Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebed en handdruk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebed en handdruk

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gebed.

(1)

Het gebed dat in de kerkeraadskamer gedaan wordt vóór de dienst, is zeer waarsciiijnlijk ontstaan bij de Afscheiding. Het is niet zeker of het in de 16e, 17e en 18e eeuw wel voorkwam. Voetius, die over alle bijzonderheden van het kerkelijk leven geschreven heeft, spreekt er niet over als hij handelt over „de kerkelijke gebeden".

In de tijd toen de gemeenten der Afscheiding ontstonden, werden de diensten dikwijls verstoord door militairen of door een politiemacht. Men was van tevoren bijna nooit zeker of de dienst ongestoord kon plaatsvinden. Hierom gevoelde de kerkeraad behoefte om zich eerst in het gebed te verenigen vóór de dienst begon. Men bad de Heere of het Woord des Heeren in rust kon worden gepreekt, dat de Heere de prediker wilde sterken en dat de samenkomst der gemeente niet uiteengedreven zou worden. In de gemeenten der Afscheiding en ook in de gemeenten die uit de Doleantie ontstaan zijn is dit gebruik ook later gebleven, ook toen het gevaar van ordeverstoring er niet meer was.

Hoewel dit gebed dus niet strikt geboden is volgens de Gereformeerde liturgie, is het gebed in de consistorie niet overbodig. Voor dat de dienst in de kerk begint, is de kerkeraad met de predikant in de kerkeraadskamer aanwezig. Het is in deze ambtelijke kring dat de dienstdoende ouderling de zegen des Heeren afbidt over de dienst des Woords en over de prediker. Het bidden van de dienstdoende ouderling is een ambtelijk bidden. Namens de kerkeraad zoekt hij het aangezicht des Heeren, opdat het de Heere moge behagen de Dienaar des Woords te sterken in zijn arbeid. Dit gebed dat niet lang behoeft te zijn, is niet een gebed waarin „de gehele nood aller christenheid" wordt opgesomd. Het moet dus gaan om het afsmeken van een zegen Gods voor de prediker en om de zegen van het gepredikte Woord in het midden van de Gemeente. En wanneer het zo gedaan wordt kan het tot bemoediging en tot sterkte zijn van de prediker, op wie de taak rust het Woord Gods naar de mening des Geestes te prediken. Deze gevoelt zich dan gedragen in het gebed van de dienstdoende ouderling door de gehele kerkeraad, om in het besef van saamhorigheid en verantwoordelijkheid de kerkeraadskamer te verlaten om de openbare samenkomst aan te vangen.

Verder is het ook liturgisch het beste dat de ouderling die het gebed in de consistorie gedaan heeft, ook de predikant „opleidt" d.w.z. hem voor gaat tot aan de preekstoel en hem daar de hand geeft. En wanneer na de dienst de predikant van de kansel afdaalt is het dan dezelfde ouderling die hem opwacht en opnieuw de hand geeft en hem terugleidt naar de consistorie.

's-Gravenhage,

ds. K. de Gier.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Gebed en handdruk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1988

De Saambinder | 8 Pagina's