Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BAREND EN JOHANNA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BAREND EN JOHANNA

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barend: De mens van nature, bij Gods Woord opgevoed zijnde, mag er door waarneming en verstandelijk overleg en door een sprekende consciëntie een weinig indruk van hebben, dat God hemel en aarde uit niet geschapen heeft en aan ieder schepsel zijn wezen, gestalte en aard gegeven heeft, maar om daar recht Gods wijsheid, macht, goedheid enz. in te zien tot vernedering en ootmoed vóór Hem, die ook ons geschapen heeft, is heel iets anders.

Johanna: Ik heb wel eens aan het strand gestaan, bij hevige storm, starende naar het geweld der wateren, en voelde toen de grootheid van de Schepper en de nietigheid der mensen, ook van mij zelf, bedoelt u dat ook?

Barend: Dat hebben meest alle mensen wel eens, ook bijv. als men komt in bergachtige, streken, dat er majesteit afstraalt van de schepping Gods. Johanna: Juist, dat bedoel ik, dan is het net of men er klein onder wordt en of men ontzag gevoelt voor Hem, Die dit alles heeft voortgebracht.

Barend: Zeker, en dat is een voorrecht, als men nog vatbaar voor indrukken mag zijn, want tot velen spreekt zelfs de schepping niet, maar waar het op aan komt is, dat men gevoelt in het hart: Die God heeft ook mij geschapen, vandaar heb ik Hem mijn aanzijn te danken. Hij heeft mij goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, opdat ik God mijn Schepper recht zou kennen, Hem van harte liefhebben, en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen gelijk zo schoon gezegd is in het antwoord op vraag 6 der H. Catechismus.

Johanna: Ja, maar Barend, wie heeft God eerst geschapen, de engelen of de mensen? Ik geloof wel de engelen, maar wanneer precies weet ik niet.

Barend: God heeft de engelen geschapen, om Zijn zendboden te zijn, maar niet gelijk de mensen, waarvan Hij er eerst slechts één, Adam, schiep en daarna Eva uit een rib van zijn lijf, opdat zij door voortteling vermenigvuldigen zouden, maar de engelen schiep God allen te gelijk.

Johanna: Is er nog meer verschil in de schepping van engelen en mensen, dan hetgeen daar door u genoemd werd?

Barend: Ja, en wel dit grote verschil, dat God de mens verbondsgewijze geschapen heeft en de engelen niet, welke elk op zichzelve staan, en dat is voor het menselijk geslacht van zeer grote waarde.

Johanna: Waarom is dit zulk een grote weldaad. Barend? Zijn dan juist door onze verbintenis aan Adam, de mensen niet meegesleept in de val van Adam, en daardoor gestort in de drievoudige dood?

Barend: Laat mij toe, dat ik u wat nader verklaar, hoe ik dit bedoel. Beide, engelen en mensen, zijn volmaakt uit de hand des Scheppers voortgekomen, want God zag al wat Hij gemaakt had en ziet het was zeer goed. Gen. 1 : 31. Het kan ook niet anders, want een volmaakt God kan niet iets scheppen, wat onvolmaakt, gebrekkig of slecht is.

Johanna: Ja, maar eerst nog het antwoord op mijn vraag, wanneer de engelen geschapen zijn, want ook dat vind ik wel de moeite waard.

Barend: Hellenbroek zegt in zijn les over de schepping waarschijnlijk op de eerste dag, want toen de aarde nederzonk op hare grondvesten, toen zongen de morgensterren al te zamen vrolijk en de kinderen Gods juichten, Job 38 : 6/7. In elk geval was vóór de beginne niets dan de Drie-enige God, ook zijn zij niet na de mens geschapen, want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is en Hij rustte op de zevende dag.

Johanna: Ja, dan is het inderdaad de enige mogelijkheid, dat de Heere de 1ste dag, gelijk met de derde hemel, de engelen geschapen heeft. Maar wat denkt u van het getal der engelen?

Barend: Daar zijn er ongetwijfeld ontelbaar vele, want ik lees in Dan. 7 : 10 duizend maal duizend dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem, het gericht zette zich en de boeken werden geopend.

Johanna: Hoedanig is het ambt en de dienst der engelen in de dienst Gods? Want ik lees in Hebr. 1 : 14: Zijn zij niet alle gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen? 

Barend: Van uit hun woonplaats, de derde hemel, worden zij uitgezonden op de aarde om te verrichten, wat hun van de Heere wordt opgedragen en dat niet wanordelijk, maar in volmaakte harmonie en zelfs ieder in zijn orde; er zijn tronen, heerschappijen, overheden en machten. Col. 1 : 16.

Johanna: Doen de engelen de mensen ook schade of leed of zijn zij alleen werkzaam ten gunste en ten goede van het menselijk geslacht, of met andere woorden: zijn engelen vrienden of vijanden van de mensen?

Barend: God zendt ze uit tot dienst der uitverkorenen, tot hulp dergenen die de zaligheid beërven zullen, Hebr. 1 : 14, maar evenzeer gebruikt God ze tot straf der goddeloze vijanden van Zijn kerk, denk maar aan die ene engel, die 185.000 Assyriërs doodsloeg in een  nacht, Jes. 37 : 36, en aan die andere, die Herodes de koning sloeg dat hij stierf, Hand. 12 : 23. Johanna: Hoe richt zich nu de kennis des geloofs op de engelen, en wat gebruik maakt het geloof van de leer der engelen?

Barend: Engelen zijn geen aanbidding waardig. God alleen zal men aanbidden, ook kunnen engelen geen voorbidders zijn voor ons bij God, alleen Christus in Zijn Hogepriesterlijk ambt is Voorbidder bij de Vader voor degenen, die Hem van de Vader gegeven zijn. Maar nochtans zijn zij heilige bewaarders en oppassers voor de godzaligen, die de vijanden van Gods volk zullen straffen, Matth. 18 : 10.

Johanna: Laat ons dan terugkeren naar het verschil der schepping van engelen en mensen, welke bestaat  in de verbondsgewijze schepping van mensen, welke  ge zoeven een voorrecht noemdet.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

BAREND EN JOHANNA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1950

De Saambinder | 4 Pagina's