Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOEKEREN MET JE TALENTEN, OOK OP SCHOOL!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOEKEREN MET JE TALENTEN, OOK OP SCHOOL!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebben jullie er wel eens bij stilgestaan jongelui, hoe de Heere Zijn majesteit en wijsheid tentoongespreid heeft in de schepping?

„De hemelen vertellen Gods eer en net uitspansel verkondigt Zijner handen werk." Alle jaargetijden, maar vooral de lente en de zomer, maken elk jaar weer duidelijk, dat niet één mens in staat is om zoveel wonderen tegelijk te verrichten. We zijn er zo gewoon aan geraakt, dat we het niet eens meer beseffen. De jacht van onze tijd brengt ook met, zich mee, dat we aan de wonderen van de natuur vaak voorbijleven.

De wijsheid Gods komt uit in de schepping in het algemeen, maar wel in het bijzonder in de schepping van de mens. En dan kunnen wij niet eens meer gewagen van de schoonheid en de luisterrijke gaven van de mens vóór de zondeval. Adam en Eva waren volmaakt. Dat is wat geweest!

Adam kende God aan de wind des daags. De volmaakte natuur en de volmaakte mens naar het beeld Gods geschapen waren één. Adam kende alle dieren bij name. Wat hij aan kennis geschonken kreeg, daarvan kunnen we ons geen voorstelling meer maken.

Immers, de mens heeft zich van veel schone en rijke gaven beroofd. Wat moeten wij ons vaak veel moeite getroosten ons enige kennis te verwerven. Ook dit hoort bij het zweet des aanschijns, waarvan we ons brood zullen eten.

Verscheidenheid van gaven

Maar zelfs in die ontkroonde mens heeft de Heere nog zoveel overgelaten, dat we verwonderd moeten staan van de rijke verscheidenheid van gaven, waarvan ook wij de levende bewijzen zijn. Letten we op het uiterlijk, dan moeten we zeggen, dat niet één mens precies gelijk is aan een ander, terwijl we wel vaak kunnen zien, wie broers of zussen van elkaar zijn.

Ten aanzien van het karakter geldt een nog grotere verscheidenheid. Wie is in staat dat geheim te doorgronden?

En wat de mens ver verheft boven het dier is het verstand.

We leven in een tijd van komputers. Met eerbied gesproken: de komputer met de rijkste mogelijkheden zetelt in ons verstand. Wist je wel, dat technici bezig zijn komputers te ontwerpen die een nabootsing moeten vormen van de

nooit volledig te doorgronden wijze waarop ons verstand werkt?

Nooit zal één mens, hoe knap ook, in staat zijn Gods werk na te bootsen. Wel is het waar, dat de mens met zijn geschonken gaven tot verbluffende prestaties komen kan.

De Gever

Paulus schrijft in 1 Korinthe 12 vers 11: „Doch deze dingen (d.i. de gaven) werkt één en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Plij wil."

Hier worden we heel duidelijk gewezen op de Gever, maar ook op de vrijmacht Gods waardoor Hij de één andere gaven schenkt dan de ander.

In de gelijkenis van de talenten lezen we hetzelfde in andere woorden: „En de een gaf hij vijf talenten, en de ander twee, en de derde één, een iegelijk naar zijn vermogen."

We hebben dus niets dat we het onze kunnen noemen. Wat we van God ontvangen, blijft Zijn eigendom. Het schetst ons onmiddellijk de grote verantwoordelijkheid tegenover God. We hebben hierin ook een bewijs, dat de Heere ons na de zondeval gelukkig niet aan onszelf heeft overgelaten. De Heere komt eens op de geschonken talenten terug. „En na een lange tijd kwam: de heer van de dienstknechten en hield rekening met hen."

Wij zijn reutmeester

Eén ding is zeker: we mogen niet zelf weten, wat we met de geschonken gaven doen. We zijn allen rentmeester. Straks moeten we allemaal rekenschap afleggen.

Met het ontvangen van de talenten is het dus niet afgedaan. We krijgen namelijk tegelijkertijd een opdracht mee: woekeren. Woekeren, d.w.z. we dienen de ontvangen gaven zo nuttig mogelijk te besteden. We hebben onze uiterste best te doen. De Heere verlangt hierin ook getrouwheid. De Catechismus zegt ons in vraag 124, dat we ons ambt of beroep zo gewillig en getrouw moeten bedienen en uitvoeren als de engelen in de hemel.

Ook al V/eten v^e, dat we het nooit zullen bereiken, we zullen er toch naar moeten streven.

