Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

20.

Zo hebben we verscheidene lessen behandeld over de bijbel. Kunt u enkele vertalingen opnoemen?

1. De oudste Bijbelvertaling is de bekende (jriekse vertaling van het (Jude Testament, de z.g. Septuaginta uit de 2e eeuw vóór Christus, de vertaling van de „zeventigen”.

2. De Peschitta, de Syrische vertaling.

3. De Vulgata, de Latijnse vertaling, door de roomse kerk voor authentiek verklaard op het concilie van Trente, dus als onfeilbaar.

4. Koptische vertalingen (plusminus 375) vertalingen van de Bijbel in verschillende dialekten van het christelijk Egypte.

5. Die van Luther, verschenen in 1534. Hij vertaalde de Bijbel op de „Wartburg”.

6. Vóór de Reformatie bestonden er in ons land Historiebijbels, Levens van Jezus, psalmvertalingen enz.

Ná de Reformatie de volgende vertalingen:

1. De Van Liesveldt-Bijbel, voor het eerst verschenen te Delft in 1526, waarvan veel herdrukken uitgegeven zijn.

2. In 1562 verscheen de Ie druk van de Gereformeerde Bijbelvertaling: de Deuxaes-Bijbel geheten. In gebruik geweest tot de verschijning van de Statenbijbel in 1637.

3. Van moderne zijde kwam de z.g. Leidse vertaling.

4. De Statenvertaling van 1637, waartoe besloten werd op de Nationale Synode van Dordrecht 1618-1619.

5. De Nieuwe Vertaling van heden, uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap.

Was de Statenvertaling niet goed meer, omdat de Nieuwe Vertaling er kwam?

Men gaf als reden op, dat de Statenvertaling sterk verouderd is en dat de beide grondtalen door vondsten uit de opgravingen en voortgezette studie beter gekend worden dan drie eeuwen geleden.

Vindt u, dat deze motieven ook dekern-waarheden van de grondtekst raken?

Neen!

Dat sommige zinswendingen in de Nieuwe Vertaling duidelijker gesteld zijn, is niet te ontkennen. Maar er zijn ook heel veel woorden en zinnen vernieuwd, wat o.i. geheel overbodig was, omdat ze in de Statenvertaling even duidelijk staan.

De overzetting in de hedendaagse stijltrant is nu niet bepaald „gewijd” te noemen.

Ernstiger nezwaren zijn: de vele verzwakkingen in de vertaling. Voorbeelden hiervan kunt u vinden in de brochures van Ds. M. Baan (De Nieuwe Vertaling in diskussie), en van de heer A. Bergsma(Statenvertalingcontra Nieuwe Vertaling).

Verder. De vertalers van de N.V. moesten zich stipt aan de grondtekst houden. Maar bleef niettemin het gevaar bestaan van enige onbedoelde ingeslopen eigen interpretatie van het grondwoord? Want de vertalers waren niet alleen van Gereformeerde confessie! We herinneren aan 2 Tim. 2 : 16: De Nieuwe Vertaling luidt: Elk van God ingegeven Schriftwoord is nuttig tot, enz.

Hier gluurt de ethische gedachte om de hoek bij de inspiratieleer van de nijbel, namelijk, dat niet heel de Schrift is geïnspireerd. Daarom ligt in de vertaling „elk van God ingegeven woord” opgesloten, dat er ook Schriftwoorden zijn, welke niet zijn ingegeven.

We denken hier aan onze onvergetelijke leermeester, Prof. van der Meiden, destijds predikant van Den Haag-Centrum. Hoe positief hield hij vast in zijn catechetisch onderwijs aan de vertaling: AL de Schrift is van God ingegeven”.

Nu mogen we echter bij deze beperkte opmerkingen niet uitgaan van het standpunt, dat een opnieuw vertalen van de Bijbel uit de grondtekst op zichzelf verkeerd zou zijn.

Gods kerk heeft zelfs de dure roeping te zorgen voor een betrouwbare en duidelijke vertaling, opdat ieder de Schrift zal kunnen lezen in goed verstaanbare taal. Er zijn woorden in onze Nederlandse taal van nu, die vroeger een geheel andere betekenis hadden. Bijvoorbeeld. Het woord „slecht” had vroeger de betekenis van „eenvoudig”. Nu betekent het „zondig”, zelfs „gemeen”. Ook het woord „wijf”, „perikel” (gevaar) gebruiken we niet meer. Dat zulke verouderde woorden door nieuwere worden vervangen is beslist nodig. In de nieuwere uitgaven van de Statenvertaling vindt u ze ook niet meer.

Maar wat wèl van het allergrootste belang is bij vertaling van de Bijbel, dat de vertaling alleszins betrouwbaar moet zijn. Zeker ook duidelijk, maar allereerst betrouwbaar!

Daarom is vertaling een zeer bijzonder verantwoordelijk werk voor de kerk.

In verband hiermede moeten we op een onmisbare faktor wijzen bij het vertalen van de grondtekst.

Bij alle noodzakelijke, wetenschappelijke kennis van de grondtalen zullen toch ook vertalers, ja, bovenal, zelf kennis moeten hebben van het zuivere werk des Geestes en zullen zij bedeeld moeten zijn met een zeer helder Geesteslicht (niet te verwarren met de inspiratie van de mjbelschrijvers) opdat zij zouden verstaan en duidelijk waarnemen in hun vertalen: wat de Heilige Geest in de oorspronkelijke taal bedoelde met dat bepaalde woord, met die bepaalde zin en naar het juiste verband met een gedeelte of met het geheel van de Heilige Schrift!

Is het dan wel volkomen verantwoord, dat de kerk thans, nu zij zo verdeeld ligt, een vertaling aanvaardt of duldt? Is die verscheurde kerk bij machte om een zuivere revisie van een geboden vertaling te bewerken?

Is de kerk van nu dan zo rijk bedeeld met het licht des Geestes als in de dagen van ouds? Missen we niet zulke mannen, die in de kracht en mogendheid van de Heilige Geest zich doen kennen, en openbaren mogen de zuivere geloofspraktijk van de godzaligheid in woord en daad? Waar zijn zij?

O ja, er is geloof genoeg en kennis van de Schrift. Wat een ontwikkeling in de dogmatiek en in al de vakken van de theologische wetenschap! Maar we vragen: waaruit komt dit alles op? En wát voor geloof en kennis is het? Uit de ontdekking van Gods Geest? Uit de ware verslagenheid van het verbroken hart, zoals bij David en anderen?

Zullen we dan de wetenschap verachten?

Dat zij verre:

Zie, wanneer Gods Geest zulke mannen geeft, die een geheiligd verstand van God en Goddelijke zaken hebben gekregen, is het van zulk een grote betekenis, wanneer zij daarbij toegerust zijn met wetenschap en verstand, ja met een helder oordeel en met een onderscheidend vermogen.

Och, dat de Heere Zich ontferme over Zijn kerk en Sion!

„Ontwaak, noordenwind, en kom, gij zuidenwind; doorwaai uw hof, dat zijn specerijen uitvloeien”.

R’dam

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's