Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onrust in gereformeerde kerken

Na de beslissing van de generale synode inzake de kwestie-Wiersinga, die een geheel andere opvatting heeft over het leerstuk der verzoening dan de gereformeerde belijdenis aangaande dit dogma uitspreekt, is er grote onrust ontstaan in de gereformeerde kerken. Velen menen dat de grens van de tolerantie nu toch wel is overschreden en dat er geheel andere beslissingen genomen zullen moeten worden. De vereniging Schrift en Getuigenis, die de verontrusten van de rechterzijde van de gereformeerde kerken bijeengebracht heeft, richtte een brief tot gemeenteleden en kerkeraden, waarin opgeroepen werd tot bezinning:

„De vereniging 'Schrift en Getuigenis' heeft zich in verschillende vergaderingen ernstig en diepgaand bezonnen op de ontwikkelingen binnen de Geref. Kerken, met name op Synodaal niveau, gedurende de laatste jaren.

Op grond van deze bezinning spreekt zij uit, dat het haar steeds duidelijker is geworden, dat de Here God Zelf ons oproept de scheiding (geestelijk vooral) te constateren tussen wat de Gen. Synode beweegt en uitspreekt en die kerkleden, die niets liever willen dan bij het Woord van God te leven en de belijdenis in de kerk te handhaven.

Dit te meer nu ten aanzien van dr. Wiersinga (zoals eertijds ten aanzien van anderen) geen maatregelen genomen zijn, zodat deze dwalende herders) ten volle zijn (hun) ambt mogen blijven uitoefenen.

'Het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneen scheidt en schift overleggingen en gedachten des harten' (Hebr. 4:12).

Nu het hart van het Evangelie — de verzoening door onze Here Jezus Christus (2 Cor. 5 : 11—21; Hebr. 3:1, 10:19—23) — in het geding is, had de Generale Synode geen Eli-houding mogen aannemen! (1 Sam. 2 en 3; zie vooral 3 : 13).

De geconstateerde scheiding is niet onze schuld. Wij zijn — door bezwaarschriften, publicaties, gesprekken met verschillende moderamina en commissies — jaren lang bezig geweest onze Kerken en kerkelijke vergaderingen terug te roepen van dwaalwegen, maar door de slapheid en weinige geloofskracht van velen werden wij steeds duidelijker uitgesloten.

Tot onze grote droefheid en ontsteltenis heeft men ons de Geref. Kerken ontroofd door ze om te turnen tot een dialoog-kerk van modaliteiten. De Gen. Synode is niet in staat of bereid gebleken, door een krachtig profetisch getuigenis, dwaalleer van onze kansels uit de college-en catechisatielokalen te weren."' —

Vervolgens doet men een oproep uitgaan, waaruit duidelijk blijkt dat in de gereformeerde kerken eenzelfde situatie is ontstaan als in de^ hervormde kerk:

„Daarom gaat het nu om een geloofsbeslissing voor ambtsdragers en gemeenteleden over de levensvraag of deze situatie nog langer verdragen kan worden. We roepen op:

a. die Geref. Kerken, die plaatselijk nog serieus trachten Gemeente van Jezus Christus te zijn en naar Schrift en Belijdenis te leven, openlijk positie te kiezen tegen het beleid van de Gen. Synode en, zoals dat duidelijk geworden is in de besluiten ten aanzien van Kuitert, Wiersinga e.a. en in vele andere zaken.

Weer dwalende herders van de kansel en uit het catechisatielokaal!

b. de kerkeraadsleden en gemeenteleden in die Geref. Kerken, waar geen Schriftuurlijke prediking en gemeenteleven meer is of waar men niet tot een duidelijke keuzebepaling komt, voorlopige noodgemeenten te vormen, waarin de ambten worden ingesteld en de sacramenten kunnen worden bediend.

Daarbij zal het noodzakelijk zijn, dat er een voorlopige vorm komt van kontakt (via een kerkenconferentie) tussen de gemeenten bedoeld onder punt a en de te vormen noodgemeenten." —

Tenslotte wordt het verlangen uitgesproken naar een reformatorische kerk, waarin de gereformeerde gezindte in ons land zich thuis kan voelen:

„Gezien de helaas grote verdeeldheid van de Geref. Gezindte, is het ons steeds duidelijker geworden, dat wij zullen moeten komen tot één Reformatorische Kerk, waarvan ieder lid zal kunnen zijn, die in oprechtheid begeert te leven naar de geboden van de Here onze God. We zijn dankbaar, dat er allerlei gesprekken op gang komen (zijn gekomen) tussen de broeders van de verschillende kerken uit de Geref. Gezindte!

