Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een immer vacante gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een immer vacante gemeente

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

B. van Schaik

Portretten van de eerste zeven consulenten van Culemborg

Wij kunnen Culemborg met recKt een oude burgerlijke gemeente noemen, want reeds op 6 december 1318 werden door Johan van Bosicliem stadsrechten verleend. Evenals Vianen, Buren, Leerdam en IJsselstein was ook Culemborg een vrijstad. Dat betekent dat minder gunstige lieden, zoals bankroutiers, doodslagers etc. tegen betaling protectie (=bescKerming) genoten. Het gezegde: "Naar Culemborg en Vianen gaan" betekende zijn schuldeisers ontvluchten.

Op kerkelijk terrein ontstond op 4 december 1867 een Christelijk Afgescheiden Gemeente. Een gemeente die steeds vacant bleef (133 jaar) en door 25 predikanten als consulent werd bijgestaan. Dit artikel geeft een beeld van de eerste zeven consulenten.

De gemeente werd dus op 4 december 1867 geïnstitueerd door ds. J. Brummelkamp uit het nabijgelegen Tiel. Dat gebeurde op de tot dat doel beschikbaar gestelde zolder van het woonhuis van W. van Asch in de Goüberdingerstraat. Ook werden in deze dienst drie kinderen gedoopt.

De eerste kerkenraad bestond uit J. van den Berg en T. Meijster, (ouderlingen) en B. Huysman en J.P. van de Poel (diakenen).

De zolder van Van Asch werd al gauw te klein, toen het aantal kerl^angers de zestig passeerde. In 1868 werd het huidige kerkje in de Ridderstraat betrokken. Eén der bekendste leden van het eerste uur was Teunis Meijster, die al snel aspiraties toonde om dominee te worden. Ds. M. van Minnen te Utrecht heeft hem na veel verwikkelingen 14 juli 1875 op artikel 8 DKO tot predikant van Zeist bevestigd. Twee jaar later vertrok hij naar Maassluis, waar hij I april 1884 werd afgezet. Hij vertrok via Delfshaven en Haarlem naar Noord Amerika, werd beroepen te Grand Rapids en aldaar bevestigd door twee ouderlingen. Later werden bedenkingen ingebracht tegen zijn overhaaste beroep en bevestiging. Na zijn dood is zijn bevestiging onwettig verklaard.

Veel stormen zijn over de gemeente heengegaan, menigmaal kwam de situatie op classis en synode ter sprake, maar de Heere hield ook de gemeente van Culemborg in stand, zodat wij thans mogen erkennen en belijden: O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld; Gij hebt een werk gewrocht in hunne dagen, in de dagen van ouds.” (Ps.44:2)

De gemeente was in haar lange bestaan bekend als:

Christelijk Afgescheiden Gemeente (1867-1869)

Christelijke Gereformeerde Kerk (1869-1892)

Gereformeerde Kerk (A) (1892-1894)

Christelijke Gereformeerde Kerk (1894-heden)

Ter gelegenheid van het 125 j^rig bestaan in 1992 verscheen een herdenkingsboekje onder de titel: Hoe G'oudtijds hen met heü bezocht.

I. Ds. J.Brummelkamp, consulent van 1867-1870

Ds. J. Brummelkamp van Tiel (l837"l898) was de eerste consulent. Hij was een zoon van de bekende 'Vader der Afscheiding' ds. Anth. Brummelkamp. Moeilijkheden tussen Brummelkamp en de scriba van Tiel over de handel en wandel van een medekerkenraadslid veroorzaakten veel spanning in kerkenraad en gemeente.

De onenigheid spitste zich toe toen op 20 maart 1868 een brief van de gemeente van Arnhem ter tafel kwam "houdende een Klagt tegen Ds. J. Brummelkamp over het Zondags reizen.”

Ds. Brummelkamp had namelijk op verzoek gepreekt in de evangelisatiezaal A Costy te Arnhem en daarvoor op Zondag 2 februari 1868 gebruik gemaakt van de trein. Ook een brief van de kerkenraad van Veenendaal van 19 augustus 1869 gericht aan de kerkenraad van Tiel, waarin men zijn verontrusting op niet mis te verstane wijze bekend maakte over de prediking van Ds. Brummelkamp in de Hervormde kerk aldaar deed de onderlinge verhoudingen sterk bekoelen. Een gedeelte uit deze brief: "en zoals nu reeds een gejuich in Veenendaal opgaat, wij wensen en bidden God, dat Hij het verhoede dat gij op de dag des Heeren Uw eigen geliefde Vader en de met hem getrouwe in den lande tog niet openlijk te schande stelle, door U te plaatse in de gelederen der trouweloze dienaars." Toch waren er gemeenteleden die zich achter hun predikant stelden en bereid waren een financiële bijdrage te leveren ter verhoging van het tractement van hun predikant. Een daartoe gericht schrijven aan de kerkenraad van 8 april 1869 was ondertekend door 22 leden, die zich garant stelden voor een jaarlijkse bijdrage van totaal f. 44.50.

