Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geloofsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geloofsleer

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De erfzonde

We hebben gezien dat de mens behalve in een natuurlijke betrekking ook in een verbondsbetrekking staat tot Adam. Als hoofd van het werkverbond vertegenwoordigde hij alle mensen, evenals Christus alle uitverkorenen vertegenwoordigt in het genadeverbond.

De zonde die door één mens in de wereld gekomen is, is tot alle mensen doorgegaan. Het is als een belastende erfenis, waarmee ieder mens geboren wordt.

Wanneer het over de zonde gaat, moeten we allereerst onderscheid maken tussen de zonde waarmee we geboren worden, de erfzonde, en de zonde die we doen, de dadelijke zonde.

De erfzonde

Onder de erfzonde wordt verstaan de toerekening van Adams verbondsbreking aan al zijn nakomelingen. Op veel plaatsen wordt in de Bijbel over deze erfzonde gesproken. Allen, zonder uitzondering, worden onder deze zonde begrepen. De erfzonde verbindt de mens aan alle tijdelijke en eeuwige straffen, die over de zonde zijn uitgesproken. Maar bovendien is het de oorzaak van zijn geestelijke onmacht om het goede te doen en van zijn geneigdheid tot het kwaad.

De erfzonde bestaat uit twee delen: de erfschuld en de erfsmet.

De erfschuld is in het bijzonder de toerekening van Adams overtreding van het verbond. Het doet al zijn nakomelingen delen in de straf, want zij zijn allen in het werkverbond begrepen. Ieder mens bevestigt bovendien dagelijks de keus van Adam door het gebod van God te overtreden. Ondanks alle waarschuwingen van God en Zijn oproep tot bekering volgen wij Adam na in opstand tegen God.

Onder de erfsmet verstaan we de verdorvenheid, die in ieder mens woont en een bron is van al zijn zondig doen en laten.

De Enige Die uitgezonderd is van de erfschuld en erfsmet is Christus. Hij is het Hoofd van het genadeverbond en is niet in het werkverbond begrepen. Hij kende geen zonde en deed geen zonde. Omdat Hij niet werd geboren door het toedoen van de man, maar door de krachtige werking van de Heilige Geest was Hij vrij van de erfsmet.

De gevolgen van de erfzonde

We hebben gezien dat de mens door de erfschuld zondaar is vanaf zijn geboorte en door de erfsmet zonde doet. Deze volgorde is belangrijk, want de mens wordt niet pas zondaar, wanneer hij voor het eerst gezondigd heeft, maar omdat hij zondaar is, gaat hij zonde doen.

Naar ziel en üchaam beide is de mens onderworpen aan de zonde en haar gevolgen. De ziel heeft haar kracht verloren om nog enig geestelijk goed te doen. Het verstand is verduisterd, zodat we geen begrip meer hebben van God en goddelijke dingen. De Bijbel stelt ons hart voor als een keiharde, ongevoelige steen. Vanuit deze geestelijke doodsstaat kan de mens niets meer tot zijn za­ ligheid uitrichten. Hij kan zelfs het Woord van God niet verstaan, noch het gehoorzamen in eigen kracht. Daarom is een geestelijke wedergeboorte nodig om hem weer geestelijk levend te maken.

In het natuurlijk, burgerlijk en uiterlijk godsdienstig leven kan men nog zeggen dat de mens enig goed doet, maar zelfs dit is niet meer gericht op de eer van God en het nut van de naaste. Het licht dat er nog is, houdt de mens in ongerechtigheid ten onder.

Juist over de leer van de erfzonde bestaan veel dwalingen. Dit is niet zo verwonderlijk, want hier ligt de wortel van het menselijk bestaan. Velen vinden dat de mens te negatief wordt beoordeeld, wanneer er van hem gezegd wordt, dat hij geheel onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot ieder kwaad.

- Pelagius loochende de erfzonde totaal. Hij wilde van geen enkele toerekening weten van Adams overtreding. Alleen door navolging van de daad van Adam kiest ieder mens voor zichzelf voor het kwaad. Hij wordt bijgevolg door een persoonlijke daad zondaar. Het doen van de zonde veroorzaakt pas dat men zondaar is. De smet gaat dan aan de schuld vooraf.

- Rome heeft sterk de invloed van Pelagius ondergaan. Ook al houdt men officieel vast aan de leer van de erfzonde, in de praktijk heeft dit nauwelijks betekenis, want de doop neemt de erfzonde weer weg. Dit is ook de oorzaak waarom men zo'n haast maakt met het dopen van een kind. In kritieke omstandigheden gaat men zelfs over tot het uitvoeren van een nooddoop, die iedereen mag uitvoeren. Belangrijk is dat het kind gedoopt is, want dan is het zonder zonde. De erfzonde is niet meer dan een toestand waarin men geboren is. De schuld vloeit voort uit de smet.

- Een tweede dwaling van Rome ten aanzien van de erfzonde is, dat men leert dat Maria geen erfzonde had. Men spreekt van haar onbevlekte ontvangenis. Ze zou op bijzondere wijze buiten de erfzonde gehouden zijn. Een bijbels bewijs hiervoor ontbreekt. Integendeel, de Bijbel bewijst juist dat ook Maria zondaar was en Christus nodig had als haar Zaligmaker. Ze moest offeren tot haar reiniging. Ze werd zelfs door de Heere Jezus bestraft over haar dadelijke zonden. Maria wordt niet zalig gesproken vanwege haar zondeloosheid, maar omdat zij de moeder van Christus mocht zijn.

Stolwijk,

ds. CA. van Dieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

De geloofsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 1993

De Saambinder | 12 Pagina's