Wij verlangen naar en bidden om een waarachtig Reformatorische Kerk, die, in de ontstellende geestelijke en ethische verwarring van onze tijd, door een duidelijke Evangelie-verkondiging naar de Schriften, weer* de weg zal mogen wijzen op ieder terrein van het leven, zodat er ook voor de jeugd het perspektief is van een Kerk, die concreet en enthousiast het Evangelie uitdraagt in woord en daad.

Wij bidden de Heilige Geest ons te bezielen en te leiden. Het vuur van geloof, hoop en liefde moge weer als een brandende fakkel stralen in de donkerheid. Allereerst in een weer levende Kerk en vandaaruit in Evangelisatie en Zending ten dienste van de wereld.

Onze verwachting is daarbij gevestigd op Gods trouw, op Zijn onoverwinnelijke krachten in onze Here Jezus Christus." —

Vanzelfsprekend staan we als hervormd gereformeerden aan de kant van hen die echt gereformeerd willen zijn en blijven. Maar het is ons standpunt, dat onlangs nog weer eens door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond is vertolkt, dat we op het erf van de kerk der reformatie moeten blijven worstelen om herstel van de oude gereformeerde kerk in ons land. De weg van de scheiding is duideÜjk doodgelopen, door welke edele motieven en geestelijke overtuigingen velen die zich in de vorige eeuw van de hervormde kerk hebben afgescheiden zich ook heten leiden, en hoe groot de verzoeking ook was om het erf van de vaderlandse kerk te verlaten. Wij moeten geen kerk willen „maken". De Heere roept zijn kerk samen en wanneer ze afgedwaald is roept Hij Zijn kerk tot reformatie.

Veel reacties

Het dagblad Trouw heeft zich fel gekeerd tegen de hierbovengenoemde oproep. Dit blad heeft duidelijk een pro-linkse houding aangenomen in deze kerkelijke vragen. Het is geen wonder dat het lezertal van *t Reformatorisch Dagblad gestadig groeit. Lezers zonden een hele reeks brieven, waarvan er enkele geplaatst werden. Trouw verwierp de ge-

dachte van de Eli-houding die de synode had aangenomen. Eli, die zijn zonen niet vermaande toen ze op de verkeerde weg waren. Ik laat hier enkele reacties volgen:

„U stelt, dat de theologische opvattingen van dr. Wiersinga in sommige opzichten afwijken van die van Schrift en Getuigenis. De vereniging zou daarvoor dus in feite een complete kerkscheuring over hebben. Maar het gaat om het hart van het evangelie, de verzoening door onze Heere Jezus Christus. Dat is wel iets anders. Dr. Wiersinga ontkent, wat de catechismus in zondag 15 uitdrukt: 'dat Hij aan lichaam en ziel... de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijk geslacht gedragen heeft, opdat Hij met zijn lijden, als met het enig zoenoffer, ons lichaam en onze ziel van de eeuwige verdoemenis verloste'. Zoals Hofni en Pinehas de oud-testamentische dienst der verzoening schonden door hun daden, zo schendt dr. Wiersinga de nieuw-testamentische dienst der verzoening door zijn leer." —

En een ander schrijft:

„Al gaat het in de oproep van Schrift en Getuigenis wel niet om dezelfde zonden als die van de zonen van EU, de vraag is wel of het niet even erg is. Als de grondwaarheden van ons Christelijk geloof ernstig worden aangetast, moet een synode dat dan maar zonder meer goedvinden? Wordt in de Bijbel ook niet ernstig gewaarschuwd tegen dwaalleraars? Of meent u, dat vele rand-en buitenkerkelijken zich daaraan ook zullen storen?

In de Geref. kerk van Boskoop stond destijds een dominee van een andere plaats in een preek te vertellen, dat de Heere Jezus op aarde was gekomen om het leven wat draaglijker te maken en dat de Heilige Geest ons gegeven was om ons te troosten in onze aardse moeiten en verdrietelijkheden. Gelukkig is deze man geen predikant meer, maar meent u dat dit alles getolereerd kan worden? " -

En een derde stem zegt:

„De nieuwe theologie leert niet meer het onverkorte Woord van God dat gezaghebbend in ons leven staat en waar wij ons met eerbied voor hebben te buigen. Daarin ligt ook de overeenkomst met het zondig handelen van de beide zonen van EU. In 1 Sam. 2 : 17 lees ik: o was de zonde van deze jonge mannen zeer groot voor het aangezicht des Heeren, want de mensen gingen het offer des Heeren geringachten. De omgang en openbaring van God met Zijn volk leed daardoor schade. Is in onze tijd ook niet vaak die openbaring in discussie? Daardoor verliest het Woord van God zijn gezag, omdat de mens het laatste woord wil hebben.

