Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kenner van het mensenhart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kenner van het mensenhart

Octavius Winslow

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In alle eeuwen is verachtering in de genade een van de grootste gevaren geweest voor Gods kerk. Voor de Engelse predikant Octavius Winslow was dat reden om een boek aan deze gevaarlijke kwaal te wijden.Met een beschrijving van de symptomen, de diagnostiek en de medicatie. Het toont een getrouw dienaar van God en een kenner van het menselijk hart.

Zoveel als we weten over Mary Winslow, zo weinig weten we over haar zoon Octavius, die het leven van zijn moeder beschreef in een boekje met de treffende titel: "Life in Jesus". Een leven in Jezus. Het geeft een indruk van de geestelijke atmosfeer waarin Winslow opgroeide. Van hemzelf weten we niet meer dan dat hij een van de bekendste independente dienaren van het Evangelie is geweest in het Engeland van de 19e eeuw. Hij was achtereenvolgens predikant in Leamington Spa, Bath en Brighton. Als enige bijzonderheid kunnen we melden dat hij een van de predikers was bij de ingebruikname van Spurgeons Metropolitan Tabernacle. Toch kunnen we ons wel een beeld vormen van Winslow, door de werken die hij schreef: onder andere "The Work of the Holy Spirit" (over het werk van de Heilige Geest), "No condemnation in Christ" (geen verdoemenis voor hen die in Christus zijn) en "Personal Declension". Dat laatste boek wil ik in deze bijdrage wat voor het voetlicht halen. Letterlijk vertaald handelt het over de persoonlijke afwijking. Wat vrijer overgezet zou je het "Verachtering in de genade" kunnen noemen.

Verachtering
Het werk opent met een verhandeling over "Incipient Declension". Daarin beschrijft Winslow de symptomen waaraan de kwaal van de verachtering in de genade in haar beginstadium te herkennen is. Na alles wat de Heere aan de Zijnen heeft gegeven, blijft in hun hart de neiging bestaan om in het verborgen van God af te wijken. Genade biedt in zichzelf geen waterdichte garantie tegen verval en verachtering. Genade is immers geen substantie, maar gratie: gunst van God. Er is volgens Winslow in ons een neiging om de genaden van de Heilige Geest te vergoddelijken. In dat geval overschatten wij hun kracht. Ze zijn wel goddelijk in hun oorsprong, maar hebben geen kracht in zichzelf Zij moeten onderhouden en gevoed worden door een voortdurende gemeenschap met Christus. Valt de communicatie tussen Hem en ons uit, dan kunnen we niet verder leven op de kracht van de gaven als zodanig. Nu geraakt een kind van God zelden of nooit ineens in een situatie van geestelijke verachtering. Dat gaat altijd in kleine stappen, welhaast ongemerkt. Winslow wil daarom de kwaal in het beginstadium blootleggen. Hij wijst op de overeenkomst met gevaarlijke ziekten. De kwaal is vaak al ver voortgeschreden eer de zieke begint te beseffen wat er aan de hand is. Om misverstanden te voorkomen stelt hij vast dat verachtering geen verandering in het wezenlijke karakter van de goddelijke genade betekent. Het hart blijft wel kloppen, maar de kracht vermindert sterk. Verder leidt een beginnend verval er nog niet toe dat iemands geestelijke bevatting van de schoonheid en gepastheid van de goddelijke waarheid verdwijnt. Dat kan volop intact zijn, maar het is een toestemming zonder geestelijke vreugde.

Alarmerende toestand
Een alarmerende toestand als er meer kennis van de waarheid is dan ondervinding van haar kracht, meer licht in het verstand dan genade in de ervaring, meer aanmatiging in de belijdenis dan heiligheid in de levenswandel. De gelovige verzinkt dan in formalisme en vervalt tot uiterlijkheid, die hij ook nog aanziet voor het wezen. Zij vervangen de nabije en verborgen omgang met God. Winslow waarschuwt in dit verband dat „public and committee meetings, religious societies, business and professional engagements, wearing a religious aspect, may thrust out God from the soul and exclude Christ from the heart." Alles wat mensen opzetten aan vergaderingen, samenkomsten, zakelijke en beroepsmatige activiteiten, allemaal met een religieus aspect, waar leidt het vaak toe? God uit je ziel en Christus uit je hart. Behartigenswaardige woorden, ook vandaag!

