Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Schriftkritiek: hedendaagse aanval op het geloof”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Schriftkritiek: hedendaagse aanval op het geloof”

vraaggesprek met drs. M. J. Paul

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meneer Paul, uit uw boeken en artikelen blijkt dat u aktief bent in het weerleggen van de aanvallen die wetenschappers doen op Gods Woord. Zou u misschien kunnen toelichten waarom u dat ziet als uw levenstaak, en niet bijvoorbeeld het predikantschap?

door Jacques Grandia en Aad van Kranenburg

In m'n studietijd heb ik een geweldige innerlijke strijd gevoerd met de aanvallen die men richtte op de Bijbel en het geloof. Al het vertrouwde werd in snel tempo van tafel geveegd, en ik dacht bij mezelf: als het waar is wat de docenten zeggen, dan heb ik geen boodschap meer te brengen. Alle inhoud is er totaal uit weggeredeneerd. Toen ben ik gaan onderzoeken of al die feiten die men aanhaalde om Gods Woord te ontkrachten, waar zijn. Veel van die feiten bleken toen helemaal geen feiten meer te zijn. Doordat ik deze strijd heb mogen voeren en door Gods genade staande ben gebleven, kan ik nu anderen op dit punt beter helpen. Uit persoonlijke nood heb ik me erin verdiept. Op het veld van de schriftkritiek is de nood groot. En ik zie op het gebied van het Oude Testament niemand anders de strijdbijl opnemen. Ik denk datje dat moet doen dat als nood op je hart gebonden wordt. En ja, ik geloof dat dit de leiding van God is in mijn leven. En dan is het goed.

U liet al even het woord vallen: schriftkritiek. Kunt u vertellen wat dat is? Het woord zegt het eigenlijk al: het is kritiek op de Schrift. In veel gevallen betekent het: dit staat er wel, maar dat kan natuurlijk nooit zo gebeurd zijn. Vervolgens gaat men bewust zoeken naar tegenstrijdigheden, om toch maar vooral genoeg argumenten tegen de waarheid van de Bijbel te vinden. Want dan hoefje er immers niet volledig meer in te geloven? ! Deze manier van doen is het gevolg van het ongeloof. Dat is de wortel, het uitgangspunt van de kritiek op de Bijbel. Het is een bewust ontkennen van de heiligheid die Gods Woord heeft. Bijbelboeken worden zonder enige schroom uit elkaar gehaald omdat men vindt dat het anders gegaan is.

Hiermee komen we gelijk op een ander aspekt van de schriftkritiek: de datering van de bijbelboeken. Anders gezegd: het nagaan wanneer de boeken ontstaan en opgeschreven zijn. Dit geldt zowel voor het Oude als voor het Nieuwe Testament. Maar omdat er over de achtergrond van het Oude Testament minder bekend is, is hier

meer ruimte voor menselijke gissingen. Om een paar voorbeelden van het belang van zo'n datering te geven, het volgende: in Exodus. Leviticus, Numeri en Deuteronomium wordt nadrukkelijk gezegd dat Mozes goddelijke openbaringen ontving, en dat hij wetten doorgaf aan het volk. Hieruit blijkt dat de openbaring voorafgaat aan de geschiedenis van het Joodse volk. Al voordat ze zich in Kanaan gevestigd hebben, hebben ze Gods wetten ten leven meegekregen. Nee, zegt nu de schriftkritiek, dat is niet zo. Israël was net als andere volken een zwervend, heidens nomadenvolk, dat ook het veel-godendom kende enz. Er was dus niets bijzonders met dat volk aan de hand. Maar langzamerhand heeft het zich als het ware „omhoogontwikkeld" (evolutie dus) tot het volk Israël zoals we dat uit de Bijbel kennen. Passend bij deze redenering worden de wetten zoals die in Leviticus staan op een veel later tijdstip gedateerd, namelijk aan het einde van deze hele ontwikkeling, in de tijd van de ballingschap, in plaats van helemaal aan het begin. Hiermee ontkent men de inspiratie en de openbaring van deze bijbelboeken. Dat blijkt uit zo'n datering. Nog een voorbeeld: neem nu het boek Daniël, uit de tijd van de babylonische ballingsschap. We vinden er historische gebeurtenissen, maar ook profetieën. Goddelijke openbaringen (naar wij geloven) waarin de toekomst voorzegd wordt. Volgens de schriftkritiek is dit laatste echter niet door Daniël, maar zo'n vier eeuwen later door iemand anders opgeschreven, zodat het gewone geschiedschrijving-achteraf is geworden, in plaats van profetie vooraf. Ook hieruit blijkt weer dat de datering niet zomaar iets neutraals is. De goddelijke herkomst, en daarmee de betekenis die het ook voor ons nog heeft, wordt ermee aangetast.

