Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uitbreiding van onze Theologische Hogeschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uitbreiding van onze Theologische Hogeschool

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot het Chr. Geref. kerkelijk leven behoort, dat er in onze kerken altijd geweest is en nog is, een oprechte belangstelling voor en een hartelijk meeleven met onze Theologische Hogeschool.

Ook al ontbreken kritische geluiden niet, zij onderstrepen de grote liefde die er in onze kerken tot de Theologische Hogeschool (verder afgekort als T.H.) bestaat. Dat is een goede zaak, waarvoor we dankbaar zijn.

In niet geringe mate zijn de kerken van de T.H. afhankelijk; daar toch vindt de opleiding plaats van haar dienaren des Woords. Zonder prediking is de kerk ondenkbaar. Al is het zeer zeker waar dat de Heere ook in dit opzicht voor Zijn kerk zorgt, Hij doet dit in de middelijke weg, waarmee het grote belang van onze T.H. is aangegeven.

Nu op de laatstgehouden vergadering van de generale synode ten aanzien van onze kerk zorgt, Hij doet dit in de middellijke kerk zorgt, Hij doet dit in de middellijke weg, waarmee het grote belang van onze T.H. is aangegeven.

Nu op de laatstgehouden vergadering van de generale synode ten aanzien van onze T.H. belangrijke besluiten genomen zijn, willen wij in dit artikel van Ambtelijk Contact hier graag wat nader over schrijven. Naast de gebruikelijke zaken, waarover verslag werd uitgebracht, werden in het rapport van het curatorium een aantal voorstellen gedaan, die van bijzondere betekenis zijn voor de uitbouw van het werk aan onze T.H.

Deze voorstellen werden in de breedste vergadering der kerken, zeer gunstig en welwillend ontvangen, resulterend in het nemen van een aantal beslissingen, die met deze voorstellen in overeenstemming waren.

Eén van deze beslissingen betrof de uitbreiding van het gebouwencomplex.

Sinds lang nl. vanaf 6 mei 1919 was onze T.H. gevestigd in een groot herenhuis, gelegen aan het bekende adres: Wilhelminapark 4 te Apeldoorn. Het was een goede zaak dat bij dit huis een grote oppervlakte aan grond beschikbaar was, die een ruime gelegenheid bood tot uitbreiding van het bestaande huis. Een belangrijke uitbreiding vond plaats in de jaren 1962—1963. Een nieuwe aula werd gebouwd. Waar de bibliotheek tot dusver op wel zeer schamele wijze een plaats had op de zolder, werd nu een ruime kelderruimte gecreëerd en als bibliotheek ingericht. Naast een nieuwe senaatskamer voor de hoogleraren kwam er een studie- en leeszaal voor de Studenten. Toch bleef de behoefte aan nog meer ruimte bestaan. Allereerst was dit een behoefte aan meer ruimte voor het geven van colleges. De bestaande ruimte in het oude gebouw werd, mede door de toename van het aantal studenten, hiertoe te klein; de weliswaar veel grotere aula, was hiertoe minder geschikt. Ook een behoorlijke gelegenheid voor de studenten om tussen de college-uren en op andere tijden zich te kunnen vertreden, was er tot dusver niet. Daarbij breidde het aantal boeken voor de bibliotheek, vooral door de bekende actie van het vrouwen-comité zich dermate uit, dat ook hiervoor meer ruimte nodig was.

In overleg met een architect werd door deputaten financiëel een bouwplan ontworpen dat in al deze behoeften voorziet. Na de goedkeuring van de generale synode wordt nu ijverig aan de realisering van dit plan gewerkt.

Een andere belangrijke beslissing had betrekking op de uitbreiding van de studie.

Tot 1969 diende onze T.H. alleen tot opleiding van de eigen predikanten van onze kerken. De studie strekte zich uit tot en met het afleggen van het kandidaatsexamen. Dit betekent een bepaalde fase in de theologische studie, die nog geen afronding van deze studie inhoudt. Een mogelijkheid om tot het doctoraalexamen te worden opgeleid bestond er niet in Apeldoorn. Zij, die deze opleiding wilden volgen, moesten dit doen aan een universiteit of aan een andere theologische hogeschool. Dat hieraan bepaalde bezwaren verbonden zijn, en dat dit als een gemis werd ervaren, laat zich denken.