Rusteloos
Na zijn tekening van wat er allemaal nog kan zijn als het geestelijk leven begint te kwijnen, beschrijft Winslow wat er gaat ontbreken. Je leest de Bijbel zonder geestelijke smaak, zonder een oprecht verlangen om de bedoeling van de Schrift te verstaan en heilig en gehoorzaam te wandelen. Ook het gebed komt aan de orde. Je bidt nog wel, maar raakt de scepter niet aan. Je noemt God je Vader, zonder het gevoel van de aanneming. Je belijdt je zonden, maar doet dat heel algemeen en oppervlakkig, zonder dat je door het kruis opziet tot God. In de kerk ben je rusteloos en ontevreden onder een doorzoekende en praktikale ontvouwing van de waarheid. Als leerstellingen je voorkeur hebben boven de bevelen van het Woord, als de beloften je meer waard zijn dan de geboden, als de vertroostingen je liever zijn dan de vermaningen van het Evangelie, dan is er wat ernstigs gaande. Wat dunkt u van de Christus? Dat is altijd weer de kardinale vraag. Bevochtigt Zijn bloed dagelijks de wortels van ons belijden? Kennen wij de zoetheid van Zijn liefde in ons hart en de smaak van Zijn Naam op onze lippen? Is Jezus de substantie van ons leven? De bron van onze heiliging? De springader van onze vreugde? Een belijder kan de zaak van Christus voorstaan, Zijn Koninkrijk bevorderen en toch Hem niet in het hart dragen als de Hoop der heerlijkheid. Och, verzucht Winslow, „werd er onder Gods dierbare heiligen minder gesproken over dominees en meer over Jezus."

Liefdeloos
Nog een kenmerk van verachtering: een liefdeloze houding tegenover andere christenen. Omdat er zo weinig liefde is tot Jezus, is er ook weinig liefde tot zijn volgelingen. „Daar is een gemeenschappelijke grond waarop alle christenen die op hun Hoofd zien, kunnen staan", zegt Winslow. „Waarom zouden we dan van het ene Lichaam van Christus apart gaan staan en uitroepen: des Heeren tempel, des Heeren tempel zijn wij? Waarom zouden we weigeren het beeld van de Vader te herkennen in het gezicht van de kinderen, en hen behandelen als vreemden omdat ze niet in alles precies dezelfde visie hebben als wij, ook niet in alle uitleggingen van het Woord van God gelijk denken." Keer u niet af als deze woorden u ontdekken, waarschuwt Winslow. „Het is geen stap in de richting van genezing van een ziekte, als u uw ogen sluit voor de ergste symptomen ervan. Nee, peil de diepte van de wond. Laat het dan pijnlijk zijn, het is noodzakelijk voor volkomen genezing." Hij haalt hier John Owen aan, die schreef dat belijders van allerlei soort aan deze dingen herinnerd moeten worden. „Want niet weinigen van hen zien wij in een toestand van afwijking en achteruitgang, zonder enig oprecht pogen om genezen te worden, terwijl zij toch zichzelf ermee strelen dat de wortel van de zaak in hen gevonden wordt."

Genezing
Maar nu ook het andere: de genezing. Wat de afwijking bij een kind van God mag zijn, zij is te herstellen. Voor iedere arme zondaar die zichzelf veroordeelt, die een gebroken hart heeft, is er een brandende genegenheid in het hart van de Vader en is er een welkom in het bloed van Jezus en een herstellende kracht in de werking van de Geest. Winslow geeft ter genezing een aantal dringende adviezen. Het eerste is: Stel uzelf grondig op de hoogte van de werkelijke staat van uw ziel voor God. De eerste stap op de weg van de bekering is jezelf te kennen als een verloren, hulpeloos en veroordeeld zondaar. Trek de sluiers weg. Verberg je niet achter de mening van mensen. Het kan zijn dat je predikant en je beste vriend niet weten van de verborgen staat van je ziel. In hun schatting kan alles in orde zijn, maar je hebt te doen met een God die niet als de mensen oordeelt. Hem kunnen we niet bedriegen. „We zouden u willen brengen in het gerechtshof van uw eigen binnenste, om eerlijk de staat van uw ziel te onderzoeken", schrijft Winslow. „De getuigen zijn velen. Het geweten: hoe vaak is dat niet het zwijgen opgelegd? Het Woord: hoe droevig is het veronachtzaamd. De genadetroon: hoe dikwijls is die geringgeschat. Christus: hoe vaak hebt u Hem niet geacht? De Heilige Geest is getuige: hoe diep hebt u Hem bedroefd? God is getuige: hoe grootscheeps hebt u Hem beroofd? Al dezen getuigen tegen u, tegen degene die in zijn hart afwijkt... En toch pleiten ze allen voor uw bekering!"

