Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstfeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstfeest

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tijd van het jaar, waarop de Zaligmaker der wereld is geboren, bleef tot op heden onbekend. Waarschijnlijk is zeker niet, dat de geboorte in den winter viel. (Zie Geref. Weekblad 1938: Jaartelling en Kalender, 3 art.).
Maar wij wilden thans iets over den oorsprong van het Kerstfeest, het geboortefeest van den Heere Christus vertellen.
De eerste sporen van de viering van dit geboortefeest vinden wij bij de Gnostieken en wel bij de navolgers van Basilides, die leerden, dat de Geest Gods bij den Doop in den Jordaan was nedergedaald op den mensch Jezus. Daardoor werd bij hen de gedachtenisviering van den doop van Christus litht verbonden met die van Christus’ geboorte. Geen wonder, dat de Kerk aanvankelijk afkeerig was van de viering van den geboortedag des Heeren. Toch zijn er reeds tegen het einde van de derde eeuw sporen in de Oostersche kerken en ook in Gallië en Spanje, dat 6 Januari als doop- en geboortefeest van Christus werd gevierd. En deze dag werd door de Oostersche kerk als de eerste dag van het nieuwe jaar beschouwd.
In het Westen meende men te kunnen berekenen, dat de geboortedag van Christus 25 December zou zijn geweest, ook al vierde men in de derde eeuw dien dag nog niet als feestdag. In het midden der vierde eeuw werd in Rome pas de viering van het geboortefeest van Jezus vastgesteld en wel op 25 December. Waarom deze datum is gekozen, is niet met zekerheid te zeggen. Men heeft gewezen op de heidensche feesten in die dagen, óp de doorbraak van het licht na den kortsten dag in December en dat de Kerk nu de heidensche vreugdefeesten wilde verdringen en in de gekerstende wereld, waar men nog zoozeer hing aan de heidensche praktijken, het Kerstfeest ging vieren als de opgang van het eeuwige licht. In hoever deze beschouwingen juist zijn, is moeilijk te zeggen: ze zijn meer populair dan bewezen.
Hoe dit zij, in het midden der vierde eeuw vond de viering van het Kerstfeest ingang. Uit een homilie van Chrysostomus, den 25 December 386, voor de gemeente te Antiochië gehouden, blijkt, dat het Kerstfeest daar tien jaren tevoren nog onbekend was.
Maar in die jaren werd het alom verbreid in de gekerstende wereld. Het werd het hoofd van alle feesten. Op dit feest onthield men zich van allen arbeid, zelfs de slaven hadden rust, het vasten was niet geoorloofd. De vreugde moest echter een geestelijke blijdschap zijn. Op keizerlijk bevel werden dien dag de openbare schouwburgen en renbanen gesloten. ,,Komt met blijdschap ten feeste van uwen eeuwigen Koning’s geboorte, zegt_ bisschop Caesarius. Bij het aanbreken van den dag werden de deuren der heiligdommen reeds ontsloten voor de scharen; bleven in later tijd den ganschen nacht open en vaak brachten de geloovigen dien nacht in de heiligdommen door. Deze vigilie of nachtwake werd voor bijzonder heilig gehouden. De feestdag zelf werd met zingen, bidden, het vieren van het Avondmaal doorgebracht, terwijl de prediker de groote gebeurtenis voor den geest terugriep: opdat men met de ster naar Bethlehem mocht reizen; met de wijzen aanbidden; met de herders het hemelsch licht aanschouwen en met de engelen Gods het lied ter eere Gods aanheffen.” Enkele van deze homiliën hebben de eeuwen overleefd.
Vanuit Rome heeft het Kerstfeest zich verbreid naar het Oosten, waar het voor het eerst door Gregorius van Nazianza te Constantinopel is ingevoerd. Sedert dien tijd was de viering algemeen in de kerk.
Het moest een geestelijk feest zijn, ook al werd het weldoen aan armen en ellendigen daarbij terecht niet vergeten, evenals het verblijden der kinderen.
Maar later heeft men de viering van de geboorte van den Zaligmaker vermengd met allerlei heidensche en bijgeloovige inmengselen.
Men wilde de massa van het kerkvolk tevreden stellen in hun wereldsche verlangens. Daartoe voerde de geestelijkheid schitterende ceremoniën in en dramatische voorstellingen, die afvoerden van den Heere Christus.
In de kerk stond een wieg met het Christuskind, enz. Trouwens in Roomsche kring.en is nog veel afgoderij ook hierin.
Voorstellingen werden gegeven van den stal met een os en een ezel bij de kribbe. De dwaze vertooningen bereikten hun hoogtepunt in de narrenfeesten, een vervorming van de oude heidensche saturnaliën. Allerlei ontuchtigheden grepen in het openbaar plaats.
De kerk was genoodzaakt met kracht tegen deze zonde op te treden. Het concilie van Bazel nam in 1435 het besluit, dat narren- en kinderfeesten verboden werden, evenals schouwspelen, dansen, festijnen en jaarmarkten in de kerk óf op de kerkhoven. Maar ook deze verboden werkten niets uit. Daarom werd in 1445 bij overheidsbesluit het houden van zulke schandelijke feesten verboden.
Overblijfsels van het heidendom zijn er ook nog voldoende in onze- dagen. W a t is de kerstboom anders? Maar laten wij nog enkele opmerkingen maken over het standpunt der Hervorming.
