Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verleden en heden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verleden en heden

DL V art. 15 Slot

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze belijdenisgeschriften laten zien dat er verschil is in aanpak, begin, inhoud en doel. Hoe dit gekomen is en waarom en waartoe mag bekend zijn. Wanneer we er kennis van nemen, dan dient voor ons te spreken wat hier staat. Het is uit en naar de Schrift. We kunnen er niet omheen. Ons denken of spreken mag nooit tot gelijkstelling met het Woord komen, maar mag ook niet leiden tot afschrijving met de opmerking: we hebben de Bijbel en die alleen.

Schrift en belijdenis
De praktijk laat zien dat men studieboeken of verklaringen gebruikt. Een bezit naar eigen keuze. Soms wordt opgemerkt: die geschriften zijn van eeuwen geleden en de taal is onverstaanbaar. Het is de vraag of dat zo is. Bepaalde woorden of zinnen mogen wat ouderwets overkomen of wat stroef aandoen, maar de zaken waarover het gaat behouden hun betekenis. Gods Woord spreekt voluit in de belijdenis. Vandaar dat ze leidinggevend zijn voor het geestelijk leven en zo ook voor het leven van elke dag. De gave, de waarde en het doel van de prediking kunnen we lezen. Ieder geschrift op eigen wijze en plaats. Ambtsdragers, bijzonder dienaren van het Woord, kunnen er niet omheen voor de zondag en voor door de week. Het is opmerkelijk dat de gereformeerde stelling luidt ‘Schrift en belijdenis’ voor velen geen prioriteit meer heeft. Voor hen geldt: Schrift en moderne theologie, moderne hermeneutiek. Zo voorgangers denken en leven, dringt door in de kerken. Plaatselijk en geleidelijk aan regionaal en landelijk. Een belijdende kerk wordt een hedendaagse kerk afgestemd op de mens. Het is geen achterhaalde zaak wanneer in en door de belijdenis steeds onderstreept wordt de grote betekenis die de bediening van het Woord heeft. De prediker kan niet om de belijdenis heen. De belijdenis gaat aan de gemeente niet voorbij.

Prediking
Er is verschil tussen leden. Onwedergeborenen en wedergeborenen. Hoe de staat is van een ieder van nature. De prediking van zonde en genade mag niet ontbreken. Het machtige, rijke, gewillige werk van de Heilige Geest mag niet ontbreken. Dit alles heeft vanzelf betrekking op de groei, de zwakheid in de strijd, bestrijding, het leven des geloofs. Maar ook de weg, zoals gezegd is, waarin de Middelaar wordt gekend en de schatten van het verbond worden geschonken, aangenomen en genoten. Confessionele gegevens zijn van betekenis. Onjuist is de mening dat door het spreken van kenmerken en merktekenen van christenen de weg geopend is voor het stellen van zekerheden in de gelovige voor de zekerheid des geloofs, zoals dit laatste benadrukt werd in de Reformatietijd. Velen stellen: Er is een afwijking van de Reformatie door een sterke benadrukking van een christenprediking met diverse ervaringen en belevenissen. Vandaar de roep: we moeten terug naar de Reformatie. Er moet weer komen een leven uit en door de zekerheid des geloofs. Bij goede kennisneming van de belijdenis wordt bemerkt dat in de belijdenis een uitwerking wordt gegeven van de leer van de Reformatie. De opmerking kan gemaakt worden: Welk een nadelig effect kan het eerste hoofdstuk van de Leerregels hebben met het bekende opschrift. Daar staat: Het eerste hoofdstuk van de leer, namelijk van de Goddelijke verkiezing en verwerping. Maar nu dit. Ten eerste is bovenstaande gesteld omdat dit het belangrijkste geschilpunt met de Remonstranten was. Een centraal verschilpunt. De Remonstranten stelden dat de verkiezing van God gegrond is op een door God vooruitgezien geloof bij de mens. Die zienswijze stond niet op zichzelf. Deze visie laat gevolgen zien omtrent de leer die spreekt van het verlossingswerk van Christus. Christus zorgde voor de mogelijkheid om zalig te worden, om te kunnen geloven. Dit is de wil van God. Nu moet en kan de mens komen tot geloven. God de Heere is afhankelijk van de houding van de mens en het doen van de mens. Daardoor werd Gods eer en Zijn soevereiniteit gekrenkt en dat trof de Dordtse vaderen diep. Vandaar dat de Dordtse Synode een besluit toevoegde aan de Leerregels waarin opnieuw werd verklaard overtuigd te zijn dat al haar leeruitspraken aan Gods Woord zijn ontleend en met de belijdenis van de Gereformeerde kerken overeenstemmen. Voor ons is van betekenis dat naast het leerstellige het pastoraal onderwijs goed, herderlijk wordt gegeven.