Kunt u duidelijk maken waarom en waardoor de schriftkritiek zo populair is? Heeft het dan toch een grond van waarheid en moeten wij de critici serieus nemen?

Ja, eh, allereerst de eerste vraag: het is genade als we Gods Woord mogen geloven, want we kiezen van nature voor het ongeloof.

Het is dus eigenlijk helemaal niet zo verwonderlijk dat velen de Bijbel anders benaderen, en daarmee aansluiting vinden bij de moderne mens. Ik denk dat de schriftkritiek daardoor zo populair is. Maar ook vanwege de hoeveelheid (schijnbare) feiten waarmee ze komt aandragen; feiten waar velen niet direkt een antwoord op weten. Want wat moet je nu terugzeggen als men van een geschiedenis opeens een spannend volksverhaal maakt? Dat is moeilijk hoor!

Nog een reden voor de populariteit van de schriftkritiek is het feit dat het hele geestelijke denkklimaat sterk door Karl Barth is beïnvloed. Hij heeft een scheiding gemaakt tussen „feitelijke juistheden" en de ..Boodschap". De feitelijke juistheden doen er niet meer toe, het gaat om de „waarheid". Dit is erg aantrekkelijk voor de moderne mens. De Bijbel heeft een aantal dingen die voor hem aanstootgevend zijn. Als je dat nu eens buiten de deur kunt werken, ja. dat past bij de mens. Want het valt voor ons niet mee om ons altijd te laten gezeggen.

Denkt u dat door deze scheiding Gods Woord nog werkelijk Gods Woord blijft?

Als je nagaat hoe de Bijbel spreekt over het geloof, dan is dat altijd een geloof gebaseerd op de feiten. Bijvoorbeeld in de inleiding van de tien geboden: God beroept Zich op het feit dat Hij Israël uit Egypte heeft verlost (Exodus 20). En dan is het niet wat men tegenwoordig zegt:

„We weten niet of ze wel in Egypte geweest zijn", nee, er wordt eerst gezegd dat God ze heeft verlost uit Egypte, en daarom heeft Hij ook recht op ze. Dat is de basis van de tien geboden. Verderop in de geboden komt het sabbatsgebod aan de orde. Dat gebod wordt gefundeerd in de

schepping. En als de profeten het volk terugroepen tot God, is dat geen nieuwe lijn in Gods leiding met Zijn volk, maar is het inderdaad een terugroepen naar wat vroeger gebeurd is.

En Paulus zegt in 1 Korinthe 15 niet dat het er niets toe doet of de opstanding van Christus nu werkelijk heeft plaatsgevonden, omdat je toch wel kunt geloven. Nee, zegt hij, als dat niet werkelijk gebeurd zou zijn, dan ben ik de ellendigste van alle mensen. Het geloof is dus nooit iets abstrakts, een mening of zo, maar het is altijd gefundeerd op de heilsdaden van God. In de praktijk zie je dan ook dat als men een scheiding gaat maken tussen feiten en geloof, tussen feiten en boodschap, dat de eerste generatie die boodschap nog wel vasthoudt, maar de tweede generatie vindt dat niet meer nodig. Immers als die Bijbel toch boordevol fouten staat, nu ja, waarom zou je je inspiratie dan niet ergens anders zoeken?

Wat zijn de consequenties van de schriftkritiek?

Vroeger was het zo dat men duidelijke en gefundeerde antwoorden wist te geven op vele ethische vragen. Nu worden veel schriftgedeelten die op ethische vragen ingaan, als tijdgebonden bestempeld. De Bijbel is niet langer een absolute norm die tegenover ons staat, die tot ons komt en waar wij ons aan moeten onderwerpen. Wij zijn onze eigen scheidsrechter geworden. En dan gaan ook allerlei leerstukken omvallen, waarmee men het niet meer mee eens is, zoals de uitverkiezing en de Godheid van Christus. Maar ook in het persoonlijke leven heeft het ingrijpende gevolgen. Zo ken ik een orthodox opgevoede jongen, die gegrepen werd door de kritische benadering van de Schrift. Hij is voor verder onderzoek naar Duitsland gegaan en kon daarna wetenschappelijk medewerker in Leiden worden. Maar na een jaar heeft hij ontslag genomen. Hij kon de zin van het leven niet meer in de Bijbel en de theologie vinden. Als nieuwe levensvulling is hij sociale wetenschappen gaan studeren. Ook is hij voorvechter van het „roze front" geworden. En laten we oppassen, zoiets kan óók óns gebeuren. De kritische benadering van de Schrift laat je aan de meest persoonlijke dingen twijfelen. De strijd of er wel een God bestaat kan dan heel benauwend voor je worden; of de verlossing die er is in Christus. Dat zijn heel fundamentele dingen voor een mens, zelfs al is het dat het alleen een historisch geloof zou zijn dat onder vuur genomen wordt. Als het gezag van Gods Woord weg is, wordt de Bijbel een verzameling tegenstrijdige tradities. En dan is de enige mogelijkheid die een mens nog heeft: kiezen voor bepaalde tradities, en andere tradities afwijzen.

