Christus' Zelfgetuigenis voor Pilatus is een getuigenis van Zijn geboorte (3)

De zo geachte kanttekenaren merken hier op: „Die door het woord der waarheid is wedergeboren, en uit kracht van de wedergeboorte, de waarheid heeft iiefgekregen en die begeert gehoorzaam te zijn" Het woord der prediking allen, zonder meer, is niet meer dan de uitwendige roeping, een uiterlijke aanrading, welke ongenoegzaam is om zalig te worden. Hoewel ze de verantwoordelijkheid des mensen grotelijks verzwaard. Het zal wat uitmaken, de weg zo goed te hebben geweten en haar niet bewandeld, dezulken zullen met vele slagen worden geslagen. Zo onmisbaar tot zaligheid is dat het de Heere behaagt. Zijn Heilige Geest te paren aan Sjn Woord, waardoor Hij Lydia's hart opende, opdat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Dan wordt de stem des Heeren in de waarheid gehoord. De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. Hij roept Zijn schapen allen bij name en leidt ze uit. Hij gaat voor hun aangezicht henen en zij volgen Hem, overmits zij Zijn stem kennen. Het is in de wedergeboorte dat de zondaar een dienstweigeraar wordt van de duivel, de wereld en de zonde, om zich als een vrijwilliger aan de Koning der waarheid over te geven. Maakt Hij zich niet een vrijwillig volk op de dag Zijner heirkracht? Als Hij voorttreedt in Zijn grote kracht.^ Dat doet de zondaar van koning veranderen. Dan is het de zondaar dat hij voor het eerst de waarheid gaat horen en verstaan. Er zijn er wel geweest die zeiden dat vanaf dat moment de dominee geheel anders was gaan preken. Echter, dat was het niet, maar zij mochten anders gaan luisteren! Toen werd ze de waarheid werkelijk de waarheid!

Het wordt zo waar in hun leven: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven! Vanaf dat wonder, dat levendmakende genade verheerlijkt werd hebben zulke zielen wel beaamd, na het lezen van de Wet: vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in hetgeen geschreven is in het boek der Wet, om dat te doen. Als veroordeelden, als gevonnisten, als diepschuldigen, als doemwaardigen gaan zij over de wereld met een schuld die reikt van de aarde tot de hemel. En in plaats van één penning te kunnen betalen, die schuld nog dagelijks meerder te maken. O God, is er nog een middel om die straf te kunnen ontgaan en wederom tot genade te komen.? O God, wees mij zondaar genadig. Gena, o God, gena, hoor mijn gebed? Onmogelijk wordt het de ziel, ooit nog zalig te kunnen worden. En anderzijds ligt er toch zulk een betrekking op God. De zoetigheid die er gesmaakt wordt in het arme zondaarsbestaan voor God, zouden ze voor al het goud van Ofir's mijnrijk land niet willen ruilen. Doch als het dan Gode behaagt Zijn Zoon in hen te openbaren, ze Zijn stem mogen horen, dan gaat hun hart uit vanwege Zijn spreken! O als Hij wordt geboren in de beestenstal van hun hart, wat wordt Hij hen dierbaar, beminnelijk, gepast en noodzakelijk! Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou! Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijn stem!

De bruid heeft ervan getuigd: Dat is de stem mijns Liefste. Ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen, en huppelende op de heuvelen! Uw gangen zo vol roem en eer, zijn aan Uw volk gebleken! Volg Mij na. Hem te mogen volgen, door bezaaide en onbezaaide landen, het is dezulken zo zalig. In een weg van ontdekking, en een weg van ontlediging, en van afbraak, van armmakende genade, maakt de Heere plaats voor Zijn zo noodzakelijke Borgtochtelijke bediening, in het hart der Zijnen. Omdat vanwege de waarheid en de gerechtigheid Gods, niet anders voor onze zonden kan betaald worden, dan door de dood des Zoons Gods. Daartoe staat Hij hier voor Pilatus, om schuldig ter dood veroordeeld te worden. Met minder kon dat niet. Wat wordt Hij dan noodzakelijk als schuldovernemende en schuldbetalende Borg voor dezulken, die in zichzelf geen enkele bestaansgrond voor God kunnen vinden. Hij is voor de Zijnen, alhoewel Hijzelf zonder zonde was, lot zonde gemaakt. De Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt. O van nature was Hij ons het aankijken niet waard. Hij had geen gedaante, noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid! Wie ziet er nu dierbaarheid, beminnelijkheid in een bloedende, lijdende en Stervende Jezus! Weg met Deze, kruist Hem! Wij willen niet dat Deze koning over ons zij! De wereld, Jood en heiden, ja wijzelf wierpen Hem uit. Hangende tussen hemel en aarde, was Hij ons niet langer waardig, nog twee voeten grond op de aarde te beslaan. En de hemel kon haar poorten nog niet openen, omdat de losprijs nog niet geheel en al tot de laatste penning toe was betaald. O dodelijk uur! Wat een hittigheid deed Hem branden, als de oneindige last van de eeuwige toorn op Hem werd uitgegoten.