In het algemeen vierden de Hervormden de christelijke feesten op dezelfde dagen als in de Roomsche kerk, maar de meeste predikanten waren er eigenlijk tegen. Vooral tegen het, zooals men zeide, „in een vuile webbe van heidensch bijgeloof gesponnen kerstfeest”. Reeds vóór Calvijn was er tegenzin tegen de viering der christelijke feestdagen, omdat er geen eisch der Schrift voor was. Ten onrechte is dit alles aan Calvijn toegeschreven als vrucht van zijn strengen geest. Want in Genève hadden Farel en Viret en te Straatsburg onder invloed van Bucer de feestdagen afgeschaft. Het motief was drieërlei: le. dat ze riiet van Goddelijke, maar van menschelijke instelling waren; 2e. dat ze den Zondag opzij drongen; 3e. dat ze aanleiding gaven tot losbandigheid en heidensche feestelijkheden.
Men wilde dus liever, dat de menschen maar werkten en dat de kerk niet tot taak kreeg de menschen bezig te houden om hen te verhinderen wereldsche feesten op touw te zetten op die dagen.
Er kan natuurlijk niets tegen zijn, dat de kerken op bepaalde data, ook al zijn die dan vrij willekeurig gekozen, herdenken de geboorte, opstanding, hemelvaart des Heeren in de prediking des Woords.
De gewoonte zegt hier veel en laat ons tevens zien, dat de menschen meermalen een beginsel maken van hetgeen dit toch niet is.
Hoe dit zij, in Genève was niet eens voorgeschreven om op de christelijke feestdagen te preeken. Op den Zondag vóór Kerstfeest werd over de geboorte van Jezus gepreekt, maar óp het Kerstfeest zelf (want er werd elke dag in de week gepreekt) over het onderwerp, dat aan de orde was. Zoo preekte Calvijn op 25 December eens over een vervolgstof uit Deuteronomium over de huwelijkswet. Om dezelfde reden heeft ook John Knox in Schotland de feestdagen afgeschaft. Zij wilden alleen den Zondag als christelijke feestdag onderhouden.
Aanvankelijk waren dan ook de kerken in ons land tegen de viering der christelijke feestdagen. De synode van Dordrecht (1574) bepaalde in art. 53, dat men met den Zondag tevreden moest zijn, en van de feestdagen moest worden afgemaand. Op de Zondagen kon men toch over de heilsfeiten spreken! En den Zondag vóór Kerstfeest over de geboorte des Heeren.
De synode van 1578 te Dordt gaf meer toe. Zij bepaalde in art. 75: Het ware te wenschen, dat de Zondag alléén gevierd werd. Maar zij aanvaardde toch reeds het Kerstfeest, en waar door de autoriteit der overheid ook de eerste en tweede Kerst-, Paasch- en Pinksterdagen en in sommige plaatsen ook Nieuwjaars- en Hemelvaartsdag onderhouden werden, moesten de Dienaren maar preeken om lediggang ca losbandigheid te voorkomen. Zoo ging het ook verder in 1586 te 's-Gravenhage, enz.
Ook de synode van Dordrecht sloot zich aan bij het historisch gegroeide (art/ 67).
(Over den nieuwjaarsdag een volgend artikel.) Merkwaardige dingen kunnen er gebeuren. Het is toch wel goed om wat van de geschiedenis te weten óók voor het heden.
Zoo wilde Ds. Cornelisz te Leiden het Kerstfeest afschaffen (1580), doch de gemeente, ijverig zijnde om des Heeren Woord te hooren, Was er niet over te spreken. En toen zij hoorden, dat te Rotterdam, Delft en elders ook was gepreekt, schreef men (o,. die men toch!) de afschaffing toe aan- de luiheid der predikanten.
Het kan dus wonderlijk gaan. Maar de synoden hebben zich maar geschikt naar den wil der overheid en van het kerkvolk. Zijn hiertegen bezwaren, toch moet worden erkend, dat de ke'rk niet weinig heeft bereikt, al bleven vele paapsche, ja heidensche gewoonten voortleven. Op de feestdagen waren er geen markten, enz. en dus hadden ook de Magistraten vacantiey .evenals de burgerij... en die wilden ze toch maar liefst houden. De synoden hebben geen bezwaar gezien in het onderhouden der feestdagen, mits aan die dagen maar geen heilig karakter werd toegekend en de Zondag er niet door in het gedrang kwam. Over den strijd van de Voetianen tegen de feestdagen spreek ik nu maar niet. Er zijn onverkwikkelijke dingen gebeurd. In Utrecht is voor een korten tijd kerstfeest afgeschaft, maar er ontstond oproer onder het volk; het regende schimpschriften
Doch weldra luwde ook deze strijd en men volgde maar de besluiten van de synoden om op de Kerstdagen te preeken. Besluiten aangaande de texten, die men moest bepreeken, zijn er niet geweest, doch reeds aan' het einde der 17e eeuw verschenen „textenboekjes". Daaruit blijkt, dat men de historische stof behandelde op die dagen.
De avond van tweeden Kerstdag werd vaak gebruikt voor een zangfeest in de kerk. De leden der zangvereenigingen, die reeds in de tweede helft der 18e eeuw (1750) bestonden, zongen dan voor de gemeente, onder begeleiding van het orgel.
Buitengewoon veel kerstpreeken zijn,er in de 18e eeuw uitgegeven; in de 17e veel minder. Vele bundels Kerstliederen verschenen in alle landen. Ook ons land bleef niet achter. Er wordt helaas onder ons veel te weinig gezongen. Zeker geen teeken van opgewekt geestelijk leven, maar van verdorring.
Om te besluiten: Er is niets tegen om jaarlijks te herdenken de komst van den Zone Gods in het vleesch op 25 December. Nu dat eenmaal gebruik is, zou de afschaffing der feestdagen een geestelijke verarming zijn, ook al zouden wij de afschaffing van de tweede dagen niet betreuren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Kerstfeest

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's