Wat de verontrusten beweegt, is geen stokpaardje van een paar ouderwetse theologen, maar de stem der verontrusting komt uit het hart van die gemeenteleden die in nood zijn, omdat van verschillende kansels het volle evangeUe van Jezus Christus, de redder van zondaren, niet meer verkondigd wordt." —

Het is wel duideUjk dat de verontrusting de laatste tijd groter is geworden en dat de ogen van velen opengaan, zodat men ziet hoever men afgeweken is van de gehoorzaamheid aan Gods Woord volgens de belijdenis van de kerk.

Ook de „confessionelen" komen in het geweer

Ook de „confessionelen" in de gereformeerde kerken zijn in het geweer gekomen tegen de besluiten van hun synode inzake Wiersinga en de verzoening. De stichting Confessioneel Gereformeerd Beraad doet een ernstige oproep in een open brief aan aUe kerkeraden en gemeenteleden om zich tot de gereformeerde synode te wenden en instemming te betuigen met zijn „open brief". Het besluit van de synode is tot stand gekomen uit vrees de eenheid te verbreken. Volgens het CGB „is het synodebesluit innerUjk tegenstrijdig. Enerzijds stelt het, dat overeenstemming bestaat, anderzijds dat dr. Wiersinga ontkent, dat 'de verzoening bereikt wordt doordat Christus het gericht Gods in onze plaats heeft gedragen'. De synode verklaarde uitdrukkehjk, dat 'dit beUjden een essentieel bestanddeel uitmaakt van de verzoeningsleer der confessie, zodat een ontkenning hiervan te kort zou doen aan de rechte prediking van het evangelie der verzoening'. Het CGB noemt het een raadsel, hoe overeenstemming kan bestaan, terwijl naar het oordeel van de synode zelf een essentieel bestanddeel wordt geloochend. Het CGB heeft voorts ernstige bezwaren tegen het feit, dat ten aanzien van dr. Wiersinga alleen de verwachting werd uitgesproken, dat hij zijn ambtelijk werk het belijden der keLk niet zou weerspreken. Van hem is niet gevraagd (positief) zich te houden aan het beUjden der kerk zoals de meerderheid van de synodecommissie voorstelde. Had de synode zich achter dit voorstel geplaatst, dan zou dr. Wiersinga met een duideUjk ja of nee hebben moeten antwoorden. Daarmee zou niéts anders van hem zijn gevraagd, dan van alle ambtsdragers bij hun ambtsaanvaarding. Nu heeft de synode hem in een uitzonderingspositie geplaatst.

Het CGB is van oordeel dat door het besluit van de synode grote onzekerheid is ontstaan. Wanneer kandidaten bij het afleggen van kerkehjk examina er bUjk van geven fundamentele bezwaren te hebben tegen de verzoeningsleer van de belijdenis, moet dan niet uit een oogpunt van eerUjkheid en bilUjkheid eenzelfde gedragsregel gevolgd — nameUjk het voeren van een gesprek om hen te overtuigen, terwijl ze voorts toegelaten worden tot de dienst van het Woord en van de sacramenten? Het laatste zou met zich meebrengen dat in prediking en onderricht en niet te vergeten in de bediening van het Heilig Avondmaal — dat juist een beUjden is van en een herinnering aan het sterven van Christus oftder Gods gericht — een „essentieel bestanddeel van de verzoeningsleer" wordt geloochend." —

Men roept verder kerkeraden op om trouw te bUjven aan Schrift en beUjdenis en te weren alles wat in strijd is met de rechte prediking van het Woord Gods. Wel moet men voorzichtig zijn bij het oefenen van tucht, maar het is nodig om te weren al wat het beUjden weerspreekt. Daarbij dienen toch ook de andere kerken van gereformeerde beUjdenis te weten wat men in de gereformeerde kerken beUjdt. Uit alles bUjkt hoe onduidelijk de situatie in de gereformeerde kerken geworden is en hoezeer men daar na bijna anderhalve eeuw afscheiding en bijna een eeuw doleantie, in de hervormde situatie is terechtgekomen. De vaderen van afscheiding en doleantie hebben de strijd op het erf van de vaderlandse kerk opgegeven. Hun zonen moeten nu weer beginnen waar de vaderen geëindigd zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's