Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zeeliedenpraktijk van Wim den Hoed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zeeliedenpraktijk van Wim den Hoed

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn patiëntenkring omvat meer dan honderd nationaliteiten. Slechts een enkeling ziet hij nog eens terug. Het overgrote deel kiest na het bezoek aan de dokter weer het ruime sop. Dat vraagt niet alleen een rappe diagnostiek, maar ook een snelle afhandeling van eventuele onderzoeken. „In het gewone huisartsenwerk is tijd vaak de factor die het probleem oplost of duidelijk maakt. Daar kunnen wij niet van profiteren." De zeeliedenpraktijk van Wim den Hoed.

Bumper aan bumper dendert het vrachtverkeer over de vierbaan door Europoort. Aan weerszijden ligt het onroerend goed van bekende olie- en chemiegiganten. Spooksteden vol opslagtanks en ingenieuze constructies van leidingen en pijpen. Enkele kilometers na de Calandbrug ligt, verscholen achter pierig groen, hotel De Beer. Opgezet voor zeelieden die enkele dagen hadden te overbruggen. Een succes werd het niet. Behalve staal, stank en asfalt heeft Europoort weinig te bieden. Huidige eigenaar is de International Transport Federation (ITF), die De Beer nieuw leven inblaast als vergaderhotel. Het International Seamen's Centre werd verplaatst naar de wat verderop gelegen King Olav Kapel.

De begane grond van het voormalige Noorse zeemanskerkje is ingericht als zeemanshuis voor Europoort. Betegelde vloer, formica tafeltjes, tv op standaard, een bescheiden boekenkast en een leestafel met lectuur die de landrot vreemd is. Weekblad Wacht te Kooi, het Kerstnummer van Quo Vadis en een aantal exemplaren van Lass fallen Anker.

Schoonmaakster 
Op de eerste verdieping houdt het Protestantse Koopvaardijwerk Nederland kantoor. Twee vertrekken zijn verhuurd aan havenarts Wim den Hoed. Achter de voorste deur ligt zijn spreekkamer, het hokje ernaast is ingericht als laboratorium. Al met al een bescheiden accommodatie voor een gezondheidspost die wordt gepresenteerd als Port Health Centre. „Je moet jezelf een beetje verkopen", lacht de 'port physician', die ons verzoekt beneden te wachten. Op extra bezoek is zijn spreekkamer in Europoort niet berekend. Schoorvoetend klimt de Filipijnse matroos die zwijgend naast de deur heeft staan wachten achter de dokter omhoog. Behalve de Zuid-Amerikaanse schoonmaakster en een net gearriveerde veldwerkster van de Deutsche Seemannsmission is op de begane grond geen mens te bekennen. Bezuinigingen noodzaakten de Stichting Zeemanshuis Rotterdam tot aanpassing van de openingstijden. Buiten komt door de plenzende regen een nieuwkomer aanrennen. Een werknemer van het classificatiebureau Norske Veritas, die voor z'n baas naar Singapore moet. De inentingen voor zijn reizen haalt hij bij de havenarts. „Ik kan wel naar m'n eigen huisarts gaan, maar die heeft er net zo veel verstand van als ik."

Drijvende bommen
Iets na half twaalf is de dokter door het ochtendaanbod heen. Vier cliënten heeft hij gehad. Een Aziatische matroos voor een periodieke bedrijfskeuring, de man van Norske Veritas, een Zuid-Amerikaan met onschuldige buikklachten en de Filipijn met een in Venezuela opgelopen geslachtsziekte. De voormiddag is gereserveerd voor scheepsbezoeken. Deels gepland, deels acuut aangemeld door secretaresse Mariët of echtgenote Rietje. De Hyde Park is gepland. In opdracht van de Engelse reder moeten de opvarenden van de chemicaliëntanker worden getest op druggebruik. Sinds de ramp met de Exxon Valdez eisen de grote oliemaatschappijen van vervoerders regelmatige controle van de bemanning op het gebruik van alcohol en drugs. „Zeker die chemicalientankers zijn drijvende bommen. Als daar een alcoholist aan het roer staat, kun je gekke dingen krijgen."

Alles tegelijk
In de loop der jaren prentte Den Hoed het labyrint van grotendeels identieke havens in zijn hoofd. Trefzeker stuurt hij zijn felrode Alfa Romeo naar de Van Ommeren Tank Terminal. De bewaking van het bedrijfsterrein maakt ongewenst bezoek vrijwel onmogelijk. De dokter behoort tot de insiders. Zijn plastic bedrijfspasje opent alle slagbomen. Jan Komar, de Poolse kapitein van de Hyde Park, reageert niet bijster enthousiast op het bezoek van de arts. Gestresst draaft hij door de nauwe gangen van het in Liberia geregistreerde schip. Het onderzoek moet maar in de vergaderruimte plaatsvinden, want het hospitaal is geannexeerd voor andere doelen. Laconiek sjouwt Den Hoed z'n alcohol- en drugskoffertje naar het aangewezen vertrek en installeert zich aan de tafel. De temperatuur is er tropisch. „Dat heb je op schepen met een Aziatische bemanning. Die mannen hebben het altijd koud." In de deuropening kijken matrozen toe hoe de inhoud van de koffer wordt uitgestald. Verder dan de drempel komen ze niet. „Je moet soms wat geduld hebben", heeft de havenarts geleerd. „De ligtijden worden steeds korter, dus zo'n kapitein z'n hoofd loopt om. Douane, politie, ladinginspecteur, safetyinspecteur, de dokter, reparateurs, bevoorraders, alles komt tegelijk."

Bekertje
Een klein halfuur is verstreken als Komar binnen komt draven met de 'crew list'. De voltallige bemanning weet inmiddels dat er geplast moet worden. Chief officer Krzystof Sieminsky verontschuldigt zich. Hij is net geweest. „Flink wat water drinken en straks maar even proberen", adviseert Den Hoed. De bemanningslijst is opvallend lang. Een deel van de 36 zeelieden is aangenomen voor onderhoudswerk, dat is uitgevoerd tijdens de reis van Los Angeles naar Rotterdam, verklaart Komar. Ook de variatie aan nationaliteiten is fors. Vooral aan de top. De chief engineer is een Koreaan, de first engineer een Kroaat, de second engineer een Filipijn, de electric engineer een Roemeen. Nadat het eerste schaap de dam heeft genomen, komt er tempo in de operatie. Terwijl een nieuwkomer met z'n plastic bekertje naar het toilet vertrekt, giet Den Hoed de prestatie van de voorganger over in een laboratoriumpotje. Eventueel medicijngebruik wordt genoteerd op de wassende lijst van zeevarenden die aan de beurt zijn geweest. Met een handtekening verzegelen ze hun leverantie.

Nescafé
Aan de buitenkant van de plastic bekertjes is een temperatuursticker geplakt. Niet zonder reden. De Filipijnse matroos die z'n urine met water heeft aangelengd, kijkt onthutst rond als de arts zijn vergrijp onmiddellijk vaststelt. „Het is niet altijd kwade wil", weet Den Hoed. „Soms kunnen ze niet en lossen ze het zo op." Komar heeft de zaken weer op orde. Met een zucht valt hij op een stoel neer, steekt een sigaret op en bestelt koffie. Tussen de grijze haardos op z'n ontblote borst glanst een gouden kruisje. Al tientallen jaren zwalkt hij over de grote plas, voor Griekse, Zwitserse, Maleisische en Deense reders. Nooit trof hij een betere baas dat zijn huidige, een Engelsman. „Daar blijf ik m'n hele verdere leven." „A captain's life is short", waarschuwt de arts. „To much stress and sigarettes." „No problem", grijnst de Pool, terwijl hij het zweet van z'n voorhoofd wist. Achter hem verschijnt de Filipijnse kok met de bestelde koffie, een brouwsel van onbestemde smaak. „Soort nescafé met voornamelijk nes", stelt Den Hoed na de eerste slok vast." De plastic potjes in zijn koffer zijn inmiddels vrijwel allemaal gevuld. Onderzoek door het Deltalab in Poortugaal zal uitwijzen of onder de opvarenden druggebruik voorkomt.

Denkend aan Holland
Nadat de havenarts van zijn secretaresse heeft vernomen dat in het zeemanshuis geen patiënten op hem wachten, gaat het regelrecht naar Paktank TTR Botlek. De chemicaliëntanker Jo Calluna zal eerder vertrekken dan verwacht. Met instrumententas en drugskoffertje zoekt Den Hoed zijn weg door het woud van leidingen op het dek. Kapitein Joannis Bachas verwacht hem al. Over het computerscherm in zijn hut deinen dichtregels van Marsman. "Denkend aan Holland..." Met een klik op de muis vervangt de kapitein ze door de vaccinatielijst. „Ik dacht twee cholera en een tyfus... O nee, nog veel meer cholera, zie ik. En dan heb ik een man die in z'n keel gekeken moet worden, de eerste machinist. Die heeft twee eieren in z'n strot hangen, maar hij is nogal bang uitgevallen, dus misschien wil-ie niet. Ik zal meteen even bellen." „Zeg Bert, moet-ie nou nog in z'n keel gekeken worden of niet...? Jouw strot ook... Oké, twee strotten, geef ik door. In het ziekenhuis."

Knol
Het is een wat grootse benaming voor de ziekenboeg met z'n twee bedden. De vloer is deels in beslag genomen door dozen Zuid-Afrikaanse wijn, die de bemanning heeft ingeslagen. „Dit is een cholera en een plasser", introduceert Bachas het eerste slachtoffer. „En een blazer", vult Den Hoed aan, terwijl hij de Hollandse zeeman de alcoholtester voorhoudt. „Lang en rustig blazen graag." De eerste machinist staat al gereed in de deuropening, hypernerveus, het gelaat bijna purperrood. „Hij is door die keel een paar dagen buiten dienst geweest", vertelt Bachas. „Toen moest ik in zijn plaats wachtlopen. Dat vond ik nog het kwalijkst." „Forse tonsillen, maar nierverontrustend", constateert de havenarts. „Het ergste heb je gehad, de natuur moet de rest doen. Je hebt geen klieren meer." De officier knikt opgelucht en verlaat als een haas het hospitaal. „Die heeft wel klieren", buldert Bachas als Bert binnentreedt. „Dat is inderdaad andere koek", fluit Den Hoed, nadat hij een blik in de keel van de zeeman heeft geworpen. „Wat een knol!"

Marlborokanaal
Terwijl de kapitein frisdrank laat aanrukken, voorziet de arts in de master's hut de vaccinatieboekjes van verschillende stempels. Het ontbreken van een exemplaar kan vooral in WestAfrika fors geld kosten. „In Egypte kunnen ze er anders ook wat van", is de ervaring van Bachas. „Wij hebben het al over het Marlborokanaal." Aan boord treft de bemanning de laatste voorbereidingen voor vertrek. Het schip zal in Schotland benzeen gaan laden, om vervolgens in Rotterdam smeerolie in te nemen en in Frankrijk wijn. Daarvandaan gaat het retour naar Zuid-Afrika. Bij de tussenstop in Rotterdam zal Den Hoed nog even aan boord komen, om de keel van Bert te inspecteren. De eczeemplekken bij twee Indonesische matrozen vereisen geen nieuw consult. Die moeten, bij trouw gebruik van de voorgeschreven crème, met een week verdwenen zijn. Een collega van het tweetal loopt met de arts mee, om de tubes op te halen. „Ik heb altijd een basisvoorraad bij me. Antibiotica, huidzalven, maagpillen, dat soort spul." Agressiever Tot voor enkele jaren hield de havenarts, zoon van de befaamde kankertherapeut Daniël den Hoed, uitsluitend praktijk aan de Westerkade. De uitbreiding van het havengebied deed hem besluiten een tweede post in Europoort te openen. „Je bleef aan het rijden. Als je van Rotterdam naar de Maasvlakte moet, ben je een uur kwijt." Dinsdag en vrijdag houdt hij spreekuur in Rotterdam, de maandag en woensdag zijn gereserveerd voor Europoort. De collega die hij vanwege de groei van het werk in dienst nam, draait het omgekeerde programma. Een Haagse huisarts neemt de resterende dag in Europoort voor z'n rekening. „We leveren het gangbare huisartsenpakket, al bieden we op onderzoeksgebied duidelijk meer. ECG's, longfunctieonderzoek en eenvoudig laboratoriumwerk doen we zelf. In een normale praktijk is tijd vaak de factor die het probleem oplost of duidelijk maakt. Daar kunnen wij niet van profiteren. Je moet agressiever diagnostiseren. Met het risico dat je nogal wat onderzoek voor niets doet."

Effectief
In de loop der jaren werd de Rotterdamse arts in zeevaartkringen een begrip. „Het is een wereldje waarin iedereen elkaar kent. Zeelui die wat mankeren worden bijna zonder uitzondering naar ons gestuurd. 'Ga maar naar dokter Den Hoed, die zit ervoor.' We houden voor die mensen inloopspreekuur. Afspraken maken lukt zelden. Ze mogen ineens niet van boord af, het schip heeft vertraging of het gaat juist eerder weg." Dat hij het overgrote deel van de zeevarende patiënten toch adequaat kan helpen, is te danken aan de medewerking van het Havenziekenhuis en de nabijgelegen GGD. „Als we mensen doorsturen, kunnen ze meestal direct terecht. Uitslagen worden dezelfde dag doorgebeld. Er zijn er die gezondheidsproblemen bewust opsparen tot ze in Rotterdam zijn, omdat hier zo effectief wordt gewerkt. Alles moet snel snel. Als een schip twee dagen in de haven ligt, is het al lang."

Suiker
Het 'hoofdkwartier' aan de Westerkade ligt pal aan het water. "Never forget your malaria prophylaxis", waarschuwt een poster in de wachtkamer, met uitzicht op het oude havengebied. „Zeg het maar", roept Marlet tussen twee telefoontjes door naar de taxichauffeur die met een Aziatische zeeman in de deuropening staat. „Hoi, ik heb hier een klant voor de dokter. Hij heb niks bij 'm. Dat was niet nodig, zeiden ze. 't Is alleen effe suiker prikken." „Komt voor mekaar", belooft de secretaresse, terwijl ze alweer een volgend nummer draait. „Goedemorgen, secretaresse dokter Den Hoed. Ik bel even voor het AZVZ-nummer van iemand die op een schip van jullie vaart..." Voor de havenarts is Tamuera Nabetari een oude bekende. De matroos, afkomstig van een eiland in de Stille Zuidzee, komt al jaren bij hem over de vloer. „Hij vaart op een containerschip van de European West-Indian Lines, dat om de zes weken Rotterdam aandoet. Omdat z'n bloedsuiker aan de hoge kant is, controleren we die regelmatig. Tot nu toe blijft het goed gaan. Dat is voor deze mensen van levensbelang. Als-ie te hoog wordt, is hij z'n baantje kwijt. Met suikerziekte kun je het in de zeevaart schudden."

Vervelend
Patiëntendossiers houdt Den Hoed van de zeelieden niet bij. Het merendeel ziet hij slechts één keer. „We werken met scheepskaarten. Daar zetten we de patiënt op. Komt de man na twee jaar weer, dan weet hij vaak zelf nog wel op welk schip hij voer bij zijn vorige bezoek. Bartolo Francisco, chef-kok op een chemicaliëntanker, wacht in het nabijgelegen zeemanshuis op de komst van zijn schip. Een pijnlijke knie heeft hem bij de dokter gebracht. Op het bureau in de ouderwetse spreekkamer rinkelt de telefoon. Mariët, die een in Engeland woonachtige zeeman doorverbindt. Eerder heeft hij een hartinfarct gehad, nu is ook suiker geconstateerd. Of dat een probleem is? „Dat is inderdaad een probleem", bevestigt Den Hoed. „Alleen gebruik van het geneesmiddel metformine is toegestaan. Red je het daarmee niet, dan houdt het op... Ja, buitengewoon vervelend, maar ik vrees dat ik niets voor u kan doen."

Keuring
Vijf Filipijnse zeelieden van de Innes melden zich gezamenlijk. „Eerst moest ik er een ophalen", meldt hun begeleider korzelig, „maar toen ik bij die boot kwam waren het er ineens vijf Allemaal voor inentingen. Cholera." Gehoorzaam ontbloten de mannen hun bovenarm. Bij de laatste in de serie wordt een kloeke tatoeage zichtbaar. Den Hoed reageert aangenaam verrast. „Ik spaar afbeeldingen van tatoeages", laat hij de zeeman weten. „Is het goed dat ik er een foto van maak?" De Filipijn knikt verbaasd. Onder zijn kameraden gaat een gegnuif op als de arts zijn statief installeert, om het 'schilderij' vast te leggen.

De volgende bezoeker, ook een Filipijn, wil aanmonsteren op een goedkope-vlagschip van exotische nationaliteit. De definitieve inschrijving vindt pas plaats als hij is goedgekeurd. „We hebben laden vol verschillende keuringspapieren. Volgens de Deense wet, de Griekse wet, de Liberiaanse wet, de Noorse wet, de Panamese wet, nou ja..." De matroos is zichtbaar opgelucht als Den Hoed hem meedeelt dat alles in orde is. „'t Is een keiharde wereld. Via een bemanningsbureau worden ze hiernaartoe gehaald. Dan moeten ze zich op eigen kosten laten keuren. Als ze afgekeurd worden, kunnen ze rechtstreeks terug." Keuren in het land van herkomst heeft volgens de havenarts geen zin. „Je stopt tien gulden in je bilspleet of je stuurt je broer, en de arts zet z'n handtekening wel. In principe vertrouwen we geen enkel keuringspapier uit dat soort landen."

Dierenarts
In de loop der jaren zag de havenarts de variatie aan nationaliteiten binnen zijn zeeliedenpraktijk afnemen. „Rotterdam trekt vooral 'safisticated' schepen aan. Dat heeft z'n weerslag op de bemanning. Pakweg zeventig procent van de mensen die we nu zien, zijn Filipijnen. Die hebben over het algemeen een prima gezondheid, en spreken bovendien goed Engels. Vroeger zagen we nogal wat Chinezen en Koreanen. Die spraken geen woord buiten de deur. Dan voel je je meer een soort dierenarts. Jij kijkt en hij piept." Een nieuwe probleemgroep vormen de Russische zeelui. „Die hebben geen rooie cent en varen voor erbarmelijke tarieven. Hun gezondheidstoestand is vaak slecht. Ouderwetse geslachtsziekten als syfilis, die we jaren niet gezien hebben, krijgen we daarvandaan weer binnen." Helemaal onderaan de ladder staat Afrika. „Dat is een 'lost continent'. Bij zeelui die daarvandaan komen, kun je alles verwachten. Op zichzelf is het een prachtig volk. Vooral de Ghanezen. Die mensen zijn altijd vrolijk en ontspannen."

Griek
Hoewel hij alle aspecten van zijn werk kan waarderen, blijven de scheepsbezoeken voor Den Hoed de room op de pap. De klok draait naar half vijf als we het bedrijfsterrein van Nerefco in Europoort op draaien, waar aan een van de kaden de Ethnic ligt. Morgenochtend zal de Griekse mammoettanker de ankers lichten. Voor die tijd moet de voltallige bemanning zijn ingeënt, drie tegen gele koorts en vijftien tegen cholera. Door een open trappentoren klimmen we omhoog om pakweg twintig meter boven de begane grond de oversteek naar het zeekasteel te maken. De dagtaak van de bemanning zit erop. Een deel is in de messroom, anderen flaneren wat door de gangen. Kapitein Anastassios Tsiburas hangt ontspannen in de leunstoel achter z'n bureau. Met oosterse hoffelijkheid heet hij de arts welkom, stelt meteen zijn hut beschikbaar, en leest voor de intercom de namen op van de zeelui die zich dienen te melden voor vaccinatie.


Schitterend volk
Den Hoed heeft de salontafel al geannexeerd. De spuiten en ampullen legt hij gereed op een voor dat doel bestemde linnen servet. „Nou nog even een prullenmandje organiseren. Dat zalie wel achter z'n bureau hebben staan. En dan maar wachten tot ze komen. Vroeger zat ik me op te winden, maar dat heeft totaal geen zin. Zeker bij een Griek niet. Het is schitterend volk, maar ze laten zich niet opjagen." Tsiburas lijkt het al een hele prestatie te vinden dat de eersten zich na twintig minuten melden. Pas als de havenarts aangeeft dat het misschien verstandig is om nog eens een oproep te doen, onderneemt hij actie. Tevergeefs. De enige die reageert is een al gevaccineerde chief-officer, die weet te vertellen dat de overige heren inkopen zijn gaan doen bij de Eurostore. „Typisch Grieks", constateert Den Hoed. „Zo'n kapitein weet dat je komt, maar de helft van z'n mensen is weg. Die gaan morgen ongevaccineerd weg. Als ze in Afrika komen zal er gedokt moeten worden, maar goed, dat is zijn probleem."

Genieten
De zon is al meer dan een uur onder als we het schip verlaten. Een ijzige wind giert over het verlaten dek. De Filipijnse matroos naast de gangway heeft z'n oren bedekt met een dubbele muts. Verder is in de wijde omgeving geen levend wezen te bekennen. Vanaf de kade zijn alleen de contouren van de mammoettanker te onderscheiden. Enkele meters onder onze voeten klotst het zilte vocht tegen het basalt. Egaal zwart strekt de watermassa zich uit tot de einder, waar verlichte kranen van de ECT-terminal het duister breken. Den Hoed heeft ondanks het gevorderde uur geen haast. Relaxed laat hij de sfeer van Europoort bij avond op zich inwerken. „Ik doe dit werk nou twintig jaar, maar hier kan ik nog altijd van genieten." 

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1998

Terdege | 124 Pagina's

De zeeliedenpraktijk van Wim den Hoed

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 1998

Terdege | 124 Pagina's