Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Denkmodel (4)

In de theologische wetenschap is het zeker in Nederland een door bijna ieder aanvaard uitgangspunt geworden, dat dezelfde regels die men toepast bij de wetenschappelijke bestudering van geschriften uit de antieke oudheid, ook gehanteerd worden bij de onderzoek van de Bijbel.

Dat ligt bepaald niet zo voor de hand als het wellicht op het eerste oog lijkt. Dit uitgangspunt klopt namelijk niet met wat de Schrift van zichzelf zegt.

De Schrift komt immers juist tot ons als een totaal ander boek dan welk ander geschrift uit de oudheid ook. Zij is van geheel eigen aard. Zij is het Woord van God. Zij is rechtstreeks, woordelijk en letterlijk, door de Allerhoogste aan de mensen die haar geschreven hebben, ingegeven. Wij noemen dat geïnspireerd. De Schrift is dus ook zonder enige fout of misslag. Al wat erin staat, is Goddelijke waarheid. Want de Schrift is het Woord van God. Wanneer wij dat zeggen, is dat een zaak van geloof 'Wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn' (Artikel 5, Nederlandse Geloofsbelijdenis).

Dat de Schrift Gods Woord is, moet geloofd worden. Het kan door wetenschappelijk onderzoek hoogstens aannemelijk gemaakt, maar nooit bewezen worden. Wij geloven dat de Bijbel van God is en daarom met Goddelijk gezag bekleed. God openbaart Zich in Zijn Woord aan gevallen Adamskinderen, opdat zij van Hem het een en ander zouden geloven, en ook zouden leren kennen wat Zijn wil is. De Schrift is ingegeven door de Heilige Geest, en zij straalt haar Goddelijkheid uit.

Van wetenschappelijke zijde zal hierop worden geantwoord, dat dit uitgangspunt zo onwetenschappelijk is als het maar zijn kan. Het stelt namelijk al van tevoren vast, wat hooguit de conclusie van het wetenschappelijk onderzoek zou moeten zijn. Kenmerk van wetenschappelijk onderzoek is immers dat men onbevooroordeeld te werk gaat. Wie al van tevoren het onderzoek aan banden legt door een dogmatische stellingname vooraf ten aanzien van het voorwerp van onderzoek, kan wetenschappelijk bij voorbaat al niet meer serieus genomen worden.

Maar wij zeggen op onze beurt: onbe­ vooroordeelde wetenschapsbeoefening bestaat niet. De evolutionist bijvoorbeeld gaat ook uit van een geloof Hij gelooft in de evolutie. Hij verzamelt zijn feitenmateriaal in de hoop, dingen te zullen vinden die zijn evolutiegeloof zullen bevestigen. Dat geldt nog sterker als hij het gevonden materiaal gaat ordenen en beoordelen.

Men zegt, dat men alleen maar verantwoord wetenschappelijk te werk gaat, wanneer men in elk geval begint met de Schrift als een gewoon boek te beschouwen, net als alle andere boeken. Mocht tijdens het onderzoek blijken, dat dit niet het geval is, is het altijd nog mogelijk dat uitgangspunt te wijzigen.

Maar wij antwoorden: Met dat schijnbaar onbevooroordeelde uitgangspunt is men in werkelijkheid al minstens zo bevooroordeeld. Men gaat er dan namelijk bij voorbaat van uit, dat de Schrift zich voordoet als iets dat zij niet is. Maar wie dat doet, kan ook nooit meer tot een andere opvatting komen, tenzij alleen door een almachtige daad Gods.

Wie ervan uitgaat (zoals wij vorige week zagen dat de hervormde theoloog prof. Berkhof deed), dat de Schrift een verzameling 'geloofsgetuigenissen' is van feilbare mensen, geleid door de inzichten van hun tijd, kan met dat uitgangspunt ook nooit meer tot een andere conclusie komen, dan dat hier géén sprake is van openbaring van Godswege.

Hier staat dus het ene geloof tegenover het andere. Waarbij de rechtzinnige Schriftbeschouwing niet anders is dan een overnemen wat de Schrift van zichzelf zegt.

