Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COLUMN: VERLANGEN WE NOG NAAR DE WEDERKOMST?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COLUMN: VERLANGEN WE NOG NAAR DE WEDERKOMST?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als er iets centraal zou moeten staan in het Seven van een christen, dan is het wel het uitzien en verlangen naar de wederkomst van onze Here. In de bijbel wordt immers voor iedere gelovige die Christus aanneemt als zijn Verlosser een nieuw Jeruzalem beloofd. Een stad waar God de architect van is. Een schitterende stad, waar de Straten van goud zullen zijn; de bouwstof van de muur van diamant en de fundamenten van edelstenen. Er zal geen nacht zijn en in haar zal niets onrein zijn. Een samenleving van mensen, of beter van kinderen Gods, die in opperste geluk zullen leven met een lichaam dat geheel door de Geest van God wordt beheerst.

Desondanks moet geconstateerd worden dat binnen onze kerken niet zoveel gepreekt wordt over wat vandaag of morgen kan gebeuren en wat ons dan te wachten staat. En hoe weinig spreken we nog met elkaar en op het huisbezoek over het uitzien naar de wederkomst. Is het niet een goed onderwerp om daar dieper op in te gaan? Het zegt zoveel over het geloofsleven, over de toekomstverwachting, maar vooral ook over de genade van Christus die we zo hard nodig hebben. Laat ons een dergelijke toekomst onberoerd? En hoe is ons bidden? Vragen we om een spoedige komst van Christus? De wederkomst van Christus is immers zo fundamenteel. En zo wezenlijk voor het christelijk geloof. Want zonder die wederkomst komt zijn dood en de opstanding in de lucht te hangen en wordt zijn werk niet voltooid. We dienen in een adventsverwachting te leven. Doen we dat? Och, laten we maar eerlijk zijn. Ons leven is zo vaak doortrokken van onze eigen toekomstwensen en ons eigen verlangen. Onze zorgen liggen zo vaak op het menselijke en materiële vlak. Gezondheid en een goede pensioenopbouw staan hoog genoteerd. Veel gezinnen, vooral de middenen hogere inkomensgroepen, hebben volop geïnvesteerd in huis en hoard en de consumptive uitgaven liggen zeer hoog. Het gevaar dreigt dat we ons laten inkapselen in onze welvaart en in de zekerheden van later en dat de toekomst die God voor ons bereidt, op de laatste plaats komt. En het denken aan het feit dat Jezus morgen terug kan komen, lijkt verder weg dan ooit. De wereldgelijkvormigheid is ons vaak niet vreemd. In Noachs dagen was dat niet veel anders. Men hoorde zijn waarschuwende woorden aan en ging over tot de orde van de dag.

Elke dag en ’s zondags in het bijzonder, roept de Here ons om Hem te volgen en vol verwachting uit te zien naar de jongste dag. De innigste wens wordt dan ook om naar Gods wet te leven en dat ook te tonen. Dat vraagt om een dagelijkse ommekeer naar God en een onbegrensd vertrouwen in Hem. Een afsterving van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens. Wanneer God ons hart bekeert, wordt ons leven bekeerd. En dan ontdekken we ook steeds meer dat we reizigers zijn die onderweg zijn naar morgen met een hart vol verwachting. De grote morgen. Maranatha!!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

COLUMN: VERLANGEN WE NOG NAAR DE WEDERKOMST?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's