Mag ik eens een vraag tussendoor stellen? Jongelui, wees eens eerlijk, hoe vaak heb je jezelf al tevredengesteld met minder dan je eigenlijk wel kon? „En hij hield rekening met hen.”

Voel je de klem, die de Heere op ons allen legt?

Een, twee of vijf talenten

Graag wil ik nu wat dieper ingaan op de verscheidenheid van gaven.

De gelijkenis spreekt van vijf, twee talenten of één talent. In werkelijkheid is de verscheidenheid natuurlijk veel groter. Toch blijven we bij het beeld van de gelijkenis.

Er zijn duidelijk begaafde mensen. Het v/oord begaafd zegt het al: bedeeld met gaven. Jullie kennen ze ook wel: jongens en meisjes met vijf talenten. Hun aantal is relatief gezien beperkt. Velen zijn wel eens stilltjes jaloers op hen. En het is waar, in veel gevallen zijn ze ook bevoorrecht. Toch zien wij vaak slechts aan, wat voor ogen is. Want heus, die rijk begaafde mensen prijzen zich lang niet altijd gelukkig met het feit, dat ze vijf talenten ontvangen hebben. Immers, hoe méér gaven, hoe méér verai-itwoordelijkheid. In de maatschappij zijn het vaak de mensen die de meest verantwoordelijke posities bekleden.

Trouwens, Gods Woord zegt het ons: „Van wie veel ontvangen heeft, zal veel geëist worden." Dat geldt in dit leven,

maar ook in het toekomende. Waar de Heere overvloedig gezaaid heeft, wil Hij ook overvloedig oogsten. Mag ik het eens anders zeggen: de winst dient naar evenredigheid van het ontvangen kapitaal te zijn. Van degene die vijf talenten ontvangen heeft, wordt vijf talenten winst verwacht.

Als de man met dat ene talent er één bijgewonnen had, dan zou hij niet uitgeworpen zijn in de buitenste duisternis. En die man is temeer te veroordelen, omdat hij anderen in zijn omgeving had, die vlijtig waren. Wat werd het hem zwaar aangerekend, dat hij zijn talent begraven had. Hoeveel te meer zal het niet iemand aangerekend worden die vijf of twee talenten ontving en die begroef. Want dan moet ook gezegd worden: er zijn er ook met vijf talenten die ze alle vijf begraven.

Daarom mogen we ons nooit afmeten aan een ander. Er is maar één maatscaf: naar ons vermogen hebben we te handelen.

We hebben elkaar nodig

Misschien voel jij je wel als iemand met één talent. Neem nu 1 Korinthe 12 eens voor je en lees dat hele hoofdstuk. Paulus vergelijkt daar de verscheidenheid van gaven met de leden van ons lichaam.

In het bijzonder wil ik vers 18 onderstrepen: „Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft." Zonder twijfel zijn het hoofd en het hart zeer belangrijke leden. Maar kunnen we eigenlijk wel één lid missen? Misschien zijn er wel onder jullie, die een deel van hun lichaam, moeten missen. Wat een kruis kan dat in ons leven zijn! Paulus zegt in vers 22: „De leden die ons dunken de zwakste van het lichaam te zijn, die zijn nodig.”

Het hoofd kan niet tot de voeten zeggen: „Ik heb u niet van node." Welnu, breng dit eens over op de grote verscheidenheid van gaven. Heeft de Heere niet in Zijn wijsheid het maatschappelijk leven mogelijk gemaakt, door mensen te scheppen die elkaar nodig hebben? Zoals de leden van het lichaam elkaar nodig hebben, zo hebben wij elkaar nodig. We hebben elkaar aan te vullen. Naarmate we daartoe bereidzijn, naar die. mate wint ons leven, menselijkerwijs gesproken, aan diepte.

Niet meer willen dan je kunt

Want we hebben met onze gaven niet alleen verantwoordelijkheid tegenover God, maar ook tegenover onze naaste èn tegenover onszelf. Niets doen is verkeerd, minder doen dan we kunnen is zonde, maar méér willen dan we kunnen mag ook niet. Dit laatste verwoordt de verantwoordelijkheid die we tegenover onszelf hebben. Je komt ze ook op school tegen: leerlingen die door jaloezie gedreven altijd maar weer boven een ander willen uittorenen. Wat een kwelling! Salomo zegt, dat jaloersheid (in de betekenis van afgunst) sterker is dan de dood en harder dan het graf. Hoeveel mensen zijn hierdoor al niet overspannen geworden. We dienen in deze onze grenzen te kennen. In diepste zin betekent het ook opstand tegen. God. "Waarom kan hij dat wel en ik niet?