Dit uitgangspunt van alle Schriftonderzoek, dat de Schrift het geïnspireerde Woord van God is, sluit bij voorbaat zeer veel mogelijke onderzoeksresultaten uit. Men zal bijvoorbeeld nooit tot de conclusie komen, dat een bepaalde geschiedenis legende is, of een m5rthe, of een sprookje. Het resultaat van het onderzoek zal nooit kunnen zijn, dat een bijbels dogma voor de moderne mens onaanvaardbaar is. De onderzoeker zal nooit kunnen concluderen, dat bepaalde brieven wel gezegd worden van Paulus te zijn, maar dat zij in werkelijkheid door onbekende schrijvers op naam van de apostel gesteld zijn om zo gemakkelijker ingang te krijgen.

Maar wij voegen daaraan toe, dat van zulke conclusies ook geldt, dat zij niet resultaat zijn van onbevooroordeeld onderzoek, maar van een bekrompen denkwijze die weigert een wonder te aanvaarden, of van een vooringenomenheid die redeneert dat omdat het in de oudheid dikwijls voorkwam dat men geschriften uitgaf onder de naam van een bekende geleerde, dat dus ook in de Schrift het geval zou kunnen zijn, enzovoort.

Wie eenmaal zijn wetenschappelijk onderzoek begonnen is met de Schrift te beschouwen als een gewoon, door mensen geschreven boek, en niets meer, zal nooit tot de slotsom komen, dat hij zaken die hij met zijn verstand niet vatten kan, die zelfs schijnen in te druisen tegen het menselijk verstand, toch moet aannemen omdat het voorwerp van zijn onderzoek het Woord van God is, dat boven alle mensenverstand uitgaat, omdat Gods gedachten niet onze gedachten zijn, en onze wegen niet Zijn wegen (Jes. 55:8 en 9). Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken (2 Petr. 1:20, 21). Al de Schrift is van God ingegeven (2 Tim. 3:16). Van nature staat de mens tegenover het Woord van God, juist omdat het van God is. Want die naar het vlees zijn, bedenken wat des vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken wat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood; maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede. Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet (Rom. 8:5 - 7).

Omdat het Woord openbaring Gods is, daarom is het principieel onderscheiden van alle andere boeken die er op aarde maar gevonden kunnen worden. Omdat het openbaring Gods is, daarom is het waar, zo dat de vermelde feiten zo zijn gebeurd als ze zijn opgetekend. In Zijn Woord openbaart de Allerhoogste Zijn gedachten. Natuurlijk niet op een gelijkwaardig niveau, dat zou volstrekt onmogelijk zijn, zie wat we aanhaalden van de profeet Jesaja, maar het is wel waar. Zo als het geopenbaard is, is het waar. De Schrift is van de eerste tot en met de laatste bladzijde in alle opzichten betrouwbaar in al wat zij ons zegt.

Wij geloven dat de wereld in zes dagen geschapen is, omdat de Heere dat aan ons in Zijn Woord heeft geopenbaard. Wij geloven dat de mens door God uit het stof der aarde is geschapen, en dus niet uit evolutie is ontstaan, en Eva is gemaakt uit een rib van Adam. Zo geloven wij, dat Gods Zoon Mens geworden is, geboren uit de maagd Maria, dat Zijn kruisdood voldaan heeft aan Gods gerechtigheid en daarmee verzoening heeft teweeggebracht voor allen die in Hem geloven, dat Hij is opgestaan uit de doden. Het is zo, omdat het in de Bijbel staat.

Het gaat daarbij ook om de vorm. Wanneer zich iets als geschiedenis aandient, dan is het ook geschiedenis, en geen sage of legende. Wanneer een brief door Paulus geschreven is, is ze ook door Paulus geschreven.

Wat de onderzoeker nodig heeft, is een beven voor dat Woord, omdat het het Woord van God is, een schroom om met zijn onreine handen de bladen van dat boek te bezoedelen. Daarom heeft hij te smeken om hulp van boven, met David: Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's