Schuldig
We dienen niet voorbij te zien wat in hoofdstuk 1 artikel 1 staat. Er wordt niet begonnen bij Gods raad. Calvijn zegt, als het over de uitverkiezing gaat, moeten we niet boven de wolken gaan vliegen om in Gods raad in te blikken. Niet boven beginnen, maar beneden in het dal, in de diepte van onze werkelijkheid. Daar begint hoofdstuk 1 artikel 1. Het begint met de werkelijkheid van alle mensen. Daar horen wij ook bij. De ganse wereld is verdoemelijk voor God. Allen derven de heerlijkheid van God (Rom. 3 en 6). Liggend onder het oordeel van God (Rom. 5:12-19). Artikel 16 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt het zo: Wij geloven, dat het gehele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens in verderfenis en ondergang ligt. Wij geloven, zo begint artikel 16. Als dat een oprechte erkenning en zo ook belijdenis is, dan zien we ons niet als een slachtoffer van, maar als schuldenaar. Wat spreekt dan verder wat in artikel 16 staat alsook waar artikel 2 van de D.L. mee begint. Welk een geestelijk onderwijs en zo leiding wordt gegeven naar artikel 2. Tweeërlei uitwerking van de prediking, artikel 4. De verkiezing in Christus, artikel 7. Verkiezing en geloof, artikel 9. Alles is van God alleen. Niemand ontvangt genade omdat hij gelooft, maar opdat hij komt tot het geloof, het geloven. Dat mag leiden tot uitzien, zelfs tot verwachting. Hoe men komt tot verzekering van de verkiezing staat duidelijk in art. 12. Art. 13 wijst op het nut van de verzekerdheid van de verkiezing. Herderlijk onderwijs 5 wordt gegeven in art. 16. De genademiddelen met als belangrijke plaats daarin de prediking van Gods Woord en de vrucht ervan, kunnen we lezen in hoofdstuk 3 en 4 en hoofdstuk 5 artikel 4. Iemand schreef: de belijdenis ziet het Woord Gods en zijn verkondiging als een geneesmiddel. Zeker is er geen gelijkstelling van de belijdenis met Gods Woord. Toch behoren we de Heere te danken voor wat Hij gegeven heeft. Want God de Heere leidt door alle omstandigheden heen Zijn Kerk en maakt zo geschiedenis.