Wortel
Het tweede advies is: breng de oorzaak van uw afwijken aan het Hcht! Zoek op wat er knaagt aan de wortel van uw christen-zijn. „Is het de wereld, is het het bederfin u dat niet gedood werd, is het eerzucht, bent u met al wat u kreeg zelf wat geworden? Zoek de oorzaak op. Rust niet voordat u 't ontdekt hebt. Waar is het vriendelijk, zonovergoten aangezicht van de Vader nu? Waar zijn uw rijke ogenblikken die u doorbracht voor het kruis van Christus? Waar is uw tere gemeenschap met God? Waar is de stem van de tortelduif, waar het zingen van de vogels, de groene weiden waar u zich voedde, de oevers van de stille wateren waar u rustte? Is het allemaal heen? Is het winter in uw ziel? Ja, dan is het zo dat uw ziel voelt wat een kwaad en bitter ding het is weg te lopen bij de levende God! Maar er is hoop!" Het derde wat gebeuren moet, is de oorzaak van de afwijking van uw ziel onmiddellijk voor de troon der genade brengen en haar voor de Heere neerleggen. Verzoen u er niet mee, maak geen compromis. Belijd God uw zonde in al haar schuld, in haar zwaarte en haar gevolgen. Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Hoe vol zal dan de zegen zijn, hoe rijk de troost die verbonden is aan een oprechte belijdenis van zonden. Alleen, ken uw ongerechtigheid! Is dat alles wat Hij vraagt van Zijn arm en dwalend kind? Ja, dat is alles!

Ommekeer
En dan het vierde. Er moet een loslaten zijn van de zonde die de oorzaak is van de verachtering in de genade. Op dit punt trekt Winslow zeer scherp door. Het gaat niet om een opwelling die even stand houdt, maar al spoedig weer verdwijnt. Het komt aan op het doden van de zonde. „Ik kan een plant in mijn tuin die hangt en kwijnt, proberen te herstellen. Ik kan allerlei middelen aanwenden om hem te laten herleven. Ik kan de aarde om hem heen luchtig en los maken, ik kan hem in de warme zonneschijn zetten. Maar als ik de worm die aan zijn wortel knaagt niet ontdek en dood, helpen al mijn pogingen niet. Ik kan de genademiddelen trouw of weer trouw gebruiken, ik kan veel in mijn Bijbel lezen, naar de kerk gaan, preken horen, dominees vereren, lang bidden, maar als ik de worm van de zonde niet dood, zal mijn boom niet groeien en bloeien." Hoe dat nu het beste gaat? Niets doodt de zonde grondiger dan het gelovig zien op Jezus. Zijn heerlijkheid. Zijn Hefde, Zijn volheid. „O, laat onze ziel vervuld zijn van al wat aan en in Hem is. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand Mijn stem hoort en de deur opendoet. Ik zal tot hem inkomen en Ik zal Avondmaal met hem houden en hij met Mij. Dat is echte gemeenschap.

Opnieuw gedoopt
Dan snijdt Winslow het in zijn ogen allerdiepste  aan. Het grote geheim van alle geestelijke herleving is "a fresh baptism of the Holy Ghost", een nieuwe doop met de Heilige Geest. Mij dunkt, dat is toch niet onbijbels. Een nieuwe stroom van leven en licht, van gloed en vuur, van warmte en genegenheid voor God en Christus. Dan ontdooit onze bevroren Uefde. De ijskast van ons hart begint te druppelen. Dat alleen kan onze verborgen afwijking tot staan brengen en ons zetten op de weg terug. Terug naar de Vader. Opnieuw gedoopt met die Geest, die wij zo vaak bedroefden, wondden, doofden en uitblusten. Weg met de vorm zonder kracht. Weg met die levenloze godsdienst. Weg met dat gebed zonder gemeenschap met God. Dan wordt vervuld wat de Schrift zegt in Hosea 6. „Komt, laat ons wederkeren tot de Heere, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen levend maken; op de derde dag zal Hij ons doen verrijzen en wij zullen voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen om de Heere te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands." i< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's

Kenner van het mensenhart

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's