„ ........delende aan een iegelijk, gelijkerwijs Hij wil.”

Niemand zal rekenschap behoeven af te leggen van méér dan hij ontvangen heeft. Elk talent is waardevol! Of we er nu vijf, twee of één meekregen, we hebben allen dezelfde opdracht: woekeren.

En de mate van voldoening die we van onze inzet mogen geieten, is altijd evenredig met datgene wat we naar ons vermogen hebben gedaan. Als iemand met één talent er één bijgewonnen heeft, mag hij evenveel voldoening smaken als iemand met vijf talenten die er vijf bijgewonnen heeft.

Niet in eigen kracht

Naar ons vermogen wil niet zeggen in eigen kracht. O nee, naarmate we meer in afhankelijkheid van de Heere mogen leven, naar die mate zullen we door de zegen des Heeren méér vermogen.

De Heere zegt in Zijn Woord: „Ik zal de hand van de vlijtige zegenen." De twee goede dienstknechten hebben, toen hun rekenschap werd gevraagd, niet gewezen op hun eigen kunnen. Hoor maar: „Heere, vijf talenten hebt gij mij gegeven." In dankbaarheid erkennen ze de gaven, die de Heere hen uit genade verleend heeft.

Die genade is de bron en oorsprong van alles wat we kregen en daarmee hebben mogen doen. Die goede dienstknechten behoeven zichzelf ook niet te prijzen. Dat zal God straks doen.

„Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! Over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws Heeren."

Betekenisvol zijn de woorden dat een iegelijk die heeft, gegeven zal worden; en hij zal overvloedig hebben. Natuurlijk wijst dit in de eerste plaats op het rijke loon dat de Heere heeft weggelegd voor degenen die Hem vrezen. Een loon niet uit verdienste, maar uit genade.

Deze woorden wijzen echter ook nog op iets anders. Door oefening gaan onze gaven schitteren, naarmate we ze meer gebruiken. Als we ze begraven worden ze uitgedoofd als een vuur. Daarom zal van wie niet heeft, ook genomen worden wat hij heeft.

Woekeren met je talenten, óók op school

De school is weer begonnen of zal zeer binnenkort beginnen.

Jongens en meisjes, ik wens jullie allen Gods onmisbare zegen toe. Zet je in met de kapaciteiten die je van God ontvangen hebt. Vooral jongelui die een scholengemeenschap bezoeken, weten hoe verscheiden talenten kunnen zijn.

Hoeveel soorten vervolgonderwijs kennen we ai niet! En dan te bedenken, dat binnen één bepaalde soort, ook ieder zijn eigen specifieke gaven heeft.

Uiteindelijk moet een leraar vaak raden wat iemand wel of niet kan. Ze hebben het wel eens mis, maar niet vaak. Het zijn mensen die je met je ouders tot steun willen zijn op weg naar de volwassenheid. Verbeuzel en verkwansel de tijd op school niet! Bedenk dat die tijd niet meer terugkomt.

„Het is goed, dat iemand het juk in zijn jeugd draagt." En dat geldt zeker met betrekking tot studeren. Als het er op aankomt, is lichamelijk werk gemakkelijker vol te houden, Studie eist meer ijver en doorzettingsvermogen.

Iemand met een goed verstand en weinig doorzettingsvermogen bereikt vaak minder, dan iemand met een matige intelligentie die van doorzetten weet. Je hebt later alleen maar spijt van datgene wat je had kunnen doen en niet hebt gedaan.

Ik hoop van harte, dat we ook in het komende kursusjaar ons allen bewu'st zullen zijn van de grote verantwoordelijkheid die we hebben tegenover God, onze naaste en onszelf. En als we dan gedaan hebben wat we konden, hebben we nog maar gedaan, wat we schuldig waren te doen. „Wat hebben we, dat we niet hebben ontvangen."

Het legt geen gram gewicht in de schaal voor de zaligheid. We zullen straks echter allen geoordeeld worden ook naar wat we gedaan hebben, hetzij goed, hetzij kwaad.

Vraag dan naar de Heere en Zijn sterkte. In de eerste plaats met het oog op je eeuwig welzijn. Weet dat we wijsheid Gods niet alleen uitbhnkt in de schepping, maar nog meer in de herschepping, die God in ons zonder ons werkt. Vraag naar diezelfde God en Zijn sterkte voor je tijdelijk welzijn, opdat Hij je heil zou mogen bewerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1981

Daniel | 28 Pagina's

WOEKEREN MET JE TALENTEN, OOK OP SCHOOL!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1981

Daniel | 28 Pagina's