Door de generale synode 1968-1969 werd besloten de studie aan onze T.H. ook open te stellen voor hen, die niet de bedoeling hebben om tot predikant in onze kerken te worden opgeleid. In het bekende art. 16 werd dit nader geregeld. Welbewust werd deze beslissing door onze kerken genomen om onze T.H. zo dienstbaar te doen zijn aan de beoefening van de Geref. theologie en de praktische verwerking daarvan op meerdere terreinen van het leven. Daar deze inzet ook van overheidswege was erkend, werd nu de behoefte en de noodzaak om in Apeldoorn tot de mogelijkheid van een eigen afronding van deze studie te komen, des te sterker gevoeld.

Hierbij doet nog een andere algemene ontwikkeling zich voor. Deze nl. dat de vereisten voor het kandidaatsexamen lager worden gesteld, maar dat voor een predikant de doctoraalstudie wel noodzakelijk wordt geacht.

Hoewel dit tot de opleiding van dienaar des Woords in onze kerken door het curatorium niet verplicht is gesteld, dient met deze ontwikkeling toch ernstig rekening te worden gehouden.

Op voorstel van het curatorium werd door de generale synode besloten om aan onze T.H. een doctoraalopleiding in te stellen, waarbij de normale duur voor de kandidaatsstudie werd gesteld op vier en een half jaar, en die voor de doctoraalstudie op anderhalf jaar. Uitgesproken werd dat het college van hoogleraren bevoegd is om de graad van doctor in de theologie te verlenen, waarmee dus ook de mogelijkheid om aan onze T.H. te promoveren in principe geopend is.

Met deze uitbreiding van de studiemogelijkheden hangt samen de beslissing die genomen werd ten aanzien van:

de uitbreiding van het aantal leerkrachten.

De nieuwe opzet van de studie betekent een geweldige verzwaring van de taak van onze hoogleraren. Door het curatorium werd dit beseft. Op voorstel van het curatorium besloot de generale synode dan ook, het curatorium te machtigen om onder nadere goedkeuring van de generale synode, in overleg met het college van hoogleraren de benoeming van wetenschappelijke medewerkers te doen plaatsvinden. Deze medewerkers resp. hoofdmedewerkers maken geen deel uit van het z.g. corpus docentium, d.w.z. van het college van hoogleraren aan wie directe verantwoordelijkheid voor de studie is toevertrouwd. Medewerkers zijn zij, die de hoogleraren in een bepaald gedeelte van het vervullen van de hen gegeven opdracht ter zijde staan. Bij voorkeur dienen zij lid te zijn van één van de Chr. Geref. Kerken, terwijl zij in elk geval schriftelijk dienen in te stemmen met de gereformeerde belijdenis.

Een geheel andere zaak, waar de generale synode ten aanzien van onze T.H. de aandacht voor vroeg, betrof de:

praktische vorming van de studenten.

Op meerdere vergaderingen van de generale synode was hier reeds op aangedrongen. Het gaat daarbij om de praktische vorming van hen die via het admissieexamen tot de studie aan onze T.H. zijn toegelaten, en die dus worden opgeleid tot het ambtelijk werk in dienst van de kerken.

Ondanks ue grote zorg, die op onderscheiden wijze thans reeds hieraan wordt besteed, achtte de generale synode een nadere toespitsing hiervan noodzakelijk. Aan het curatorium werd opgedragen zich te bezinnen op mogelijkheden hiertoe, waarbij niet in het minst gedacht werd aan een z.g. stage-periode, aan een tijd van praktische oefening in een gemeente. Een zaak die zeker de aandacht verdient, en die deze ook ontvangen zal.

Het geheel overziende, is het geen onbelangrijke ontwikkeling, waarin onze T.H. zich bevindt. Zowel de uitbreiding van het gebouwencomplex als van de studiemogelijkheden brengen vele kosten met zich. Door een partiële overheidssubsidie worden vele extra kosten vergoed. Toch is een blijvende offervaardigheid door de kerken niet alleen gewenst, maar ook noodzakelijk. Onze T.H. is en blijft de T.H. van onze kerken. De meerdere mogelijkheden stemmen ons tot dankbaarheid, maar moeten ons ook des te meer onze verantwoordelijkheid doen beseffen. De Heere Zelf wake over onze T.H., en stelle haar ten zegen voor de kerken en voor Zijn Koninkrijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Uitbreiding van onze Theologische Hogeschool

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's