Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het tweede gebod (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het tweede gebod (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MET DE DICHTER VAN PSALM 119 VERS 97 BELIJDEN WIJ: “HOE LIEF HEB IK UW WET! ZIJ IS MIJN BETRACHTING DE GANSE DAG.” KUNT U AAN IEMAND UITLEGGEN WAAROM U HET TWEEDE GEBOD ZO LIEF HEBT: GEEN BEELDEN VAN GOD MAKEN…?

Met de Heidelbergse Catechismus belijden we dat we tegen al Gods geboden zwaar hebben gezondigd. Kunt u aan iemand uitleggen waarin u het tweede gebod zo zwaar hebt overtreden? Over dit gebod gaan we het nu vier keer hebben.

Laten we eerst eens zien wat er in Exodus 20 vers 4 tot 6 staat:
• geen gesneden beeld of enige gelijkenis (van God) maken;
• ons er niet voor buigen en ze niet dienen.

Verder staan er een bedreiging bij en een belofte:
• de HEERE is ijverig en bezoekt de misdaad van vaderen aan kinde-ren en (achter)kleinkinderen van hen die Hem haten; • Hij bewijst barmhartigheid aan duizenden geslachten van hen die Hem liefhebben en die Zijn geboden onderhouden.

Nadat God in het eerste gebod had gezegd dat wij niemand anders mogen dienen dan onze Verlosser, maakt Hij in het tweede gebod duidelijk dat wij Hem niet anders mogen vereren dan op de manier die Hij voorschrijft. Hoe? Niet door beelden te maken. Waarom niet? Waarom wel? De heidenen maakten beelden van hun goden, omdat zij meenden daardoor met hen te kunnen communiceren en over hen te kunnen beschikken.

Een beeld maken van God
• mág niet, omdat Hij onafhankelijk is. Wij mogen niet over Hem willen beschikken, maar Hij beschikt over ons.
• kán niet, omdat Hij Geest is – en net zo min als we van onze ziel een afbeelding kunnen maken, zomin kunnen we het van God.
• hóeft ook niet, omdat Hij de genadige Verbondsgod is, Die alles goed doet en dus volledig te vertrouwen is.

Een trefende illustratie van waarom mensen een beeld van hun god maakten, vinden wij in de geschiedenis van het gouden stierbeeld (Exodus 32) – verachtelijk het gouden kalf genoemd. De Israëlieten bedoelen niet een afgod te maken (alsof ze de HEERE vergeten zijn), maar zij willen van de HEERE een beeld maken, omdat de schrik voor Hem er nog diep in zit. Mozes is hun middelaar. Maar hij is weg, al een maand. Nu willen ze via het beeld die grote God “aan de ketting leggen”. Ze meenden niet dat God de HEERE eruit ziet als een stier, maar zij willen Hem, de almachtige, vreeswekkende God, binnen hun bereik hebben in een sterke stier, het symbool van kracht. Daarom maken zij een beeld. Zo alleen zal Zijn kracht hun ten goede kunnen komen. Ze menen dat ze op magische manier God aan zich binden door een beeld.

Een beeld maken is als het ware van ‘hoogspanning’ ‘netspanning’ maken, om het naar onze hand te zetten.

Omdat wij door geloof het aangezicht van God in de Middelaar aanschouwen, weten we dat we God niet nabij ons hoeven te halen, omdat Hij in Christus en door de inwoning van Zijn Geest oneindig dicht bij ons is!

De wortel van de zonde van het maken van een beeld is dus: over God beschikken. Dit wordt afgeleerd, waar we Hem oprecht leren vertrouwen. De HEERE is in Zijn onbegrijpelijkheid en ongrijpbaarheid die God, op Wie wij ons volledig kunnen verlaten. We hebben dan ook niets nodig dan alleen Zijn veelbelovend Woord! Als Hij iets zegt (bedreigt of belooft), is het 100 procent waar - en eist het van ons geloof en gehoorzaamheid; geen magische handelingen of ritueel. Zegt Hij dat Hij voor ons zal zorgen, dan hoeven wij zelf niet meer bezorgd te zijn en Hem er ook niet toe aan te zetten om Zijn Woord waar te maken. Dat is: we hoeven niet meer over Hem of over de natuurmachten en gebeurtenissen te beschikken.

Zo verbiedt het tweede gebod ons om God naar ons niveau omlaag te halen door een beeld van Hem te maken. De oneindig hoog verheven Koning van het heelal afbeelden is voor Hem een grotere vernedering dan wanneer iemand zou menen koning Willem-Alexander te kunnen weergeven in de gedaante van een varken of een mug… Verder: wát we ook van God zouden kunnen uitbeelden, Zijn glorierijke deugden of eigenschappen kunnen niet worden afgebeeld. Dus zou elke afbeelding van God een volslagen mistekening zijn. In plaats van een beeld van onze Schepper te maken dienen wij, die naar Zijn beeld en gelijkenis zijn geschapen, beeld van Hem te zijn, zoals Jezus volkomen Beeld van God is.

De wortel van deze zonde zit ook in ons, al maken we geen gesneden of gegoten beeld meer van Hem. Ons verstand is altijd bezig om zich een idee, een denkbeeld te vormen van God. Maar we moeten belijden dat we zo gauw een verkeerd (denk)beeld van God hebben:
• een god zonder recht: toegeeflijk;
• een god zonder liefde: onredelijk;
• een god zonder handen: machteloos om te helpen;
• een god zonder ogen: wiens toezicht over niets gaat en die de zonde niet straft.

O, laten we toch om geloofskennis smeken, zodat we onze God leren kennen in het aangezicht van Jezus Christus!

Garderen, ds. W. Pieters

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Het tweede gebod (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's