Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

GIDEON.

(10)

Toen stond Jerubbaal (dewelke is Gideon) vroeg op en al het volk dat met hem was; en zij legerden zich aan de fontein van Harod; dat hij het heirleger der Midianieten had tegen het noorden, achter de heuvel More, in het dal. En de Heere zeide tot Gideon: es volks is te veel, dat met u is dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: ijn hand heeft mij verlost. Richteren 7 : 1—2.

Wanneer de Heere gaat werken gaat het tenslotte om zijn eer. Hij doet het niet om ons, want wie zijn wij, dat de Heere ons genadig zou willen zijn en zijn gunstbewijzen zou willen schenken. Hij neemt alleen redenen uit zichzelf. Hij doet het om zijns groten naams wil, opdat Hij verheerlijkt wordt. En dat moet Gideon ook goed leren, wanneer hij met zijn leger optrekt tegen de Midianieten. De Heere is de eerste en de laatste. Hij is tot Gideon gekomen om hem te roepen om Israël te verlossen uit de hand der vijanden. En Hij heeft Gideon moeten overwinnen, want er waren bij deze jonge man zeer veel bezwaren. De Engel des Heeren ruimt al die bezwaren echter uit de weg, Hij breekt zijn weerstand en in de kracht Gods zal Gideon nu zijn werk gaan verrichten. Gideon moet zwak zijn om machtig te kunnen worden, opdat de Heere alles zou zijn in hem. En in die kracht is die strijdbare held uitgegaan en in die kracht Gods zijn de Midianieten verslagen geworden. God heeft door het zwakke het sterke beschaamd en ook hier kan geen eer gebracht worden cian mensen, maar is alle lof en aanbidding aan Hem, ja aan Hem alleen.

Maar daarom mag Gideon ook niet uit

trekken ten strijde met de duizenden die van alle kanten zijn samengestroomd om de strijd met de vijanden aan te binden. Met enkele honderden mannen zal de overwinning worden behaald, zodat het duidelijk zal we^en, dat de Heere voor Israël strijdt en voor de overwinning alleen aan Hem de ere en de lof moet worden toegebracht.

De schrijver van het Richterenboek vertelt er ons hiervan hoe Gideon in deze weg opnieuw beproefd is geworden. Want Gods kinderen moeten geregeld in de smeltkroes komen, opdat het openbaar worde, dat ze vasthouden aan de Heere en dat al hun verwachting is van de God des Verbonds. Moeilijk en zwaar zijn dikwijls de wegen dergenen die de Heere vrezen. Maar daar moeten we niet vreemd van opkijken. De Heere Christus immers heeft het zelf gezegd: In de wereld zult gij verdrukking vinden, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. In de grootste nood en in de diepste ellende moeten we leren zien op Hem en moeten we schuilen achter Hem. Dat is de goede plaats. En we moeten ons altijd voor ogen houden dat we door vele verdrukkingen in moeten gaan in het Koninkrijk Gods. We moeten klaargemaakt worden voor het burgerschap van dat Koninkrijk der hemelen, waar alles wat adem heeft de Heere looft en prijst voor de grootheid en de heerlijkheid van zijn goedertierenheid.

Overigens moeten we natuurlijk doen wat onze hand vindt om te doen. De Heere maakt geen lui volk, maar een zeer werkzaam volk. Dat kunnen we ook in deze geschiedenis weer zo duidelijk zien. Want Gideon verslaapt zijn tijd niet. Toen stond Jerubbaal (dewelke is Gideon) vroeg op en al het volk dat met was; en zij legerden zich aan de fontein van Harod; dat hij het heirleger der Midianieten had tegen het noorden, achter de heuvel More, in het dal. (vers 1).

Gideon, die zich tot een grootse taak geroepen weet, kan zijn tijd niet verslapen, hij is al op wanneer de anderen nog slapen, de arbeid in 's Heeren dienst dringt hem om voort te gaan in de kracht Gods en zo maakt hij alles klaar om tegenover de legers van de vijand een goede positie in te nemen. Het leger van Gideon is 32000 man sterk. Zij legeren zich aan de fontein van Harod, of liever gezegd boven de fontein van Harod. Ze slaan hun legerkamp derhalve op een hoogte op en wel op die hoogte aan wier voet de bron Harod n beek had gevormd.Ten noorden van dit punt, daarvan gescheiden door een dal, ligt de kleine Hermon, waarin men dan gewoonlijk de heuvel More zoekt. Zo liggen de twee legers derhalve tegenover elkaar. L'at was al een bijzondere zaak. Want jarenlang hebben de Israëlieten die vijanden maar laten plunderen. Ze konden er toch niets tegen uitrichten. Maar nu vinden de Midianieten in elk geval een leger tegenover zich. Maar ach, welk een leger? Het bestond uit 32000 man en men moet zich inderdaad verwonderen dat er nog zovelen gehoor gegeven hebben aan de oproep van Gideon. Maar vergeet niet, dat het leger van de vijand veel sterker is. Deze is gekomen met 125000 man. En wanneer we eerlijk zijn dan moeten we zeggen: Gideon, uw leger is te klein, dat kunt ge nooit winnen van de Midianieten, geef de strijd maar liever op en probeer nog te redden wat er te redden is.