Het mocht niet baten. De toestand werd onhoudbaar. Ds. Brummelkamp bleef sympathie koesteren vóór en contacten onderhouden met de Ned. Herv. Kerk, zodat er niets anders overbleef dan hem eervol ontslag te verlenen. De Classicale Commissie accepteerde dit ontslag en bevestigde dit in een brief, voorzien van een brede, zwarte rouwrand. Ds. Brummelkamp ging over tot de Nederlandse Hervormde Kerk, werd leermeester van Prins Wilhelm von Wied, de verloofde van Prinses Maria van Oranje Nassau en diende daarna nog de gemeenten van Veenendaal en Amsterdam.

Het was voor de gemeenten Tiel en Culemborg in het bijzonder een zware slag, maar wellicht niet minder voor zijn vader, ds. A. Brummelkamp, die sinds 1854 "^6t de predikanten T.F. de Haan, S. van Velzen en Hel. de Cock docent was aan de Theologische School te Kampen.

II. Ds. A.G. de Waal, consulent van 1870 tot 1871

Na het vertrek van ds. Brummelkamp benoemde de Classicale Commissie van Arnhem ds. De Waal van Velp (1813-1889) tot consulent van Tiel en Culemborg. Voor Culemborg was ds. De Waal geen onbekende, want vanuit zijn vorige gemeente Utrecht, was hij al eens in Culemborg voorgegaan in de Evangelisatiezaal. Nadat de Evangelist in de daaropvolgende godsdienstoefening openlijk de afgescheidenen en de Afscheiding had miskend en gelasterd, onttrokken enkele leden zich aan deze Herv. Evangelisatie, waarvan W. van Asch zelfs bestuurder was. Deze en nog andere zaken waren reden tot het stichten van de Afgescheidene Gemeente in Culemborg.

Ds. De Waal, die slechts één jaar consulent is geweest, kunnen wij, na alle verwikkelingen met Ds. Brummelkamp, beschouwen als 'Vredestichter'. Hij blijkt ook de juiste man op de juiste plaats te zijn. Ds. de Waal was een zeer bemind prediker en heeft tien gemeenten gediend. Door zijn Godvrezende ouders werd hij al vroeg in de weg der zaligheid onderwezen. Reeds op 13jarige leeftijd openbaarde zich bij hem zijn lust tot het predikambt. Zijn vader had hem echter voor onderwijzer bestemd en hij was ook als zoda nig op verschillende plaatsen werkzaam geweest. Op 26-jarige leeftijd, kort voor hij tot hoofdonderwijzer zou worden benoemd, kwam hij tot volle ruimte en kon daarover ook tegenover de schooljeugd niet zwijgen.

De schoolcommissie vond dit voor de kinderen veel te gevaarlijk zodat hij werd ontslagen. Hij vestigde zich daarna in Delft, waar hij zich, ondanks heftige tegenstand van zijn familie, aansloot bij de christelijk afgescheidenen. Hij kreeg onderwijs van ds. G.F. Gezelle Meerburg en ds. A.C. van Raalte. Vervolgens nam hij een beroep aan naar Winterswijk en werd daar bevestigd op 2 december l84'5-Hij wordt beschreven als een man met dichterlijke gaven. Dat blijkt ook uit een gedicht van hem (hoewel 'kreupelrijm') bedoeld als poging tot verzoening tussen kerkenraadsleden onderling en gemeenteleden in Tiel. Het is een gedicht van 53 regels, waarin de liefde tot God en Zijn volk duidelijk uitkomt! Hieronder enkele regels:

’t Heeft reeds te lang geduurd, - 't zal ugeen vrede geven, /^o van elkaêr gescheiden als vreemdelingen te leven.

Dat elk om strijd de eerste xij - om weer elkaar te ontmoeten Om, vergetende wat was, elkaêr als Broederen te groeten.