Ik heb eens een heel indringend gesprek gehad met professor H. Berkhof. Hij zei tegen mij: „Die orthodoxen maken mij de grootste verwijten, omdat ik de maagdelijke geboorte van Christus ontken. Dat komt met grote koppen in het Reformatorisch Dagblad te staan. Maar ik kan gewoon niet anders, de Bijbel is niet het volledige van God geïnspireerde Woord. Al die tegenstrijdigheden dwingen mij om een keuze te maken, en dan kies ik voor die tradities die het sterkst vertegenwoordigd zijn. Als dan over de opstanding zeven of acht keer gesproken wordt, is dat zo wezenlijk dat ik dat moet vasthouden, maar als die maagdelijke geboorde alleen maar eventjes aan de rand bij Lukas genoemd wordt, en voor de rest bij Paulus totaal niet funktioneert, dan denk ik: dat kan ik rustig laten vallen." Dan is het toch weer die schriftkritiek die bepaalt wat iemand nog wel en niet kan of mag geloven. Dat is een enorme verarming vergeleken met het vele dat bijvoorbeeld in de Formulieren van Enigheid beleden wordt.

De fouten tasten dus toch eigenlijk de onfeilbaarheid van Gods Woord niet aan?

Ja. wat zijn fouten? Voordat je iets een fout noemt, moet je heel nadrukkelijk weten dat het echt een fout is. En nu kunnen dingen tegenstrijdig lijken, maar het kan ook zijn dat het ons aan genoeg inzich ontbreekt. Dan moeten we zeggen: we weten niet hoe we die met elkaar in overeenstemming moeten brengen, maar toch geloof ik de eenheid en betrouwbaarheid van Gods Woord. Toen ik in Leiden ging studeren, heeft men enorme aanvallen gedaan op het geloof. Het ene na het andere kollege brak zekerheden af. Niets klopte meer of deugde nog. Toen ik met al die problemen naar predikanten ben gegaan, zeiden ze tegen mij: „Kijk maar bij Calvijn of bij de Korte Verklaring. Of de Geloofsbelijdenis artikel 2-7. Houd daar toch aan vast." Toen heb ik vaak genoeg gezegd: „Ja, ik zou daar dolgraag aan vasthouden, maar ik weet niet hoe ik het moet doen, want de schriftcritici zeggen: hier staat dit en daar staat dat, dit klopt niet en dat klopt niet; wij wetenschappers weten gewoon meer dan een

De familie Paul paar eeuwen terug. Wat men toen in Dordrecht besloten heeft, ach ja, vooruit "

Ik heb toen een paar onwrikbare uitgangspunten van de moderne schriftkritiek gekozen en die zo eerlijk mogelijk onderzocht. Ik heb gemerkt dat met name in het buitenland over al die punten al vele tientallen orthodoxe boeken geschreven zijn. En al kan ik niet bewijzen dat het zo allemaal klopt, en dat de Bijbel inderdaad het Woord van God is, ik heb toch achteraf moeten zeggen dat de aanvallen die op die punten gedaan zijn, niet overtuigend zijn.

Kunt u aangeven wat het belang is voor een gewoon gemeentelid om iets van de schriftkritiek af te weten?

Dat vind ik eigenlijk een heel moeilijke vraag. Soms is het maar beter als men er maar helemaal niets van afweet. Zelf ben ik er al jaren mee bezig en dan ben ik soms best eens jaloers op mensen die er totaal niets van afweten en die de Schrift ook heel onbevangen en open kunnen benaderen.

Aan de andere kant: het leeft volop! Aan alle Rijksuniversiteiten wordt het onderwezen. Op de algemeen christelijke middelbare scholen dringt het geweldig door, en in een verdunde vorm ook op de basisscholen. Het ligt ten grondslag aan de enorme verandering van denken in onze tijd in vergelijking met vroeger. Het werkt door, ook in ethisch besef, zoals: echtscheiding, abortus, euthanasie, burgerlijke ongehoorzaamheid, en dergelijke. Wil je deze tijd werkelijk verstaan, dan zul je dus ook de oorzaken van deze veranderingen van denken moeten opsporen. En als je bijvoorbeeld kinderen hebt op niet-reformatorische scholen, dan moet je gewoon iets weten van die problematiek. Wat de kerken als geheel betreft (en nu spits ik het wat meer toe op de ambtsdragers, op de predikanten), dan hebben we altijd weer de taak om te staan voor de waarheid, in elke tijd weer opnieuw. In de loop van de kerkgeschiedenis zijn er vele aanvallen gedaan op het geloof. In de tijd van Arius ontkende men de Godheid van Christus. Een andere keer is het weer de vrije wil (remonstrantisme). Maar altijd zijn er problemen. En de schriftkritiek, het relativeren van de Bijbel, is een van de grootste problemen van deze tijd. Kijk maar naar het verval in de Gereformeerde Kerken.

