Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijner handen werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijner handen werk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(20.)

De akker 2. (ploegen.)

Als de vroege regen gekomen is na de lange, zeer droge en hete zomer, kan de veldarbeid beginnen, die in November dan ook in volle gang is. „Wie in November niet ploegt, heeft spijt als hij later de korenhopen ziet, " zegt de moderne Oosterling. Over dat ploegen wensen we in dit artikel te schrijven. Om overzichtelijk te blijven, zullen we de volgende onderverdeling maken:

1. De ploeg

2. De trekdieren

3. De ossenstok

4. De akker

5. De ploeger.

1. De 'ploeg. Een kleine 20 jaar geleden jubileerde de directeur van de Kweekschool, waar schrijver dezes zgn opleiding tot onderwijzer heeft gehad. Die „oude baas", zoals hij steevast door ons adspirant onderwijzers werd genoemd, gaf ons o.a. les in Bijbelse Geschiedenis. Zijn stokpaardje bereed hij, wanneer hij les gaf over de Archeologie en zeden en gewoonten in Kanaan.

Zijn kennis hierover was dan ook enorm, maar hij had al die kennis verworven door studie. Menigmaal slaakte hij tegen ons de verzuchting: „Ik wou, dat ik op mijn oude dag Palestina nog eens bezoeken kon. Toen het jubileum naderde, meenden wij dan ook, hem geen beter geschenk te kunnen aanbieden dan een retourtje naar Jeruzalem. Een hele tijd heeft hij er vertoefd en na de vacantie heeft hij uren, neen dagenlang over zijn reis verteld en zagen wij de prachtige foto's, die hij gemaakt had. Doch genoeg hierover. Met het schrijven van deze artikelen heb ik er veel aan gehad. Nog hoor ik hem zeggen: Op onze avondwandeling om Hebron kwamen wij de boeren tegen, die moe en afgemat van de akker terugkeerden met de ploeg op de schouder. Ja, de ploeg op de schouder. Onze boeren zullen het wel laten om eventjes de ploeg op de schouder te nemen. Hier hebben we dan meteen een kenmerk van de Oosterse ploeg, hij was zeer licht en dus ook niet erg sterk. Wielen ontbreken. Grotendeels is hij gemaakt van eikenhout en 2 a 2 y2 m lang. Hij bestaat uit een bijna rechtopstaande paal, die vanboven eindigt in de ploegstaart en vanonderen in de ploegschaar, en uit een boom, die aan deze paal even boven de grond is bevestigd en enigszins schuin omhoog naar voren loopt. Aan deze laatste paal zijn de trekdieren bevestigd. Met zo'n ploeg werd niet dieper dan 15 è, 20 cm geploegd. Nu kunnen we ook begrijpen, dat Jezus zegt in Lukas 9: „Niemand, die zijn hand aan de ploeg slaat" enz. Onze boeren hebben de handen aan de ploeg, omdat er twee ploegstaarten zijn. De Oosterse ploeg heeft één ploegstaart, dus één hand is voldoende.

Vooraan de ploeg zit het juk, waaraan de trekdieren trekken. Dit juk bestaat en bestond uit een rechte houten paal of balk, zo lang, dat hij gelegd kon worden op de nekken van twee naastelkaar voortlopende dieren. Aan de beide uiteinden van het juk zitten 2 houten pennen, juist zover van elkaar af, dat de nek van het trekdier er tussen kan. Aan de uiteinden van deze pennen zaten riempjes, die onder de hals door dichtgebonden werden, zodat het juk niet kon worden afgeworpen. De dieren steken dus de kop niet in het juk, zoals onze trekpaarden in het tuig, maar het juk werd opgelegd op de nek. In het midden van het juk hangt een lus, op zijn plaats gehouden door twee korte houten pennetjes. In deze kleine lus hangt een grotere, waaraan de „disselboom" van de ploeg werd vastgemaakt. De trekdieren trokken dus met behulp van het juk de ploeg voort, terwijl het juk de dieren meteen op hun plaats hield.

Dikwijls speekt de Bijbel in figuurlijke zin over dat juk, bv. als beeld der dienstbaarheid: En het zal geschieden, het volk en het koninkrijk, die hem, Nebukadnezar, den koning van Babel, niet zullen dienen, en dat zijn hals niet zal geven onder het juk des konings van Babel" enz. (Jer. 27 : 8). Als Jeremia het volk moet aanraden, zich aan de Koning van Babel te onderwerpen, zegt de Heere tegen hem: Maak u banden en jukken, en doe die aan uw hals" (Jer. 27 : 2). Van Zedekia lezen we, dat hij zijn nek verhardde, dat wil dus zeggen: ij was onwillig onder het juk te buigen. Voor de trekdieren was het een verlichting, wanneer het juk werd opgelicht. Dan konden ze weer rechtop lopen en eten gaan . en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken en heb u doen rechtop gaan." (Lev. 26 : 13.) „Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun, als degenen, die het juk van op hunne kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe" (Hos. 11 : 4.) Uit deze tekst blijkt meteen, dat de trekdieren met het juk op hun hals niet konden eten.

Om de dieren niet onnodig te belasten, was het juk zo licht mogelijk gemaakt. Een ijzeren juk werd dan ook nooit gebruikt. „Ga henen en spreek tot Hananja, zeggende: o zegt de Heere: outen jukken hebt gij verbroken; nu zult gij in plaats van die ijzeren jukken maken" (Jer. 28 : 13.) De vertegenwoordigers van de tien stammen vragen dan ook aan Rehabeam om een lichter juk, terwijl de Heere Jezus zegt: Want Mijn juk is zacht " (Matth. 11 : 30.) Hier zien we, dat om een licht en zacht juk gevraagd wordt en de koning wil het niet geven. En als de Koning der koningen een zacht juk aanbiedt (de lezer(es) vuile zelf maar in, wat voor antwoord hg of zij geeft.)

2. De trekdieren. Gewoonlijk wordt met twee dieren geploegd, met een span dus. Tegenwoordig ziet men in Kana& n verschillende dieren naast elkaar een ploeg trekken, b.v. een os en een ezel of een muilezel en een kameel. Vroeger is dat niet zo geweest. Meestal gebruikte men runderen of ezels. Zo zegt Jesaja: En de ossen en ezelveulens, die het land bouwen" enz. (Jes. 30 : 24.) Gezamenlijk mogen ze echter niet gebruikt worden. In Deut. 22 : 10 lezen we uitdrukkelijk: Gij zult niet ploegen met een os of een ezel tegelijk." Tussen twee haakjes zy hier opgemerkt, dat os betekent rund, stier of koe en niet onze betekenis heeft, want anders kon de 03 niet voorkomen onder de dieren, die geofferd werden („Het gedrukte of gestotene of gescheurde of gesnedene zult gij den Heere niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen." (Lev. 22 : 24.)

De dieren trokken dus per span, per juk. Een juk ossen betekent dus twee ossen. Meestal bleven deze 2 (Zie voor vervolg pag. 9)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's

Zijner handen werk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's