Op surveillance
„Herman en Ruud, gaan jullie even naar dit adres", zegt de brigadier, „die mevrouw heeft twee hondjes gevonden." Welja, daar ben ik lekker mee. Ik ben over het algemeen bang voor honden. Wij rijden met het busje naar het opgegeven adres en krijgen na een aandoenlijk verhaal twee hondjes mee. We brengen de brave herdertjes naar het bureau. De brigadier is bepaald geen dierenvriend en op honden heeft hij het al helemaal niet begrepen. „Het kan verkeren", zei Bredero. De brigadier is op slag verzot op de beestjes. Het kost mij soms moeite om menselijke kanten bij mijn baas te vinden, maar hij blijkt tot mijn verbazing ook emoties te hebben. De brigadier verordineert dat ik ze een bak water moet voorzetten. Na verloop van tijd denkt brigges dat de beestjes ook nog honger hebben en hij begint de honden brood te voeren. Dat dit het brood van de arrestanten is, deert hem in het geheel niet. „Dan eten die vanavond maar wat minder", is zijn commerltaar. Intussen hebben wij een bestemming voor de vondelingen gevonden. De beide viervoeters zullen door Ruud en mij naar het asiel worden vervoerd. Nauwelijks hebben we de poort van het bureau achter ons gelaten, of een bijzonder geluid achterin de auto trekt de aandacht. Na een door ons ingesteld onderzoek blijkt dat hond 1 kennelijk last heeft van wagenziekte, want de hele maaginhoud van het beestje ligt achterin. Twee verkeerslichten verder vragen we ons vertwijfeld af of we een lekke band hebben, maar het blijkt hier |te gaan om andere lucht die ontsnapt. Hond 2 blijkt een spontane aanval van buikgriep te hebben, waarbij kennelijk alle controle over de sluitspier is weggevallen. Ik draai het raampje wat verder open. Tocht is kennelijk ook dat niet de remedie, want hond 2 blijkt nu ook van boven lekkage te krijgen. Ongeveer twee kilometer voor het asiel is het ziektebeeld van hond 1 ook compleet. Gezien de penetrante geur in de auto gaat Ruud steeds woester rijden, zodat de hele levende have van hot naar her wordt geslingerd. Ik kan me bij deze aanblik en geur nauwelijks goed houden en zit met mijn zakdoek meer in m'n mond dan ervoor en rhet het hoofd geheel buiten het voertuig. Ruud hangt al sturend links buiten het voertuig met zijn hoofd. Eenmaal bij het asiel voltrekt zich een kleine ramp. Ik open de deur van de bus, waarop een hond naar buiten springt en wegrent. Ruud kan nog net het touw grijpen. Dat glipt echter tussen zijn vingers door, met het gevolg dat de drab alle kanten op sjjat. Ruud heeft nu iets weg van een gespikkelde beer. Tien minuten later zitten de honden in een hok en staan wij ons walgend schoon te poetsen. Na een uur hebben we ook de auto weer een beetje toonbaar. Als we korte tijd later terug zijn op het bureau blaft de brigadier: „Waar blijven jullie nou zo lang?" Zo honds kan je dus behandeld worden door je baas!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997
Terdege | 88 Pagina's