Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN G. PATON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN G. PATON

EEN BESTE VEIEND VERLOREN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Behalve de trouwe Abraham, waarover we al het een en ander gehoord hebben, woonde ook in het Zendingshuis van Paton een Tannees opperhoofd, Kowia genoemd. Deze Kowia was als kind naar het naburig eiland Aneitium vertrokken en daar door middel van de zending tot het Christendom overgegaan. Vóór het uitbreken van de mazelen (waarover we onlangs gelezen hebben) was hij teruggekeerd naar Tanna om als onderwijzer Paton bij te staan. Met zijn vrouw en twee kinderen woonde hij zodoende in het Zendingshuis.

Paton had aan die Kowia veel steun. Onbevreesd en vrij bewoog het opperhoofd zich onder zijn volksgeno. ten. Vanzelfsprekend sprak hij ook de taal perfect.

Het grootste gedeelte der Tannezen zag met lede ogen aan, dat Kowia gekozen had voor de God van de blanke, ja zelfs voor die God ging ijveren. Met alle mogelijke mooie beloften probeerde het volk Kowia terug te winnen voor het heidendom. Prachtige geschenken werden aangeboden, als hij de dienst van Jehovah opzei.

Niets baatte echter, Kowia's keus was echt en onberouwelijk.

„We zullen uw landen en uw gezag ontnemen, " schreeuwden de vijanden.

Het waardige, kloeke antwoord van Kowia was: „Neemt alles! Ik zal toch Missi en de dienst van Jehovah trouw blijven."

Van nu afaan werd het opperhoofd beledigd en bedreigd op alle manieren. Hij verdroeg het geduldig.

Eens gebeurde het, dat een paar Tannezen het opperhoofd vogels te koop aanboden. Kowia ging op de koop in en betaalde. Een onverlaat pakte nu de vogels van voor de voeten van Kowia weg en ging met de beesten naar de zendeling en bood ze hem te koop aan. Kowia liep hem achterna en riep: „Koop ze niet, Mis-

si. Ik heb ze pas voor u gekocht en ook betaald." Nu begon de bedrieger hatelijk te lachen. Kowia maakte zich boos en riep tot de aanwezigen en tot Paton: „Missi, ze denken dat ik een lafaard ben, nu ik een Christen ben geworden. Ze beschouwen me als een vrouw, die al hun beledigingen en spot maar verdraagt. Maar ik zal hun nu voorgoed tonen dat ik geen lafaard ben. Ik ben nog steeds hun opperhoofd. Het Christendom geeft moed en kracht."

Toen sprong hij op een der mannen toe en rukte in een ommezien de zware knots uit diens hand. Als een stukje speelgoed zwaaide Kowia de knots boven zijn hoofd en riep met grote stem: „Komt op als ge durft! Stelt U allen tegen uw opperhoofd! Mijn God maakt mijn hart en mijn armen sterk. Hij zal mij helpen in deze tijd, zoals Hij me helpt in andere dingen. Hij geeft mij in het hart om u te tonen, dat Christenen niet laf zijn, al beminnen ze ook de vrede. Komt, en ge zult weten, dat ik nog Kowia ben, uw opperhoofd!"

De mannen vloden naar alle kanten. De knots werd aan de eigenaar terug gegeven. Vanaf dit ogenblik werd Kowia met rust gelaten.

Na de dood van Johnston werd Paton ook weer door de koorts aangetast. De ziekte nam zó toe, dat de zendeling lange tijd bewusteloos lag. De trouwe Abraham en Kowia waren niet van hem weg te slaan. Het opperhoofd werd ook ziek en toch bleef hij in Patons nabijheid. Bijgekomen, hoorde de zendeling als in een droom, Kowia jammeren:

„Missi, al onze onderwijzers zijn ziek. Missi Johnston is dood. Gij zijt zeer ziek en stervende. Ach, als ik dood ben, wie zal dan in de bomen klimmen en kokosnoten voor u plukken om te drinken ? Wie zal uw lippen en voorhoofd bevochtigen? De mannen van Tanna haten ons allen om de dienst van God. Ik vrees dat Hij al Zijn dienstknechten uit dit land zal wegnemen en mijn volk zal overgegeven worden aan de Boze."

Paton kon niet antwoorden. De arme man was te zwak. Kowia ging verder. Zijn weeklacht ging over in een gebed:

„O Heere Jezus, Missi Jonhston is dood. Gij hebt hem weggenomen van dit land. Missi Johnston de vrouw, en Missi Paton zijn zeer ziek. Ik ben ziek en Uw dienstknechten, dé onderwijzers, zijn allen ziek en stervende. O Heere, hemelse Vader, gaat Gij dan al Uw knechten en Uw dienst van dit donkere land wegnemen? Wat zult Gij doen, o Heere? De Tannezen haten U, U-dienst en Uw knechten. Maar o Heere, zekerlijk, Gij kunt Tanna niet verlaten en ons volk in duisternis laten sterven! O, maak het hart van dit volk ontvankelijk voor Uw Woord en begerig naar Uw dienst. Leer hen Jezus te eren en lief te hebben. Herstel en spaar Missi, die lieve Missi Paton, opdat Tanna worde gered."

Wat moet er in de ziel van de zieke Paton zijn omgegaan, toen hij die weeklage en dit gebed hoorde uit de mond van een vroegere menseneter! Wat vermag Gods genade toch veel! Voor een doorn gaat een denneboom op'.

Enige dagen later was er in Patons toestand een grote verandering ten goede gekomen. Kowia kwam bij hem, zeer zwak en uitgeput. In het oppei'hoofd was geen levensmoed meer. Hij zei dan ook tot de zendeling, dat hij ging sterven.

Paton poogde hem te troosten en hem moed in te spreken. Maar Kowia hield vol dat hij het niet lang meer zou maken. „O Missi, " sprak hij, „bid nog eens voor mijn volk en ook voor mij, eer ik heenga."

De mannen knielden neder en samen baden ze tot God, voor elkander en voor het eiland Tanna.

„O Missi, " sprak Kowia, „ik blijf niet op de heuvel en hier in het Zendingshuis. Als ik sterf, zal er niemand zijn om Abraham te helpen, mij naar het graf te dragen, waar mijn vrouw en kinderen begraven zijn. Nu is er nog enige kracht in mij. Nu wil ik op de arm van Abraham leunen, en naar de graven van mijn dierbaren gaan en dMr inslapen. Abraham zal een graf voor mij graven en mij naast hen leggen. Vaarwel, Missi, de dood komt. Wij zullen elkander door Jezus en bij Jezus wederzien."

N Ondersteund door Abraham, sukkelde Kowia weg; Paton bleef op zijn ziekbed achter. Het was of het hart van de zendeling brak, toen hij het tweetal zag vertrekken.

De begraafplaats werd bereikt. Kowia legde zich neer en even later blies hij de laatste adem uit. Abraham groef het graf zoals was afgesproken Paton was weer één zijner beste vrienden en moedigste helpers ontnomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1952

Daniel | 12 Pagina's

JOHN G. PATON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1952

Daniel | 12 Pagina's