III. Ds. C.J.I. Engelbregt, consulent van 1871 tot 1873

Ds. Engelbregt heeft de gemeente van Tiel nog geen driejaar gediend, en was gedurende deze periode consulent van Culemborg. Hij stond een soepel beleid voor met betrek­ king tot de sacramentsbediening aan nietleden. Dit principe leidde jaren later nog tot conflicten, zoals blijkt uit het volgende briefje van 31 augustus 1885:

Weleerwaarde Heeren!

Tot zoolang er geen andere en betere maatregelengenomen worden, om niet-leden van de tafel des Heeren te kunnen weren, zal ondergetekende niet meer ten Avondmaal komen.

Hoogachtend en broedergroeten. Uw dienaar P. Jongeneel

Wegens hiaten in de Gulemborgse notulen zijn geen gegevens over ds. Engelbregt die betrekking hebben op Culemborg, zodat wij moeten volstaan met een kort overzicht van zijn ambtelijke loopbaan. Evenals Ds. De Waal was ook ds. Engelbregt voor hij predikant werd, werkzaam bij het onderwijs. Om gezondheidsredenen vestigde hij zich in 1858 in de Kaapkolonie, waar hij vijfjaar onderwijzer was. In 1864 keerde hij geheel hersteld naar Nederand terug en begon voor dominee te studeren. Hij kreeg les van ds. J.H. Donner te Leiden, daarna te Kam­ pen. Hij werd in 1869 beroepbaar gesteld en nam het beroep aan van Ureterp en verwisselde deze gemeente in 1871 voor de gemeente Tiel. In 1875 vertegenwoordigde hij de kerken op de Synode van de United Presbyterian Church in Edinburgh, Schotland, waar hij tevens als tolk fungeerde. Hij stierfin 1899 in Delft aan een borstkwaal.

IV. Ds.J.H. van der Lichte, consulent van 1874 tot 1876

Na het vertrek van ds. Engelbregt werd in Tiel het beroepingswerk weer ter hand genomen, waarbij de aandacht gevestigd werd op ds. Van der Lichte in het Friese plaatsje Marrum. Hij leefde van 1843 tot 1918. Tiel kende deze dominee blijkbaar nauwelijks en ging zeer zeker niet over één nacht ijs. Voorafgaand aan het beroep werd terdege informatie ingewonnen, zoals blijkt uit de volgende beoordelingen. De scriba vatte ze als volgt samen:

Ds. A.G. de Waal: "Kent van der Lichte niet, maar Z.Eerw. moet niet sterk van inhoud wezen, naar ik hoor.”

Student Graansma: "Van der Lichte is niet sterk naar 't ligchaam, anders een flink mens.”

Ds. Notten: "Positief! Ook mw. van der Lichte is een lief mens." Prof. Hel. de Cock: "Fl. 700, = + fl. 50, = gratificatie.”

Afgaande op deze informaties beriep Tiel in 1874 niet goed gevolg. De vreugde was echte van korte duur, want twee jaar later vertrok hij naar Hijum, in het wijde Friese land. Hij was dus slechts twee jaar predikant van Tiel en consulent van Culemborg. In de Gereformeerde Kerk te Hijum bevindt zich een "eerste steen", met daarop als tekst:

BETHEL

De eerste steen gelegd door Ds.J.H. van der Lichte. den lOden April 1877. LA\T U MET GOD VERZOENEN

V. Ds. S.A. van den Hoorn, consulent van 1877 tot 189O

Ds. Van den Hoorn (1851-1890) was qua karakter een tegenpool van zijn voorgangers; een voortvarend man, een 'streber'. Dat blijkt ook uit zijn eigenhandig geschreven notu­ len in het notulenboek van Culemborg. Wij lezen daar: "Woensdag 2 Juli 1884 te Kuilenburg komende, om als consulent der Chr. Ger. Gemeente aldaar te • prediken en kinderen te dopen, vond ik geen notulenboek. Toen is dit aan­ stonds gekocht". Hij stond, evenals zijn voorganger ds. Engelbregt, ook een soepel beleid voor bij sacramentsbediening aan niet-leden. Op de classis Arnhem van 8 maart 1887 werd genotuleerd; "Leden der Doolerende gemeenten kunnen door overlegging van een bewijs van lidmaatschap in onze gemeente worden toegelaten en aan hun doop en avondmaal worden toegediend, evengelijk als aan de leden van wijlen Ds. Ledeboer en anderen." Dit voorstel werd afgewezen met drie tegen twee stemmen. Ds. Van den Hoorn werd reeds op zijn 2Ie jaar predikant en stierf op slechts 39"J3rige leeftijd. Hij heeft een kort, maar zeer werkzaam leven gehad. Op jonge leeftijd begon hij aan een dagboekje. In 1867 ging hij naar Kampen om deel te nemen aan de literarische vooropleiding. In deze periode schreef hij in zijn dagboekje:

“In Uwe kracht, Heere, wensch ik steeds tot Uwe eer te leven, tot uitbreiding van Uw Koninkrijk. Laat mij leven, niet te vroom en niet te goddeloos, maar zo als het meest kan strekken tot verheerlijking van Uw naam". Ds. Van den Hoorn was "een man op de barricaden" en werd veel gevraagd voor lezingen vooral over de Schoolstrijd die in zijn tijd de gemoederen volop bezig hield. Vanzelfsprekend had ook het Volkspetitionnement in 1878 zijn volle aandacht. Ds. Van den Hoorn genoot grote bekendheid en waardering in binnen-en buitenland en liet na zijn overlijden in 189O een indrukwekkende lijst geschriften na.

VI Ds. A. Varekamp, consulent van 1891 tot 1894

Ds. Varekamp (l86o-l898)was van 1891 tot 1896 predikant van Tiel en de zesde consulent van Gulemborg. Een man die, in tegenstelling tot zijn voorgangers, zich stipt hield aan de vigerende kerkorde! Hij was een man die de puntjes op de 'i' zette en, om de kerkenraad enig besef van de kerkorde bij te brengen, vaak tegen de stroom oproeide. Dit gaf spanning | en verwijdering, ook bij de kerken-'& raadsleden onderling, zodat ds. Va-ƒ rekamp zich in 1895 genoodzaakt zag een kerkenraadvergadering te beleggen met slechts één agendapunt: het uitspreken van een indringende rede, waarin de liefde tot kerkenraad en gemeente de boventoon voerde. Om een indruk te geven van de inhoud van deze toespraak volgen hier enkele citaten:

“Waarom is er dan onder ons twist en verschil van gevoelen, wanneer de vraag rijst, wie er aan het Avondmaal zullen toegelaten worden. (...) waarom wordt het mij in het aangezicht verweten wanneer ik in de Censura Morum door den drang van mijn consciëntie en in den geest der liefde, één der broederen zacht vermaan? Waarom g durig dat: ou ja, de kerkorde, die geldt nu meer, of dat kan niet in Tiel. Wij staan straks ambtsdrager voor den rechterstoel van Christus. Wij, Broeders, moeten niet twisten. Daardoor geven wij Satan voet." Ds. Varekamp vertrok in 1896 naar Hollandscheveld, waar hij met zegen mocht arbeiden. Hij stierf daar op 19 juni 1898 toen hij nog maar 38 jaar was. In de notulen van Tiel is het volgende verslag van de begrafenis opgenomen: Vrijdag 24 Juni 1898 vergaderde de geheele gemeente te Hollandscheveld in hun ruim kerkgebouw tezamen, voor de teraardebestelling van het stoffelijk overschot van hunnen geliefden leeraar. Een toespraak door den Weleerw. Heer Ds. W.A. Dekker te Hoogeveen uitjesaja 40:6-8, geëindigd en met gebed gesloten zijnde, werd het stoffelijk overschot van dezen jeugdigen Dienaar des Woords der kerk Holl.veld ter aarde besteld.

Eene groote schare, twee aan twee, mannen en vrouwen, ouden en jongen, van ruim 300 personen stelde zich in die orde in beweging. De geliefde doode werd door den Kerkeraad op hun verzoek gedragen op de schouders naar den akker der dooden, betuigende, dat 't Woord des Heeren werd ervaart, deze last is niet zwaar, maar licht. Op het graf werd achtereenvolgens het woord gevoerd door de Heeren Ds. L. Kuiper te

Ds. J. Schotel, consulent van 1894 tot 1896

Inmiddels was kerkelijk Nederland in een rumoerig vaarwater gekomen. Ook de wegen van Tiel en Culemborg scheidden zich. Zes jaar na de Doleantie kwam een vereniging tot stand tussen de Dolerenden en een groot deel van de Christelijk Gereformeerden, die sindsdien bekend is als "De Vereniging van 1892". De gemeenten van Zierikzee, Noordeloos en Teuge gingen niet met deze combinatie mee, evenals diverse leden van andere gemeenten. Deze verbintenis ging verder onder de naam: "De Gereformeerde Kerken in Nederland" en werden nader aangeduid als "A-kerk" (oorsprong "Afscheiding") en "B-kerk" (oorsprong “Doleantie”)