Hoor Hem kermen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten. Evenwel u dan, die gelooft, is Hij dierbaar. Gods volk wordt zelf het aankijken niet waard, om de walgelijkheid van hun ziel geworpen op het vlakke des velds. Geen oog had medelijden met u. O ais de Heere Zijn kerk eens meeneemt door Gethsémané, over Gabbatha, naar Golgotha, en Zijn getuigenis der waarheid eens waarlijk waar gaat worden in hun hart, dan wordt in deze Christus toch zulk een eeuwige volheid gevonden. Want de Wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. De waarheid is, dat de schuld moet worden betaald. De waarheid is, dat de zonde moet worden verzoend. De waarheid is, dat Gods geschonden deugden moeten worden opgeluisterd. De waarheid is, dat de Wei van haar vloek moet worden* ontwapend. De waarheid is dat satans kop moet worden vermorzeld. De waarheid is dat de wereld moet worden overwonnen. De waarheid is dat de dood moet worden verslonden. De waarheid is, dat het graf moet worden geheiligd. De waarheid is, dat het leven moet worden terugverdiend. Wel, hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik gekomen, opdat Ik de waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijn stem!.Niet alleen tot rechtvaardigmaking, maar ook tot heiligmaking, zonder welke niemand ooit God zal zien!

Welnu die uit de waarheid is, die is ook in de waarheid! Leid mij in Uw waarheid, leer mij, ijverig, Uw wet betrachten. Wel geliefden, de verlossing van zondaren is niet alleen een zaak van Goddelijke liefde, maar ook een zaak van waarheid. God zal Zijn waarheid nimmer krenken. Dat betreft niet alleen de trouw van Gods Verbond voor Zijn volk, maar dat betreft ook het recht van Zijn heilige Wet! Als u nog niet uit de waarheid geboren is, dan is in u nog de leugen. Hoe zult ge dat maken, als de grote dag van Zijn toorn zal komen.' Pilatus keert zich spottend van Christus af, en zegt: Wat is waarheid.? Daarmede stelt hij wel een vraag, maar wacht niet eens op antwoord. Ambtshalve meent hij te moeten zeggen: Ik vind geen schuld in deze Mens! Wat is waarheid? Wel, onze God is een verterend vuur, waarbij de zondaar niet kan wonen. Nochtans wordt u de volle waarheid gepredikt, nl. dat er een weg is om met God verzoend te kunnen worden, doch alleen in Hem, Die hier getuigenis van de waarheid geeft. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijn stem. Een iegelijk! Daarin is ook de allerkleinste, de allereenvoudigste begrepen, want, een iegelijk. Dat is voor de wijzen en verstandigen verborgen, doch de kinderkens geopenbaard. Ook Zijn volk gaat getuigen. Getuigen van de waarheid.

Zacharia, en Maria en Simeon, ze getuigden ervan in hun lofzangen. De herders, Anna en de Wijzen uit het Oosten, ze getuigden van de waarheid. Ze kunnen er niet van zwijgen. Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis Gods is meerder; want dit is het getuigenis Gods, hetwelk Hij van Zijn Zoon getuigd heeft. Die in de Zoon Gods gelooft, heeft het getuigenis in zichzelven; Die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft het getuigenis, dat God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is het getuigenis, namelijk; dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon. Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon Gods niet heeft, die heeft het leven niet. Amen.

Unionville. (Can.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen