Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT MESECH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT MESECH

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde vriend in de landstreek der jordaan.

Geliefde Vriend!

Dat de 119e Psalm een Psalm uit Mesech is, dat is uit deszelfs inhoud weF duidelijk te zien. Bij vernieuwing spreekt de dichter over de verdrukking, in de woorden die voor ditmaal onze aandacht hebben te vragen. We lezen in vers 71 en 72: Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uwe inzettingen leerde. De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. In deze woorden erkent David dus het nut, dat de verdrukking voor hem had afgeworpen. Het kruis dat God hem opgelegd had, was een gezegend kruis geweest. Dit is toch waarlijk iets wonderlijks, vriend. Alle verdrukkingen naar het vlees, zijn toch gevolgen van de zonden. En David heeft ook tot de erkenning ervan mogen komen, dat het zijn eigen zonden waren, die het hem menigmaal zo bitter hebben gemaakt in zijn leven. Maar nu dat wonder, dat het nu nog een heilzame vrucht van zich mocht afwerpen, dat hij om zijn eigen zonden het kruis te dragen kreeg. Dat was er ook' alleen maar een vrucht van, dat Christus voor hem aan het vervloekte kruis zou hangen. Door die vervloekte kruisdood die de Middelaar heeft ondergaan, heeft Hij voor Zijn volk verworven, dat voor hen de vloek in een zegen kan veranderen. Zo kunnen de bittere wateren van^Mara zoet worden voor Zijn volk. In Israels murmurering bij Mara, kunnen we duidehjk zien, dat wij ons de bittere vruchtgevolgen van onze eigen zonden niet kunnen onderwerpen. Maar nu heeft de Middelaar, Die nooit gezondigd had, Zich gewiUig de bittere gevolgen van onze zonden onderworpen. Toen Hij uitgeroepen heeft aan het kruis: Mij dorst! heeft men Hem een spons gevuld met edik toegestoken. Och vriend, als Gods kinderen in de verdrukking daar eens een levendige indruk van mogen hebben, dan kunnen ze hun verdrukking dragen en dan ligt er toch zoetigheid voor hen in.

Maar nu mocht David ook getuigen dat de verdrukking hem een heilzame vrucht had afgeworpen. Het is mij goed, zegt hij, dat ik verdrukt ben geweest. We hebben het onlangs gehoord, dat hij heeft moeten erkennen, dat hij gedwaald had, voordat hij verdrukt was geworden. De verdrukking echter had hem vernederd en klein gemaakt en hem leringen en oefeningen gegeven die profijtelijk waren voor zijn zielcleven. Zo was daarin bevestigd geworden, dat alle dingen moeten medewerken ten goede voor degenen die God liefhebben en naar Zijn voornemen geroepen zijn. Is dat niet iets wonderlijks vriend, dat zelfs de zonden in haar wrange vrucht nog moeten medewerken ten goede voor Gods volk? Neen, dat zeg ik niet, opdat wij het kwade zouden doen opdat het goede daaruit voortkome. Dat zij verre. In de verdrukking juist zal Gods volk moeten ervaren hoe kwaad en bitter het is om tegen God te zondigen. Maar wanneer God dat bittere water niet zoet voor hen zou maken, dan zou er ook in eeuwigheid geen zaligheid voor hen te vinden zijn en zouden ze tot in eeuwigheid die bittere edik van de zonden moeten proeven. Maar dit ontsluit dan ook juist de dierbaarheid van het borgtochtehjke werk van de Heere Jezus, dat Hij door Zijn smarteüjk lijden en vervloekte dood, heeft verworven, dat de verdrukking als gevolg van de zonden. Zijn volk nog tot een zegen kan zijn.

Wat de vrucht der verdrukking is, wordt door de apostel in Rom. 5 zeer duidelijk beschreven. En niet alleenlijk dit, zo zegt hij daar, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt; en de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is. Het zou te veel worden voor ditmaal, als we deze vrucht van de verdrukking, zoals de apostel die in Rom. 5 beschrijft, wat nader uit gingen werken. Laat ons daarom ons houden aan wat David er zelf van zegt in Psalm 119, want hij zegt: opdat ik Uwe inzettingen leerde. Hij had de kracht der waarheid door de verdrukking levendig aan zijn hart gevoeld en zo was hij door de verdrukking, niet zo maar verstandelijk, maar prakticaal in de inzettingen des Heeren onderwezen. Hij was er achter gekomen wat of de inzettingen des Heeren hem voorhielden, namelijk dat God Zijn eer bedoelt in de vernedering van het schepsel. Wat Gods inzettingen ons voorhouden, dat is, dat er voor de mens niet anders overschieten zal dan een zaligworden uit genade door de verlossing die in Christus Jezus is en dat alle roem is uitgesloten, niet door de wet der werken, maar door de wet des geloofs. Hoe vernederend is dan toch de vrucht der verdrukking voor de mens, maar hoe zalig ook voor de mens die waarlijk door de verdrukkingen vernederd zal worden. Die zal met Pavid wel eens van harte mogen instemmen: Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest. Die krijgt het achteraf te zien, in welke wegen hij was doorgegaan, als God hem niet in de verdrukking gebracht had. Maar die krijgt dan ook wel eens wat er van te zien, in welke heilzame wegen voor zijn zieleleven de verdrukkingen hem gebracht hebben. Sinds heeft toch zijn hart voor hovaardij gevreesd. Hij is er door gaan zien, dat er niets schadelijker voor de mens is, dan dat hij in hovaardigheid opgaat in die wegen die hij naar zijn eigen goeddunken verkiest. God heeft een gruwel aan Jacobs hovaardij. De voorbeelden uit Gods woord zouden er wel weer voor het grijpen zijn, om aan te tonen hoedat God Zijn volk altijd tegen gekomen is in wegen waarin zij zichzelf zochten en bedoelden. David heeft dat ook ervaren toen hij het volk heeft laten tellen. En hoewel Josia een godvruchtige koning was, zo was het niet zonder reden dat God hem zo jong uit het leven wegnam. Was het zijn hoogmoed niet, die hem er toe dreef om tegen Farao Necho de koning van Egypte te strijden? Hij is gesneuveld in de strijd en we^kunnen er uit zien, hoe jaloers dat God is op Zijn eer en dat als Hij de hovaardij Zijns volks bezoekt, dat Hij ze ook wel eens met ene klap uit dit leven weg kan nemen. O vriend, er is niets waar dat we meer voor te vrezen hebben, dan voor ons eigen hovaardig hart. En wat is het dan toch nog een voorrecht als God ons in onze hovaardij niet door laat gaan en dat Hij ons daartoe de verdrukking oplegt, al is die ook smartelijk voor het vlees. En de vriïcht die de ziel daarvan trekken mag, is toch heel wat zoeter dan de vrucht van zijn eigen hovaardige handehngen. In zijn hovaardigheid zoekt de mens altijd datgene dat naar zijn vlees is en waar hij wat mee zijn en wat mee worden kan. En als God dan met hem gaat handelen in wegen die tegen zijn vlees zijn, dan is dat smartelijk, maar de vrucht die hij daar van geniet is toch heel wat zoeter dan de vrucht van zijn eigen gekozen wegen. David zegt er van: De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. Och vriend, al is me dan de verdrukking wel eens zwaar, smartelijk en bitter voor het vlees gevallen, maar de ogenblikken zijn er toch wel eens geweest, dat me de vrucht er van zo zoet was, dat heel de wereld met al haar goud en zilver er in waarde niet tegen op kon wegen. Dan mag men die weg van vernedering wel eens verkiezen ver boven al het vleselijk genot waarin anderen in hun eigen gekozen wegen kunnen delen. De 119e Psalm zal het ons steeds meer laten horen hoe profijtelijk de wegen van druk voor David zijn geweest. We zullen het er dan voor deze keer weer bij laten. Ontvang de hartelijke groeten van

Uw liefhebbende vriend uit Mesech.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's

UIT MESECH

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1955

De Wachter Sions | 4 Pagina's