En ik denk dat de kerk als zodanig zich bezig moet houden met deze problematiek. Ik vind het op het ogenblik een dieptreurige situatie in Nederland. Het is natuurlijk heel goed om te weten wat de oudvaders gezegd hebben, zij hadden de strijd te voeren in hun tijd. Daar kunnen we veel van leren, maar nu zijn er veel nieuwe strijdpunten bijgekomen. Het geldt voor elk kerkgenootschap: als we ons niet bezighouden met de grote vragen van de eigen tijd. dan dreigen we te vervallen tot traditionalisme. Iets dat op den duur wel

eens dodelijk zou kunnen zijn. Je kunt een tijdlang de antwoorden herhalen van één of twee of drie eeuwen geleden, maar als je op de vragen van déze tijd geen antwoord weet te geven, zul je toch de greep op veel jongeren verliezen. Want die staan in deze tijd. Vanuit een levende omgang met het Woord van God zullen we, biddend om de leiding van de Heilige Geest, moeten spreken met „de vijand in de poort".

We hebben tot nu toe tamelijk abstrakt gesproken over de kritische benadering. Het voorgaande kunnen we illustreren met een voorbeeld uit Genesis, hoofdstuk 38. Hier wordt de doorlopende geschiedenis van Jozef onderbroken met de geschiedenis van Juda en Thamar. Is Genesis dan wel een eenheid?

De schriftcritici zijn van mening dat wanneer ze iets vinden dat naar hun mening niet in de samenhang past, dat het een latere toevoeging is, of uit een andere bron komt. Maar de bijbelschrijvers hebben nooit iets zonder reden gedaan. In dit geval kun je zeggen: Jozef is naar Egypte gevoerd. Dan verloopt er een hele tijd, en eigenlijk is dat het moment om eventjes te kijken wat er bij de achterblijvers gebeurt. Dan merk je dat daar een levenswijze naar voren komt die bepaald niet goed is. En omdat men verbintenissen aangaat met de heidenen, dreigt er een geweldig verval. En als je heel Genesis bekijkt, dan is die kwestie met die huwelijken steeds weer een belangrijk thema. Bij Dina en de Sichemieten is het ook weer zo. En dat is niet maar een leuke anekdote of zo, maar het is heel bewust opgetekend. Het zijn de wezenlijke gevaren die het volk van God bedreigen. De nakomelingen van Abraham willen zich niet gedragen als een apart volk, maar ze willen zich gaan verzwageren met andere volken. Wat dat betreft kun je ook zeggen dat het gaan naar Egypte een maatregel is geweest die de Heere genomen heeft om Zijn volk apart te houden. En tegen die achtergrond moet ik zeggen dat het hoofdstuk over Juda en Thamar uitstekend past in Genesis, en ook op deze plaats. Het staat hier eigenlijk het meest logisch omdat we een hele tijd niets horen over wat er met Jozef gebeurt. We weten alleen dat Jozef naar Egypte ging, en een hele tijd later lezen we wat er met hem gebeurt. In die tussentijd wordt even een blik gegeven hoe de situatie in Kanaan is.

Wat zou u tot slot van dit vraaggesprek nog tegen de lezers willen zeggen?

Het zou best mogelijk kunnen zijn dat er onder de lezers zijn die bij zichzelf een lichte twijfeling bemerken. Hebben de geleerden dan toch gelijk ? Nee, dat hebben ze niet! Je moet maar veel vragen of je de Heere mag leren kennen door Christus. Dan ontvang je ook de zekerheid dat de Bijbel Góds Woord is. Die zekerheid kan de wereld je dan niet meer afpakken. Wat de Heere geeft, is onbereikbaar voor satanische aanvallen. Dan wordt de Bijbel ook een dierbaar boek. Het doet pijn als er aan getwijfeld wordt, of, nog erger, als er stukken uit geschrapt worden. Van nature willen wij ons niet onderwerpen aan de Schrift. We heersen liever en we bekritiseren liever. We willen zélf koning zijn. Maar Gods Geest maakt mensen bereid te buigen. Dan worden we bevreesd om eigenmachtig de Bijbel uit te leggen. En dan vragen we steeds om Zijn leiding. Dan leren we met David zeggen: Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen" (Psalm 119 : 133).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1987

Daniel | 32 Pagina's

„Schriftkritiek: hedendaagse aanval op het geloof”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1987

Daniel | 32 Pagina's