Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onthulling gedenksteen  Ds. G. H. Kersten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthulling gedenksteen Ds. G. H. Kersten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zaterdag j.l. vond op de begraafplaats Crooswijk te Rotterdam de onthuHing plaats van de gedenksteen op het graf van wijlen Ds. G. H. Kersten, welke steen door de leden van de gemeente Rotterdam is geschonken. Namens de Commissie die daartoe gevormd was werd als eerste spreker hét woord gevoerd door de heer C. van Bloois, die in het kort de werkzaamheden van de Commissie memoreerde. Zodra van het plan tot oprichting van een gedenkteken was kennis gegeven, aldus spreker, stroomden uit alle delen des lands sympathiebetuigingen toe, maar de Kerkeraad beshste, dat alleen giften van leden der gemeente Rotterdam voor het gedenkteken in aanmerking mochten komen. En dat is ook gebeurd en wel op zulk een wijze, dat al spoedig tot het bestellen van de steen kon worden overgegaan.

Dit gedenkteken bestaat uit een grote, zwart marmeren steen, die het gehele graf bedekt, waarop een uit wit marmeren gehouwen Bijbel, opengeslagen met de tekst uit Openbaringen 14 : 13: , , Zalig zijn de doden, die in den Heere sterven".

Aan het boveneind van deze platliggende steen bevindt zich een rechtop geplaatste marmeren steen, waarop de woorden zijn gebeiteld: „Hij was een onvermoeid strijder voor de oude beproefde waarheid op alle terrein des levens."

Op 6 Augustus, de geboortedag van Ds. Kersten, vindt de overdracht van de grafsteen plaats. Allen, die aan de totstandkoming hebben medegewerkt brengt spreker dank namens de Commissie over. Hierna verkrijgt ouderling G. Noordzij het woord. Voordat hij tot de onthulling van de steen zal overgaan, wenst hij enkele woorden te spreken. Spreker denkt daarbij aan Jacob, toen hij vluchtte voor het aangezicht zijns broeders en in de nacht aan een plaats kwam, waar hij zijn hoofd op een steen moest nederleggen. God, Die voor Zijn volk altijd een trouwe Wachter en Waker is, was dat ook voor Jacob. De Heere behaagde het Zich aan Jacob te openbaren en die openbaring deed Jacob getuigen dat deze steen niets anders dan een Huis Gods was. En toen heeft hij olie op die steen gegoten. Olie geeft een onuitwisbare vlek en zovele malen Jacob deze steen langs kwam, zou hij steeds herinnerd worden aan datgene, wat God voor en aan hem gedaan had. Thans staan wij geschaard aan het graf van onze zeer geachte en beminde leraar Ds. Kersten, aldus spreker; De woorden door hem gesproken zijn uitgegaan in het ganse land, ja zelfs daarbuiten. Woorden, gedrongen door de Heilige Geest. De woorden van hen klinken nog na in de harten van velen, die rondom deze plaats zijn geschaard, in het bijzonder in onze Rotterdamse gemeente. Aan hem zijn herinneringen overgebleven, die door dit geslacht zeker niet zullen worden vergeten. Spreker hoopt, dat deze steen als met olie des Geestes mocht worden overgoten, opdat een ieder, die daar passeren mag, en die iets van de omstandigheden afweet, daaraan moge denken wat hij in zijn leven kon en mocht doen in de naam des Heeren. God stelle dit gedenkteken tot een pilaar der waarheid, waarvoor hij altijd is uitgekomen. Nooit heeft hij zich de smaad van zijn vijanden aangetrokken in die zin, dat hij de waarheid zou verdraaien. Met de wens dat de familie iets moge leren kennen van hetgeen hun man en vader in ruime mate deelachtig was, draagt hij de steen aan de famihe over. Onder doodse stilte wordt nu het floers van de

steen opgerold. De familie Kersten treedt naderbij. Ds. H. Ligtenberg verkrijgt dan het woord en bepaalt de aanwezigen bij het opschrift van de steen uit Openb. 14 : 13.

Johannes op Padmos hoorde een stem en die stem was een bevel om te schrijven. En als hij schrijft dan heeft dit een strekking voor de ganse kerke Gods, die lijdzaamheid moest ondergaan. In deze tekst is opgesloten een sterveti voor Christus en een sterven in Christus. Als wij, gelijk Ds. Kersten, in de Heere kunnen sterven, zijn wij eeuwig gelukzahg. Straks op de jongste dag rolt de steen van het graf en hopen we hem te ontmoeten in eeuwige zahgheid in de erve der heiligen.

Nadien neemt Ds. A. de Blois het woord. Spreker herinnert de aanwezigen aan de kortstondigheid van het leven. Vorig jaar op 6 Augustus was spr. nog ten huize van Ds. Kersten om hem met zijn verjaardag te fehciteren. Wij hadden toen niet kunnen geloven dat wij het volgend jaar 6 Aug. al aan zijn graf zouden staan en dat wij hier op dezelfde datum zijn grafsteen zouden onthullen. Er is een groot gemis in de gemeente aan de Boezemsingel, aan de Theol. School, bij het Chr. On-

derwijs, maar inzonderheid bij de weduwe en familie. Spreker wenst klein en groot toe dat zij ook eens het gemis mogen kennen van die droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt.

Tenslotte spreekt Ds. P, Zandt op verzoek van de Commissie nog enkele woorden. Ook hij gevoelt nog steeds het gemis van Ds. Kersten met wie hij bij dag en ook bij nacht had mogen samenwerken in een langdurige, grote vriendschap. Wij staan thans bij het graf van een strijder, die in zijn strijd wel menigmaal verguisd en miskend is — de wereld heeft hem waarlijk niet geëerd •— maar die door de genade des Heeren de eeuwige rust is ingegaan. Dit moge de familie tot grote vertroosting strekken. Dat wij allen bovenal ter harte mogen nemen wat Ds. Kersten zo gedurig gepreekt heeft: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien."

Namens de familie dankt de heer A. J. Kersten, broeder van de overledene, allen voor de blijken van medeleven en liefde uit het ganse land ondervonden en besluit met te zeggen, dat hij gelooft, dat de Heere genade en ere heeft gegeven. De heer C. van Bloois verzoekt de aanwezigen nog te zingen Psalm 68 vers 2: Maar 't vrome volk, in U verheugd; Zal huppelen van zielevreugd Daar zij hun wens verkrijgen, Hun^blijdschap zal dan onbepaald Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt. Ten hoogste toppunt stijgen. Heft Gode blijde psalmen aan; Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan; Laat al wat leeft Hem eren; Bereidt de weg in Hem verblijd. Die door de vlakke velde rijdt; Zijn naam is Heer' der Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1949

De Saambinder | 4 Pagina's

Onthulling gedenksteen  Ds. G. H. Kersten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1949

De Saambinder | 4 Pagina's