Ook Culemborg en Tiel gingen als "A-kerk" met deze vereniging mee, maar voor Culemborg was het slechts van korte duur, want 9 januari 1894 sloot Culemborg zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerk, terwijl Tiel verbonden bleef aan de Gereformeerde Kerken. De kerkelijke band met Tiel werd dus verbroken. In 1889 bracht Culemborg een beroep uit op ds. J. Schotel van Haarlem. In de ontvangstbevestigingvan de beroepsbriefschreef hij 16 mei 1889: "Gij weet dat de Ned. Ger. Kerk, Doleerende, te Hilversum ook op mij een beroep heeft uitgebracht, die menschen doen veel moeite, alles schijnt daar deftig en op groote schaal te gaan. Doch men is niet gerust over het kleine Culemborg. Mijn bede is dan aan U, broeders, zoo ook aan allen die verstand van kermen gekregen hebben om zoo eens te zuchten, opdat God mij licht gave in Zijnen weg, niet mijn eigen weg moge gaan, dat wetende, dat het mij eene eere zijnde een knecht, zij het dan ook de geringste onder de geringsten, van den Heiland te mogen zijn, dat, waar de Heere roept, de knecht eenvoudig heeft te volgen en dit is de keuze van mijn hart, daar te gaan waar Hij mij hebben wil". Ds. Schotel bedankte voor het beroep naar Culemborg. Hij nam in 1893 ^^^ beroep aan van Utrecht en was vanuit deze gem.eente van l894"l896 consulent van Culemborg.

In het Jaarboekje voor de Christ. Geref. Kerk in Nederland over het jaar 1915 is een uitvoerige levensbeschrijving van d Schotel opgenomen, geschreven door zijn zoonj. Schotel Jr., waarvan hier een gedeelte volgt: "Op den I Juli 1825 binnen Dordrecht geboren uit ouders, welke hem een streng zedige, doch ongodsdienstige opvoeding gaven, was rnijn vader de oudste van een viertal kinderen uit hun huwelijk geboren. Nimmer werd de kerk bezocht of er moest een kind gedoopt worden. Hij gevoelde zich gedrongen om den Bijbel op te slaan en zonder ergens naar te zoeken (vermits Gods Woord een onbekend boek voor hem was) sloeg hij open Efeze 2 en werd met kracht bepaald bij het Ie vers: 'En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden'. Met groote kommer in het hart vervuld, wierp hij zich voor God in het stof.”

De rij van consulenten vervolgd

De volgende consulenten waren:

Ds. H.M. van der Vegt Utrecht 1897-1905

Ds. J. de Bruin Woerden 1906-1909

Ds. H. Visser Veenendaal 1909-1915

Ds. N. Bijdemast Maarssen 1915-1918

Ds. J. Tolsma Zeist 1919-1924

Ds. D.J. van Brummen Jr. Driebergen 1924-1940

Ds. P. de Smit Utrecht 1941-1942

Ds. E. du Marchie van Voorthuijsen Driebergen 1942-1945

Ds. C. Smits Driebergen 1945-1952

Ds. P. van der Bijl Driebergen 1952-1953

Ds. B. Bijleveld Noordeloos I954-1957

Ds. W. Baaij Doorn I957-1959

Ds. F. Bakker Driebergen 1960-1964

Ds. G. Blom Meerkerk 1965-1979

Ds. D.J. van Vuuren Leerdam 1980-1985

Ds. P. Roos Utrecht (N) 1986-1995

Ds. A.K. Wallet Leerdam I995-1999

Ds. J. Westerink Utrecht (W) sinds 2000

Onlangs nam kand. L.A. den Butter een beroep aan naar deze "immer vacante gemeente", zodat met de bevestiging, die plaatsvond (op 24 november) een einde kwam aan een herderloos tijdperk van 133 jaar (1867-2000).

Bronvermelding:

Archief Chr. Afgesch. Gem. en Geref. Kerk Tiel

Archief Chr. Geref. Kerk Culemborg

Joh. de Haas Gedenkt Uw Voorgangers 2 en 3

Jaarboekjes Chr. Geref. Kerk in Ned.

Jaarboeken Chr. Geref. Kerken in Ned. (sinds 1948) Herdenkingsboek 1839-1989 C.G.K. Zeist.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Oude Paden | 68 Pagina's

Een immer vacante gemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Oude Paden | 68 Pagina's