Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAAROM NOG EEN UNIVERSITARE STUDIE THEOLOGIE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAAROM NOG EEN UNIVERSITARE STUDIE THEOLOGIE?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie de kerkelijke pers een beetje volgt, weet dat de discussie rond de kerkelijk werker in bijna alle kerken in ons land speelt. Op de synode van de Protestantse Kerk in Nederland diende een rapport met vergaande voorstellen, dat teruggenomen is, de Dominicanen in de rooms-katholieke kerk pleitten recentelijk voor verdergaande bevoegdheden van pastoraal werkers en ook in onze eigen kring speelt deze problematiek.

Waarom vragen we eigenlijk van predikanten, dat ze een volwaardige universitaire opleiding genoten hebben? Vraagt de gemeente wel om zulke ‘geleerde’ voorgangers? Een HBO-opleiding theologie is toch niet niks?! Wat is er eigenlijk mis met predikanten naar artikel 8, die zonder een dergelijke opleiding toch toegelaten worden tot de bediening van Woord en sacramenten?

Om op die laatste vraag meteen in te gaan: met deze predikanten is helemaal niets mis. Het is goed, dat die weg tot het ambt van dienaar van het Woord er is, en een kerk die deze toegang tot het ambt zou sluiten, lijkt te denken dat God voor de verkondiging van het Evangelie aan een bepaalde opleiding gebonden is. Dat is niet het geval, zoals we alleen al kunnen zien aan profeten en apostelen van OT en NT. Een visser als Petrus had niet echt een stevige theologische opleiding genoten, en toch wordt hij eerst leerling en dan apostel van Jezus Christus. Is dat niet de goede lijn: leerling van Christus zijn, en als iemand die de opleiding van Hem ontvangen heeft de gemeente in gezonden worden?

Nu, ik kan me voorstellen, dat er lezers zijn, die menen dat de vraag of de kerk terecht vasthoudt aan een universitaire theologische opleiding voor de dienaren van het Woord hiermee is beantwoord, en wel in negatieve zin. Maar dat is te snel geconcludeerd. Waarom?

GEBOREN UIT HET WOORD

Als we de uitleg van het vierde gebod in de HC lezen, stuiten we op iets, wat we dáár niet verwacht hadden. Is het echt uitleg van het sabbatsgebod, als daar staat dat de dienst van het Woord en de scholen in stand gehouden wordt? Op het eerste gezicht is dat niet het geval. En toch is het naar mijn overtuiging geen uitleg, die gezocht is en de kern mist. Integendeel! Het gaat in de sabbat immers om de ware vrijheid en de echte rust. Waar is die anders te vinden dan bij Christus zelf? In de Brief aan de Galaten vraagt Paulus of zijn lezers de Heilige Geest hebben ontvangen op grond van hun prestaties of langs de weg van de prediking van het Woord (Gal. 3:2). De vraag stellen is haar beantwoorden. In de prediking wordt de gemeente in de ruimte gesteld, doordat ze in Christus bevrijding uit de schuld en de macht van de zonde ontvangt. Dat gebeurt op een levende manier. De Heilige Geest wil het Woord gebruiken, om ons tot leven te roepen en het antwoord van het geloof uit ons hart naar boven te brengen. Tot het toe-eigenend werk van de Geest behoort, dat alles wat in ons hart leeft aan het woord mag komen. We hoeven alleen maar de Psalmen te lezen om te weten dat het zó is.

In dezelfde Brief aan de Galaten waarschuwt Paulus voor het gevaar, dat de gemeente zich opnieuw onder een slavenjuk laat brengen (Gal. 5:). De Schrift wordt dan gelezen, maar het staat in het teken van de letter die doodt (2 Kor. 3). Er wordt gepreekt, maar Christus wordt niet verkondigd en de gemeente krijgt een juk opgelegd. De gemeente kwijnt, omdat de ‘gezonde woorden’ haar onthouden worden. Het gevaar dreigt van een dode gemeente, en de Duitse nieuwtestamenticus Julius Schniewind zei het scherp, maar treffend: ‘dode gemeenten zijn doodge-preekte gemeenten’, en met ‘doodgepreekte gemeenten’ bedoelde hij, dat aan die gemeenten de bevrijdende boodschap van het Evangelie onthouden werd.

De HC spreekt over het in stand houden van de dienst van het Woord én de scholen. Daarbij wordt met name gedacht aan de theologische opleidingen. Daar was de Reformatie dus veel aan gelegen! En dat was, omdat — zoals men in Bern (Zwitserland) in 1528 uitsprak — de kerk geboren is uit het Woord van God en niet luistert naar de stem van een vreemde. Een prachtige, kernachtige en bijbelse manier van zeggen is dat! We horen er 1 Petrus 1:3 in doorklinken, over de gemeente die uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en blijvende Woord geboren is, en Johannes 10, het gedeelte over de Goede Herder, en de schapen die Hem kennen en naar zijn stem horen. Het is dus van groot belang, dat de verkondiging van het Evangelie helder is en overtuigend, en dat het Woord recht gesneden wordt. Luther liet er geen misverstand over bestaan, dat veel, zo niet alles afhing van het rechte onderscheid van wet en Evangelie. De dienaar van het Woord is geroepen de Schrift zó uit te leggen, dat Christus wordt verkondigd, als de gekruisigde, dat is alle vertrouwen van de mens op iets van of in zichzelf af te breken en op te roepen tot geloof in Christus. Luther schrijft ergens, dat hij bereid is aan wie de prediking van wet en evangelie echt in zijn vingers had zijn doctorsbaret te geven. Daaruit blijkt wel, hoe belangrijk en hoe moeilijk hij deze ‘kunst’ vond!

