' en in werkelijkheid verergeren. Waarom heeft deze leraar (ik val hem niet hard, want zo doen wij als 'pedagogen') dit meisje niet even apart genomen. Het zal hem ook niet onbekend geweest zijn dat dit meisje op school soms erg brutaal was. Dat zal op een lerarenvergadering best wel eens ter sprake zijn geweest.

Hier liet zij even achter haar schild kijken. Waarom geen arm om haar schouder en haar even apart genomen: „Heb je het nog steeds zo moeilijk met het sterven van je broertje?" Natuurlijk had hij gelijk dat dit meisje verder moet en dat zij het leeraspect van de les ook voor haar eigen ontwikkeling nodig heeft. Dat probleem moest hij als leraar oplossen en hij kon toch niet toestaan de schoolorde te doorbreken door zomaar een van de leerlingen vrijaf te geven. Daarvoor moest hij haar in de les hebben.

Gelegenheid benutten
Inderdaad, maar aan het eigenlijke probleem deed hij niets en dat raakte nu net het diepste mens-zijn van deze leerlinge. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat hij zijn argumenten als vaderlijke raad had kunnen aanreiken en dat deze ook zonder problemen overgenomen zouden zijn, wanneer hij eerst de gelegenheid benut had die hem aangeboden werd om in het hart van deze 'brutale' leerlinge te kijken.

Zo'n gelegenheid komt maar één keer. Niet snel zal dit meisje nog een keer haar kwetsbaarheid tonen en vragen om clementie. Zij weet het antwoord van de grote mensen al: „Je moet er maar mee leren leven, hoor. De waarheid is hard."

Aan leraren en leraressen zou ik dringend willen vragen: weest ervan doordrongen dat u evenals ouders Gods handen hebt te zijn om jongeren op te vangen en tot de HEERE te leiden. Ik weet dat het vanwege de grootte van met name reformatorische scholen steeds moeilijker wordt om persoonlijke aandacht aan een leerling te schenken. Maar al is er voor ieder leerjaar een conrector en voor iedere afdeling een decaan, zo werkt het niet. Het echte gebeuren blijft zich in de klas afspelen.

Dit meisje gaat geen gesprek aanvragen. Ze toont haar nood alleen als ze klem komt te zitten met een lessituatie. U hebt een hoge roeping. Ik heb er begrip voor dat het vanwege de grootte van de scholen steeds moeilijker wordt, maar ik schrik toch wel wanneer een onderwijskracht tegen mij zegt: „Ik heb 300 leerlingen, ik kan mij niet in iedereen gaan verdiepen."

Dat is niet bijbels. We zijn de hoeders van onze broeder en ook van de kinderen die aan ons zijn toevertrouwd. Dat eist veel gebed om wijsheid. Wijsheid om nood op te mogen merken. Wijsheid om op de juiste wijze ermee om te mogen gaan. Zoekt deze gave, want een reactie van ons kan zonder dat wij het weten een leven lang met een leerling meegaan...

Ouders
Ik keer terug naar mijn briefschrijfster. Je laatste zin is: „Ik durf er niet met mijn ouders over te praten." Je schrijft niet waarom je dat niet durft. Ik maak er niet uit op dat je ouders niet voor je open staan. Ik zie het veeleer in het geheel van de brief: je kunt zo moeilijk de angst en de vragen van je hart verwoorden.

Weet je wat je doen moet? Laat deze Terdege aan je moeder zien en zeg: „Ma, dit gaat over mij." Als het goed is zal ze niet boos zijn dat je je vraag aan ons hebt voorgelegd in plaats van naar haar toe te komen. Ze heeft er niet doorheen gekeken en niet geweten dat dit je allemaal bezig houdt, omdat je thuis misschien heel rustig je gang gaat.

Als ouders schieten wij allemaal telkens weer zoveel te kort. Het is dan alleen maar een wonder wanneer de HEERE een nieuwe gelegenheid geeft. Beloof je me dat je het zult doen? Het is zo'n voorrrecht als we met onze ouders kunnen spreken, maar wij moeten hen ook de kans geven. Doe het biddend! Een fijn gesprek toegewenst!

Je ds. R. van Kooten

                              ------------------------------

Frankrijk

N.a.v. het stukje bij "Jouw vragen" in de Terdege van 28 augustus '91 over "Werken in Frankrijk" bij de stichting "La Fondation John Bost" heb ik meer informatie gekregen van Pauline Verweij. Zelf lijkt het me een ontzettend mooie ervaring om hier een maand te gaan werken. Er is echter niemand uit mijn vrienden- en kennissenkring die mee zou willen.

Ik heb niet veel zin om helemaal alleen te gaan. Daarom zou ik willen vragen of er nog meer jongeren uit Nederland van plan zijn om hier te gaan werken (het liefst in augustus). Graag zou ik dan met deze jongeren in contact willen komen, zodat we met elkaar zouden kunnen gaan.

Nicolien Bouterse (20)
Dr. Heyelaan 26
2147 NJ Abbenes
tel. 02524-4626

                              ------------------------------

"Jouw vragen" gebundeld in boekvorm

De rubriek "Jouw vragen" heeft over belangstelling niet te klagen. In het algemeen worden de antwoorden als zeer zinvol en bruikbaar ervaren, zowel door jongeren als ouderen. Het opzoeken van eerder behandelde vragen is meestal een tijdrovende bezigheid. Erg handzaam is een band met Terdeges ook niet.

Daarom hebben we besloten in samenwerking met uitgeverij Den Hertog te Houten een aantal vragen en antwoorden te bundelen in boekvorm. Zodat je gemakkelijk nog eens na kan slaan wat er geschreven werd over angst voor de eindtijd, de uitverkiezing, de beloften, belijdenis doen, het Avondmaal, homofilie of verkering. In het boek worden zo'n dertig vragen behandeld. "Jouw vragen" telt ca. 120 blz en zal ƒ 21,50 gaan kosten.

Terdege-abonnees hebben echter recht op een aanmerkelijke korting als ze bij hun bestelling gebruik maken van de bon die op de wikkel van Terdege staat. U betaalt als abonnee slechts ƒ 17,50. U moet dan wel bestellen voor 25 april 1992. Ook op de beurs Wegwijs zal het boek te koop zijn tegen de speciale prijs, eveneens alleen tegen inlevering van de bon.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 maart 1992

Terdege | 88 Pagina's

Jouw vragen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 maart 1992

Terdege | 88 Pagina's