Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de Catechismusprediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de Catechismusprediking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de Reformatie in 1517 zijn verschillende catechismi, samenvattingen van de gereformeerde leer, verschenen. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de catechismus van Luther, van Calvijn, van Perkins, van Owen en de Westminster catechismus. De Heidelbergse Catechismus, opgesteld door Zacharias Ursinus en Gaspar Olevianus en later door Petrus Datheen 'in. het Hollands vertaald, verkreeg echter buitengewone vermaardheid. Kort na het verschijnen van de Heidelbergse Catechismus in 1563, werd in het keurvorstendom de Paltz, waar hij ook opgesteld was, reeds uit deze gepreekt. Ook in ons land werd dit spoedig gebruikelijk. In 1566 preekte de Amsterdamse predikant P. Gabriel reeds elke Zondag uit de catechismus. De Synode van 's-Gravenhage in 1586 stelde voor het eerst de catechismusprediking verplicht.

Bij dit besluit sloot zich de Synode van Dordrecht in 1618—1619 aan. Zij verordende in artikel 68 der Dordtse Kerkenorde: „De dienaars zullen alom des Zondags in de middagpredicatie de hoofdsom der christelijke leer, die in de catechismus vervat is, kortelijk uitleggen, alzo, dat dezelve jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdelingen der catechismus, daarop gemaakt".

De prediking van de Heidelbergse Catechismus werd in die tijd slecht bezocht, zodat zij zelfs hier en daar weer werd afgeschaft, totdat de Dordtse Synode opnieuw de prediking ervan verplicht stelde. Dat de Catechismus prediking slecht werd bezocht, kan ons blijken uit de handelingen der Particuliere Synode, die altijd weer dit punt op hun agenda hadden. Als oorzaak van dit slechte kerkbezoek bracht men naar voren: De nalatigheid der predikanten, onder wie er zelfs waren, die des Zondagsmiddags niet preekten, maar een predicatie Heten lezen. Verder wordt gewezen op de grote moeilijkheid om het volk des Zondags van hun werk of van hun spelen af te houden. Tenslotte de tegenzin der Remonstranten tegen de Catechismuspreek en de slapheid der overheid in het handhaven van de Zondagsrust, wijl zij de landarbeid op Zondag toeliet. We bemerken zo, dat ook in die tijd de zonde al meer doortrok en verwoestte. De Synode van Dordt besloot dan ook tot de volgende middelen, om de Catechismusprediking ingang te doen vinden:

Ie. Alle predikanten niet alleen in de steden, maar ook in alle dorpen werd ernstiglijk en onder zware kerkelijke censuur belast, Zondagsmiddags geregeld korte en ook voor eenvoudigen bevattelijke Catechismuspredikaties te houden.

2e. Deze Catechismuspredikaties mochten om het' kleine getal hoorders niet nagelaten worden, al moesten de predikanten ook voor weinig hoorders, ja soms alleen voor hun eigen gezinnen prediken, want als zij zelf met hun gezinnen een goed voorbeeld gaven, zouden anderen, en vooral zij, die de Gereformeerde religie toegedaan waren, spoedig volgen.

3e. Aan de overheid zou verzocht worden alle dagelijkse arbeid en voornamelijk de spelen, zuiperijen en zwelgerijen en andere ontheiligingen, waarmee men vooral op het platteland de Zondagmiddag placht te ontheiligen, met strenge placcaten te verbieden, opdat het volk de namiddag diensten trouw zou gaan bezoeken en de gehele Sabbath beter leerde vieren.

In de achttiende eeuw, was de kerk in twee hoofdpartijen verdeeld: De Voetianen (volgelingen van Voetius) en Coccejanen (volgelingen van Coccejus).

De Catechismusprediking der Coccejanen kenmerkte zich door hoogdravende en geleerde verhandelingen. Ook vergeestelijkten zij erg. De Catechismusprediking der Voetianen daarentegen kenmerkte zich door een schriftuurlijke en practicale verhandeling. Bekende Voetiaanse Catechismusverklaringen zijn die van Van der Kemp en Smijtegelt. Later namen ook die van d'Outrein, Justus Vermeer, Gargon en Van der Groe een ereplaats in.

Later ging de Catechismusprediking, onder invloed van de geest der verdraagzaamheid al meer veroppervlakkigen. Toen koning Willem I in 1816 de Dordtse Kerkorde afschafte en een algemeen reglement daarvoor in de plaats stelde, dat moest dienen om alle richtingen bij elkaar te houden, bleef toch de prediking van de Catechismus nog verplicht gesteld. Maar steeds meerderen kwamen er tegen op, totdat in het nieuwe reglement van 1856 het niet meer nodig werd geacht om de Catechismus in de godsdienstoefeningen te behandelen.

Een zekere Dr. Spijker verklaarde naar aanleiding van deze opheffing der Catechismusprediking: „Wat als een verouderd kleed van zelf moet afvallen, worde liefst niet afgekeurd en even weinig worde het als een dwangbuis aangelegd". De Catechismus werd dus een, verouderd kleed geacht dat vanzelf moest afvallen. Of hij dat inderdaad is, hopen wij een volgende keer met elkander te bezien, als wij D.V. wat nader zullen ingaan op het nut der Catechismusprediking.

Vlaardingen

R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1954

De Saambinder | 4 Pagina's

Iets over de Catechismusprediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1954

De Saambinder | 4 Pagina's