Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS N.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS N.T.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 28 : 1—8, Luc. 24, Joh. 20.

DE OPSTANDING.

1. Het gesloten graf.

2. Het geopende graf.

3. De Levensvorst.

4. De opstandingsgetuigen.

De opstanding van Christus in de hof van Jozef van Arimathéa is een gebeurtenis van onvergelijkelijke betekenis en heeft haar tegenhanger in het Paradijs.

In de hof van Eden viel de Scheppingskoning in het stof des doods en kwam een engel neer om de toegang tot de levensboom af te sluiten.

In de hof van Jozef verrees de Paaskoning en daalde een engel neer om het graf te openen en de toegang tot de ware Levensboom te ontsluiten.

We worden eerst verplaatst in de hof van Jozef van Arimathéa.

De Romeinse wet luidde, dat het lijk van een gevonniste aan de familie-leden of vrienden kon worden gegeven, die het dan op eigen wijze konden laten begraven.

Pilatus kon dan ook het verzoek van Jozef, een raadsheer der Joden, discipel des Heeren, om het lichaam des Heeren te mogen begraven, niet weigeren.

Deze Jozef had een nieuw graf.

De graven waren uitgehouwen in rotsen.

De ruimte was dus afgesloten door stenen wanden. Het graf geleek dan ook meer op een kamer. De opening, welke toegang gaf tot het graf, werd afgesloten door een grote steen. Zo kon het wild gedierte het lijk niet schenden.

Nadat het lichaam van Jezus gebalsemd was, werd het in dit nieuwe graf gelegd.

Zo kreeg de Heere een koninklijke rustplaats en werd de profetie vervuld; Hij is bij de rijken in Zijn dood geweest. (Jes. 53 : 9.)

Dit graf moest volgens de Joden dichtblijven, opdat die verachte Nazarener er nooit weer zou uitkomen.

Daarom werd de steen verzegeld met het Keizerlijke zegel, en voor het graf een wacht geplaatst van Romeinse soldaten.

De schijnbare overwinningen van satan zijn werkelijke nederlagen.

Ongeveer 36 uren heeft Jezus in het graf vertoefd.

Dit wordt in de gewone spreekwijze voor drie dagen gerekend.

Een gedeelte van de dag wordt als geheel genomen.

Voor het verderf intrad is Jezus opgewekt.

Zijn vlees heeft geen verderving gezien. (Ps. 16.)

Als straks de vrouwen naar het graf gaan, om dat dierbare lichaam definitief te balsemen doen zij de bekommerde vraag, wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen.

In het licht van de opgaande zon, zien ze dat de steen afgewenteld was.

Aan Gods recht is voldaan, de hel is verslagen, de dood is verslonden.

Het vonnis over de .mensen in het Paradijs uitgesproken is voltrokken aan de tweede Aclam.

Door de kracht Zijner gehoorzaamheid heeft Hij getriumfeerd.

Hij was machtig Zijn leven af te leggen en het wederom te nemen.

Hij wachtte echter op de daad Zijns Vaders. In alles was Hij de Knecht des Heeren.

Een engel daalde neer om het graf te openen. De wachters zijn bevend gevloden.

De weg naar het leven loopt door het donkere graf. Achter de dood ligt het leven.

Wij zouden verwachten, dat de grote Levensvorst Zich dadelijk zou getoond hebben aan Kajafas en Pilatus. Maar zelfs voor Zijn vrienden houdt Hij Zich verborgen. Een engel predikte: „Hij is hier niet."

De regel in het koninkrijk Gods is: Eerst geloven, dan aanschouwen. De vrouwen ert de discipelen moeten eerst het opstandings-evangelie horen en geloven, dan zal de Levensvorst Zich openbaren.

De dood en de opstanding van Christus zijn geen bloot historische feiten, die hun nawerking hebben in de geschiedenis der mensheid, maar staan in onlosmakelijk verband met het leven des geloofs.

„Hij is gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking, " lezen we in Gods Woord.

Tegenover de donkere achtergrond van de dood komt de grote Paaskoning des te heerlijker uit. Al hebben onze ogen Hem niet gezien en onze handen Hem nooit getast, kunnen we toch, ondanks de donkere tijden, ware Paasvreugde smaken.

De waarneming van het geloof is vaster, dan de waarneming van onze zintuigen. „Zalig zijn ze, die niet gezien en nochtans geloofd hebben."

Petrus zegt in een van zijn brieven: „Denwelke gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt. In Denwelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, U verheugt met een onuitsprekelijke vreugde."

Wij zijn geen kunstig verdichte fabelen nagegaan. Onze godsdienst rust op feiten. Al hebben de Joden de leugen verspreid, dat de discipelen Zijn lichaam hebben gestolen, en al gaan de goed-betaalde propagandisten

van het rijk der duisternis nog' steeds rond om de opstanding te, loochenen, de Heere zorgt voor een lange rij getuigen, die prediken, dat Jezus waarachtig is gestorven en dat Hij waarlijk is opgestaan.

De Heere geve bij de verstandelijke kennis van het opstandings-evangelie ons behoefte aan de bevindelijke kennis om met de apostel in te stemmen: „Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, Zijn lijden en Zijn dood gelijkvormig wordende, opdat ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden, " en met de levendgemaakte opstandingsgemeente straks te mogen zingen: „Dood waar is uw prikkel, hel waar is uw overwinning? "

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1950

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS N.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1950

Daniel | 8 Pagina's