Aanvaarding
Zes Mei 1619 werden in de Grote Kerk te Dordrecht voor een groot aantal aanwezigen de Leerregels voorgelezen. Wanneer we denken aan de samenstelling van de synodeleden, dan was die oecumenisch gekleurd. Naast een behoorlijk aantal Nederlandse kerkelijke afgevaardigden waren een aantal professoren uitgenodigd. De Nederlandse afgevaardigden waren bekwame theologen. Zij voelden zich bij de ontstane situatie nauw betrokken. Dat kan bijzonder gezegd worden van de moderamenleden met als voorzitter Johannes Bogerman. Vanuit verschillende landen rondom ons land waren er afgevaardigden. Ook gereformeerd in naam, woord en daad. De Godsvreze beheerste de synode. De Leerregels werden door alle afgevaardigden, zowel de Nederlandse als de buitenlandse, ondertekend. De gereformeerde kerken van Frankrijk, die niet op de synode van Dordrecht aanwezig konden zijn, hebben hun instemming met de artikelen tegen de Remonstranten betuigd. Op de synode van Alias (6 oktober 1620) is uitgesproken dat zij de Leerregels zouden onderhouden in al hun kerkelijke arbeid. De Nederlandse kerken hebben de Dordtse Leerregels als belijdenisgeschrift of formulier van enigheid aanvaard. Zelfs door kerken in Zuid- Afrika, Noord- Amerika, Australië en Nieuw- Zeeland, kerken die gesticht zijn door Nederlandse emigranten. Welk een eenheid was er op de synode. Ik denk dat daar ook veel van te leren is. Want welk een belangrijke zaken vroegen de aandacht en vroegen om besluitvorming naar de Schriften. Het laatste stond boven eigen theologisch denken. Onder de synodeleden waren infra- lapsariërs en supra- lapsariërs. Boven- en beneden valdrijvers. Er was verschil in opvatting over de volgorde van Gods besluiten. De zaak is in Dordt geen twistappel geweest. In de hoofdzaken van de leer verstond men elkaar en werd een eenheid bemerkt. Gezamenlijk verwierp men de stelling dat het geloof de oorzaak is van de verkiezing. Allen beleden het soevereine welbehagen van God. Vandaar de gezamenlijke strijd tegen de wortels van het pelagianisme en het remonstrantisme. Gomarus, een man van stavast en van gezag en van invloed was een supra- lapsariër, maar hij heeft van harte de Dordtse Leerregels ondertekend. In de Leerregels spreekt het infra standpunt.

Verdediging
Na de beslissing te Dordrecht hadden de Leerregels invloed, maar die invloed ging tanen en de afwijking van de gereformeerde leer nam toe. Dordt werd een steen des aanstoots. In de achttiende eeuw, de eeuw der verlichting, zagen Comrie, Holtius, Brahé en Van der Groe zich geroepen om de theologische en geestelijke erfenis van Dordt te verdedigen, nl. de leere in de Dordtse Synode anno 1619 vastgesteld en tot versterking van de liefhebbers der Waarheid om door de vleiende namen van liefde en verdraagzaamheid van de zuiverheid des Evangeliums niet afgeleid te worden. Echter hun stem was als die van een roepende in de woestijn. Het ging in kerkelijk Nederland al meer bergafwaarts. Vele predikanten namen geen moeite om de Leerregels te lezen. Maar de Heere ging niet heen. In de negentiende eeuw, 9 en 16 mei 1819, hield ds. Schotsman in de Marekerk te Leiden preken ter gedachtenis aan de synode 1618/19. Onder de titel ‘Eere- zuil’ verschenen de preken. Met veel smaad en hoon werden ze ontvangen en als schandvlek betiteld. In orthodoxe kringen kreeg de verdediging door Willem Bilderdijk een hartelijk onthaal alsook een hart onder de riem. Wonderlijk, Hendrik de Cock zorgde in 1833, als vrucht van Gods genade in zijn leven en ’s Heeren voorzienige leiding, voor een heruitgave van de Leerregels. Het woord van een vrome arbeider: indien ik ook maar één zucht tot mijn zaligheid moest toedoen, dan was het voor eeuwig verloren, sloeg in in het leven van De Cock en gaf vrucht. Zoals de contacten met baron van Zuylen van Nijevelt als ook wat de baron De Cock liet lezen. De vrome graaf is De Cocks geestelijke vader geweest. Had De Cock een exemplaar van de Dordtse Leerregels gelezen, hij werd gedrongen te zorgen voor een heruitgave. Zijn reformatorische actie werd ingeleid met de leuze: Terug naar de Canones! (Leerregels). Is die oproep, die aansporing vandaag onnodig? Een vraag het onderzoeken waard en vanzelf het gesprek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Verleden en heden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's