Trouwens tegenover de vijand zijn we altijd klein en zwak. Wanneer wij moeten strijden tegen onze vijanden, tegen de satan, de wereld, de zonde, ons eigen vlees, wat ondervinden we het dan, dat we eigenlijk niets zijn. En die vijanden zijn zo sterk. Daar komen ongeloof en twijfelmoedigheid nog bij. En hoe menigmaal komt het niet op in ons hart om de strijd toch maar op te geven, omdat er toch niets van terecht komt, omdat we het toch geregeld verliezen.

Maar dan komt de Heere tot Gideon met een vreemde boodschap.

Hij zegt tot hem: het volk is te veel, hetwelk met u is. Uw leger, o Gideon, is te groot. Die duizendtallen horen hier in deze strijd niet. Ge moet zwak worden en een deel van uw leger naar huis laten gaan. En de Heere zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is ... . (vers 2a).

Dit oordeel des Heeren over het leger van Gideon kunnen we toch eigenlijk niet goed begrijpen. We hebben er zoeven al op gewezen, dat zijn leger eigenlijk veel te klein was. En hoe kan de Heere hier dan nu zeggen, dat er teveel mannen zijn en dat er daarom maar velen naar hun huizen moeten terugkeren?

Er zijn immers 32000 mannen gemobiliseerd en inderdaad, dat is in de omstandigheden waarin Israël toen verkeerde een prachtig getal, maar wat moeten zij beginnen tegen de 125.000 Midianieten. Wat zal dan eigenlijk Israëls leger tegenover zo'n overmacht? Gideon kon beter nog eens op de bazuin blazen en nog meerderen oproepen ten strijde. Hij kon zijn boodschappers beter eerst uitzenden onder de andere stammen, die nu nog geen gehoor gegeven hadden aan zijn oproep de wapens op te nemen tegen de vijand in de kracht des Heeren. Er moeten ijlboden gezonden worden naar Juda, opdat de strijdmacht tenminste verdubbeld zal worden, want er zijn er veel te weinig om nu de strijd met Midian aan te binden.

Maar de Heere in de hemel rekent gans anders. Hij zegt niet, dat er te weinig mannen zijn maar te veel.

Het leger van Gideon moet niet vermeerderd worden, maar verminderd.

Want het gaat ook hier om de eer van God. Dat wordt ook duidelijk gezegd in dit gedeelte van de Schrift: En de Heere zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is, dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: mijn hand heeft mij verlost, (vers 2).

De Heere wil zelf en Hij alleen van de overwinning op de Midianieten de eer ontvangen en Hij wil in Israëls verlossing verheerlijkt worden. Nu vooral, nu zijn volk zover van Hem was afgeweken, moet het duidelijk worden, dat alleen zijn genade en zijn hulp redding geeft, en nu vooral wordt zijn kracht in zwakheid vervuld. Alle roem des mensen zal buitengesloten worden. Alle hoogheid der mensen zal neergeworpen worden. Israël krijgt geen gelegenheid om met deze overwinning in zichzelf te eindigen en straks hoogmoedig te pochen, dat zij dat toch maar voor elkaar hadden gebracht.

Mijn hand heeft mij verlost —-dat is de taal van ons hoogmoedige vlees, waarbij velen nauwelijks voelen dat ze bezig zijn zichzelf in de hoogte te steken ten koste van Hem aan wie we alle zegen hebben te danken.

Het volk is te veel, het leger is te sterk dan dat de Heere er zijn verlossende werk mee zou kunnen doen. Aan vriend en vijand zal het later moeten blijken, dat God alleen de ere toekomt van de overwinning op deze machtige vijanden. De Heere wil zijn volk hier al de waarheid inprenten van hetgeen David later bezingt: „Een koning wordt niet behouden door een groot heir, een held wordt niet gered door grote kracht. Het paard feilt ter overwinning en bevrijdt niet door zijn grote sterkte."

Israël moet leren, dat God zijn grote werken met kleine middelen doet, opdat niemand tegen Hem roeme. En daarom moet het leger van Gideon tot een kleine macht worden teruggebracht.

Maar dat moet nog elk van Gods kinderen leren, dat we onszelf niet kunnen verlossen en behouden. Alleen door de genade van de Heere Jezus Christus kunnen we verlost worden van onze doodsvijanden en gered worden van het verderf. Alleen door het kruis van Christus, door die verachte Man van smarten, Die echter niet alleen gestorven is voor onze zonden, maar ook opgewekt is tot rechtvaardigverklaring van al dat volk, dat in Hem gelooft.

Neen, niet onze kracht zal ons de overwinning bezorgen:

Neen, de Heer der heren Doet ons triumferen, Hij, geducht in macht Slaat elk gunstig gade, Die op Zijn genade In benauwdheid wacht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

UIT HET BOEK DER RICHTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 april 1956

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's