GEVAAR

Is daarmee de vraag beantwoord, waarom predikanten een gedegen opleiding moeten hebben ontvangen? Gaat het niet veel meer om geestelijk onderscheidingsvermogen, dat nu juist niet uit een boekje geleerd kan worden? Dat is stellig waar, maar de vraag is: hoe zullen wij dat toetsen? Luther had nogal wat te stellen met allerlei geestdrijvers, die zich op innerlijke inspiratie beriepen en de Bijbel maar een ‘bij-bel’ noemden — in onderscheid van de ‘hoofd-bel’ in het eigen innerlijk! Hoogmoed en eigendunk krijgen dan vrij spel. En dat is zéker niet naar de zin en mening van de Geest!

De Reformatie — zeker de gereformeerde stroming — heeft daarom sterk de nadruk gelegd op het luisteren naar de Schrift. Een diepe eerbied voor de majesteit van het Woord van de levende God, en het besef dat we bij het verstaan van de Schrift ‘bedelaars’ (Luther) blijven, is kenmerkend daarvoor. Bij het schatgraven in de Schrift komt het aan op luisteren en wegen van de woorden, en dan ook ontdekkingen doen waarmee de gemeente gediend kan worden. Maar daarvoor moet de predikant wèl geleerd hebben de Schrift in de eigen taal te lezen en op basis daarvan te verstaan! Alleen in die weg kan en wil de Geest de kerk in de waarheid leiden, en ook tot nieuwe inzichten brengen.

De Heilige Geest is daar ook niet pas in de tijd van de Reformatie mee begonnen. In de Vroege Kerk zijn grote beslissingen gevallen met betrekking tot het belijden van Christus en de drie-eenheid, en ook inzake Gods Schepper-zijn. Daar ligt veel doordenking aan ten grondslag. Hoe verhoudt zich het bijbelse spreken tot wat men buiten de kerk zegt? De kerk heeft geprobeerd zo kort en bondig mogelijk te zeggen wie Christus is, om de gemeente daarmee ook in haar denken leiding te geven en houvast te bieden. Het gaat in de dogma’s van de kerk niet om spitsvon dige redeneringen, maar om een pastorale handreiking, om houvast voor hart en hoofd.

Om goed te kunnen luisteren naar de Schrift en ook om dat aan ouderen en jongeren — met een steeds hoger opleidingsniveau en in een wereld die steeds meer vervreemd raakt van het christelijk geloof — te kunnen doorgeven, is de beste opleiding maar amper goed genoeg. Het gaat ons er in Apeldoorn ten diepste niet om een universitaire opleiding te zijn naar de daarvoor geldende maatstaven, maar boven alles om de beste vorming van dienaren van het Evangelie! Want de kerk is en wordt altijd weer uit het Woord geboren, zeiden de thesen van Bern, en een andere Zwitserse gereformeerde belijdenis voegde eraan toe dat de prediking van het Woord van God zelf Woord van God is. Daarom komt zoveel op de prediking aan, en is het ook zo zorgelijk, dat ook de universitaire opleidingen theologie vandaag voor wat betreft de grondtalen steeds minder eisen stellen of de bestudering ervan zelfs laten vervallen!

KERKELIJK WERKER

Na het voorgaande mag duidelijk zijn, dat het punt met is dat een HBO-opleiding minder is dan een universitaire studie theologie. Of dat een predikant meer is dan een ouderling of diaken. Integendeel — voor de gereformeerde ambtsopvatting is de gelijkwaardigheid van de ambten wezenlijk! De kernvraag is, of wij nog altijd geloven, dat het in het ambt van dienaar van het Woord centraal gaat om het naar boven halen van nieuwe en oude schatten uit de Schrift (Mat. 13:52), en dat het de HERE ook in onze tijd behaagt door de dwaasheid van de prediking hen te redden die geloven (1 Kor. 1:21).

Als het in de kerk meer om ‘doen’ en ‘voelen’ gaat dan om het zoeken van troost en houvast in het spreken van de HERE, kan ik me indenken dat de vraag opkomt of je wel al die ‘ballast’ van een theologische studie met Hebreeuws en dogmatiek en wat niet al meer, met je mee moet zeulen. Als we geloven en ook ondervinden dat in het Woord leven is, ons leven is, dan kan het niet anders of dit is de kern van ons gemeente-zijn. En: we beseffen dan ook, dat de eerste vraag aan een predikant niet is, of hij het goed kan ‘brengen’ en de ‘click’ kan maken, maar of de Schrift opengaat. Christus vergadert — zegt de HC — zijn gemeente door zijn Geest en Woord, dat is niet door zwijgende beelden die gevuld zijn met onze interpretatie, maar doordat Hij net als bij de schepping het licht te voorschijn roept in het duister van ons hart (2 Kor. 4:7).

Is het dan alles? Nee, het is ronduit prachtig, als daar omheen ook pastoraat plaatsvindt en gemeenteopbouw, en als mensen gaven hebben en een opleiding om daarin dienstbaar te zijn. Het is nodig en goed, als daarvoor ook creatief naar vormen gezocht wordt, om dat gestalte te geven. Er is één voorwaarde bij al dat zoeken: dat alle activiteiten in de kerk om het horen naar het Woord heen liggen. Dat is het goede deel, en wie dat niet ziet, kan zo maar ‘in beslag genomen worden door veel dienen’ (Luc. 10:40) en de echte vrijheid verspelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

WAAROM NOG EEN UNIVERSITARE STUDIE THEOLOGIE?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's