Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overzicht secretaris: 25 jaar Landelijk Verband

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overzicht secretaris: 25 jaar Landelijk Verband

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het samenstellen van dit overzicht was het voor mij een grote puzzle koe het in te delen en waarmee te beginnen. In een heel beknopt overzicht doet men aan vele dingen tekort; alles uitvoerig te vermelden zou met zich brengen, dat wij hier wel uren bezig zouden kunnen zijn. Wij moeten ons dus uiteraard beperken tot de belangrijkste gebeurtenissen en wat daarmee samenhangt. Daarom cle volgende indeling,

le. het ontstaan en de oprichting van ons L.V. en de voorgeschiedenis hiervan.

2e. het bestuur.

3e. de jaren 1931-1940.

4e, de jaren 1945 tot heclen.

Voorts algemene opmerkingen, die bovendien bij ieder punt nog wel eens te pas zullen komen. Het noemen van enkele namen zal niet te vermijden zijn doch bedoelt allerminst verheerlijking van de mens.

Vele van onze verenigingen zijn al meer dan 25 jaar oud, enkele zelfs meer dan 40 jaar. De bewering, die wel eens is gedaan, dat een der verschijnselen van vervlakking na de laatste wereldoorlog het oprichten van jongelingsverenigingen in onze gemeenten was, is dus wel zeer onjuist. Dat het dus 25 jaar geleden mogelijk was tot een landelijk samenwerken en samenbinden onzer jongelingsverenigingen te besluiten, is duidelijk. Een ander geval is het of er buiten de verenigingen zelf veel instemming en medeleven was. Neen, wat dat aangaat waren de verenigingen in hun pogen iets te ondernemen tot een landelijk samenwerken wel heel erg op zichzelf aangewezen. En al vele malen was er iets in die richting geprobeerd, althans hielden enkele verenigingen al eens briefwisseling over deze zaak, zonder dat het echter tot daden kwam. Waarschijnlijk kwam dat, omdat men niet goed wist, hoe dit aan te pakken, omdat er reeds een bond was geweest, die evenwel na een 7-jarig bestaan in feite was opgehouden te bestaan en men bij nieuwe pogingen herhaling vreesde van en het in ieder geval niet óm een nieuwe mislukking was begonnen.

Zo reeds door mij werd opgemerkt, er was een bond geweest en dit is dan de bewuste voorgeschiedenis van ons Landelijk Verband waarover we het nu eerst zullen hebben.

Tersoonlijk heb ik in de jaren, voorafgaand aan het oprichtingsjaar van ons L.V. cle vorige Bond meegemaakt. Met lof voor de ijver van degenen, die daar

de zaak in handen hadden, kan het me nocr bedroeven hoe het toen maar niet O wilde slagen. J.V.'s waren er maar weinig. Ik spreek nu van het jaar 1927. Die bond bestond toen bijna zeven jaar. Het initiatief tot oprichten van die bond was in 1920 door de J.V. te Leiden genomen, die trouw over deze zaak met de J.V. te Veenendaal correspondeerde. De oprichtingsvergadering werd tenslotte gehouden te Utrecht in een vergaderlokaal aan de Zandhof straat op 16 Mei 1921. Daar waren de J.V.'s van Leiden, Vlaardingen, Lisse, Veenendaal en Kampen vertegenwoordigd. Tjerk Molenaar was daar tegen wil en dank voorzitter. Dat kwam zo: De vergadering zou worden geleid door Ds. W. den Hengst, maar die was, ik meen door ziekte, verhinderd.

Het ging destijds al net als nu nog onder ons „heel gemoedelijk". Ze zeiden tegen Molenaar: dan moet jij maar voorzitter zijn.

Nu is onze vr. Molenaar altijd al zo'n echte verenigingsman geweest en was in die dagen voorzitter van de J.V. te Veenendaal. Dus hij moest de vergadering leiden en dat deed hij heel graag, maar had, zoals gebruikelijk eerst een heleboel te protesteren. Maar ter zake, zoals hij mij verteld heeft, heeft hij toen een openingswoord gesproken over „en uwe jongelingen zullen gezichten zien". Het was namelijk de middag van de 2e Pinksterdag.

De Bond werd opgericht. Wijlen Ds. W. den Hengst te Leiden werd le voorz., Ds. A. de Blois, toen oefenaar te Vlaardingen 2e voorz., secr. werd H. v. Reenen te Leiden en Penningm. H. Kattenberg die toen nog in Kampen woonde. Molenaar werd algemeen adjunct en Van Minnen te Vlaardingen bestuurslid zonder functie. Vol ijver is men aan het werk getogen, kerkeraden werden aangeschreven om verenigingen op te richten, doch nul op het rekest. Er waren gemeenten, waar het bij de mensen in het bloed zat, het verenigingsleven en daar ging het ook goed, maar verder kwamen ze nergens of met grote moeite. Verscheidene van onze verenigingen van nu, bestaan vo^r de tweede keer; ze waren er ook toen, doch vielen ten offer aan het verschijnsel dat er niet het minste begrip en er niet de minste steun voor was. Het ging niet met de bond. Lisse trok zich al spoedig terug, de vereniging te Kampen hield op te bestaan. Toch werden er bondsvergaderingen gehouden en ik herinner me nog heel goed, dat er in 1923 een werd gehouden te Vlaardingen. Op die bondsvergadering ben ik zelf geweest. Onze vriend Molenaar was voorzitter, want de le en 2e voorzitter waren door ziekte verhinderd. De voorzitter sprak toen over Spreuken 30 : 24 t/m 28, waar het gaat over de mieren, de konijnen, de sprinkhanen en de spinnekoppen. Ik was toen de 17-jarige afgevaardigde van de J.V. te Gouda.

Hoewel er maar 4 verenigingen waren vertegenwoordigd, heeft die vergadering om haar organisatorisch karakter zulk een indruk op mij gemaakt, dat bij latere plannen die gebleven indruk beslissend is geweest, al heeft dit ook 8 jaar geduurd.

Er zijn in die jaren ook bondsdagen gehouden te Leiden en Utrecht.

De laatste te Leiden. Dat was de 4e bondsdag op 2e Pinksterdag 1924. De draagkracht der vereniging was zo slecht, dat men besloot geen contributie meer te heffen. Merkwaardig! Toen de prikkel van een geldelijk offer eraf was, was het ook spoedig gedaan.

In 1925 liep het mis met de vereniging in Leiden. Bondsdagen werden niet meer gehouden. In 1927 stierf de voorz., Ds. W. den Hengst. In 1928 stierf Ds. Kieviet, die men in 1921 ere-voorz. had gemaakt. Het was van alle kanten donker. J. Verhoef van Veenendaal, die na Van Reenen secr. was geworden heeft in 1926 nog wel sterk geprobeerd de zaak bij elkaar te krijgen, maar het ging met geen mogelijkheid.

Zo was het in 1928 en daarna, maar eerlijk gezegd, na die vergadering in Vlaardingen en verder het verloop te hebben gadegeslagen konden anderen en ikzelf ons maar niet losmaken-van een sterk gevoel van onvoldaanheid. Moest dat nu zo? Toen wij merkten, dat diezelfde onvoldaanheid ook leefde bij onze vrienden in Lisse, ontstond er briefwisseling, die er in enkele dagen toe leidde, dat tot een samenspreking van enkele bestuursleden van de J.V. te Gouda met het bestuur van Lisse werd besloten en wel op Hemelvaartsdagmiddag in 1931 te Lisse.

Wij werden van de tram gehaald door Gerrit Mijnders, ter onderscheiding van alle Mijndersen „de bakker" genoemd, of Gerrit van de kruidenier. Deze vriend heeft gisteren telefonisch gemeld, niet te kunnen komen, dus deze historische persoon kunnen we u niet laten zien.

Het was daar in Lisse dus een vergadering van onvoldane mensen. Het ging daar over een „actueel" onderwerp, hoe krijgen wij onze verenigingen landelijk bijeen?

De zaak werd kort en bondig aangepakt, dat gaat zo als de zaak dringt en er werd prompt een vergadering uitgeschreven, te houden 10 dagen later op de middag van de 2e Pinksterdag en wel te Gouda. In de notulen van die vergadering lezen we: Het uitschrijven van deze vergadering op 25 Mei 1931 was het resultaat van gehouden besprekingen döbr de J.V. „Timotheus" te Gouda en de J.V. „Zacharia" te Lisse,

Reeds vroeger waren soortgelijke besprekingen gevoerd door J.V.'s van Vlaardingen en Gouda, waarvan echter de resultaten niet zo verstrekkend waren als die van eerstgenoemde besprekingen.

Zodoende werden de J.V.'s der Gereformeerde Gemeente, waarvan het bestaan bekend was, uitgenodigd met hun gehele vereniging of een gedeelte ervan naar een vergadering te Gouda te komen om daar, zoals het tussen aanhalingstekens staat „Algemene besprekingen te voeren aangaande de bond van J.V.'s der Geref. Gemeenten".

De opkomst was verrassend. Elf verenigingen met 90 personen waren aanwezig. Er werd royaal omgesprongen met het aantal afgev. stemger. want iedere vereniging mocht er 4 hebben en omdat één vereniging de kat uit de boom wilde kijken, zaten er 40 mensen met stemrecht.

De leiding berustte bij de ontvangende vereniging. Zo u dus ziet, is het nog niet ten volle 25 jaar, dat het L.V. bestaat, maar daar al spoedig werd besloten de jaarvergaderingen te houden in februari heeft het H.B. geen bezwaren gehad op dezelfde tijd deze jubileum-vergadering te houden. Er zijn die dag dure, gewichtige en pittige woorden gebruikt, zoals: „de toestand mocht onder geen enkele voorwaarde bestendigd blijven" en „onze verenigingen hebben recht op een praktische bond" en om niet te vergeten: „de vergaderde J.V.'s willen eenparig met wat er mogelijk nog van de bond over is, niet meer te doen hebben en besluiten: een nieuw bestuur te kiezen, zullen zich alle bij de bond aansluiten (in later jaren is dit woord bond Landelijk Verband geworden) en met het nieuwe bestuur de bond voortzetten met een reglement, waarin doel enz. van de bond zijn opgenomen.

Er werd niet over één nacht ijs gegaan, want de voorzitter stelde als eis, dat de belofte van te zullen toetreden, schriftelijk moest worden bevestigd. Met inbegrip van de ene vereniging, die later al spoedig ook toetrad tot de bond, waren er dus elf verenigingen, te weten: Borssele, Enkhuizen, Goes, Gouda, 's-Gravenhage, Kampen, Lisse, Moerkapelle, Ridderkerk, Veenendaal en Vlaardingen.

Een eerste daad was het kiezen van een bestuur en nu we het daar toch over hebben is het maar het beste, dat we samenstelling van en mutaties in het bestuur even bezien. Naar ik hoop, verveelt u deze opsomming niet, want het is een vrij belangrijk stuk uit het landelijk J.V.-leven.

Op die dag werden de navolgende personen gekozen: Ds. J. D. Barth, le voorzitter; Ds. A. Verhagen, 2e voorzitter. Als andere bestuursleden, gerekend na de onderlinge verdeling der functies: S. Moerman, Vlaardingen, 2e secretaris; G. C. Tromp, Lisse, le penningmeester; E. Blom Ezn., Enkhuizen, 2e penningmeester; D. Bac, Moerkapelle, algem. adjunct en ondergetekende secretaris. Alzo zeven personen. Maar met enkele dagen wisten we echter al, dat ds. Barth om gezondheidsredenen zijn benoeming niet aanvaardde en vanaf dat ogenblik is ds. A. Verhagen eerste voorzitter en dat is hij nog en als ik beweer, dat hij in de loop dezer 25 jaar de liefde heeft verworven van al onze jonge mensen, dan veroorloof ik me de weelde der overtuiging geen woord te veel te zeggen. En

nu krijgen we het jaartallenboekje van ons L.V.

1931 2 dec. Ds. R. Kok wordt gekozen als bestuurslid en wordt 2e voorz.

1933 16 nov. Blom wordt le penningm. door ruiling van functie met G. C. Tromp.

1935 14 febr. G. C. Tromp bedankt als bestuurslid, in zijn plaats wordt gekozen Ds. H. Ligtenberg en tevens komt op die datum dhr. Tj. Molenaar in het bestuur.

1936 12 dec. Ds. de Blois wordt gekozen als bestuurslid. Vanaf die datum hebben we 9 bestuursleden.

1940 april. Een droeve bladzijde in de geschiedenis van ons L.V. Onze onvergetelijke vriend Daniël Bac, ontvalt ons door de dood.

1945 21 nov. G. H. Mijnders wordt bestuurslid.

1947 6 jan. Door uitbreiding van het bestuur wordt J. Baaijens bestuurslid, aangewezen door de Ring Zeeland en E. de Vries, aangewezen door de Noordelijke Ring van J.V.'s. Deze E. de Vries is het meest merkwaardige bestuurslid geweest, dat we hebben gehad. Hij is nooit op een vergadering geweest in die periode. Hij verzocht dan ook in 1948 voor hem een ander te nemen.

1949 15 febr. Dhr. A. J. Averink neemt de plaats in van E. de Vries.

1950 14 febr. Dhr. M. Nijsse van 's-Gravenpolder (nu te Middelburg) wordt bestuurslid in de plaats van Ds. R. Kok.

1954 9 febr. Dhr. H. Rii'ksen wordt bestuurslid in de plaats van dhr. S. Moerman.

1955 15 febr. Ds. K. de Gier wordt bestuurslid in de plaats van Ds. H. Ligtenberg.

En nu, op 15 febr. 1956 is dus de samenstelling van het bestuur als volgt:

Ds. A. Verhagen, le voorzitter Ds. A. de Blois, 2e voorzitter E. Blom, le penningmeester G. H. Mijnders, 2e penningmeester T. Molenaar, algem. adjunct J. Baaiiens A. J. Averink M. Nijsse Ds. H. Rijksen Ds. K. de Gier, bestuursleden H. Hoogendoorn, algem. secretaris

Lief en leed hebben we doormaakt, maar één ding is verblijdend; onze verenigingen zijn nu niet meer alleen geduld, maar ook gewild. Geruime tijd zijn onze J.V.'s door de ouderen en ook door ambtsdragers stiefmoederlijk behandeld, doch dat is heel wat beter geworden, gelukkig! Zowel onze J.V.'s als meisjesver. hebben een grote plaats gekregen in veler hart en in de gemeenten.

En nu iets over de gepasseerde 25 jaar. Wij krijgen dan het rustige beeld van de jaren 1931—'40 en het meer actieve tijdvak 1945 tot heden. Het eerste deel met het meer gemoedelijke, conservatieve karakter, het tweede deel meer vooruitstrevend en actief.

Ja, vrienden, gemoedelijk ging het inderdaad die eerste jaren.

Wie herinnert zich nog de vergaderingen in het oude kerkgebouw aan de Turfmarkt, dikwijls de „pijpenla" genoemd, omdat het zo lang en smal was. We mogen niet overgevoelig zijn, maar het was echt „knus". Maar ook later in het nieuwe kerkgebouw was het gezellig vergaderen. Zou ook de leiding van de vergaderingen niet veel hebben bijgedragen aan de prettige sfeer, die er altijd heerste. Velen herinneren zich nog wel moeder Veerman en haar dochters. Wat hadden ze het altijd druk!

Maar temidden van de grootst mogelijke eenvoud moeten we toch even memoreren de pittige betogen en toelichtingen op voorstellen, die sommige afgevaardigden uit die jaren konden geven. Met welk een gloed verdedigden in onvervalst Kampens de afgevaardigden hun voorstellen, die uit die hoek zeker elk jaar ter tafel kwamen. "

Het is in die dagen geweest, dat er zogenaamde vlugschriften uitkwamen. Een orgaan hadden we niet en hoewel met zeer goede argumenten, was onze voorzitter buitengewoon handig in het onderdrukken van plannen op dat gebied. Totdat hij in 1945 moest capituleren, dat moet ook een ds. wel eens. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat als wij toen een orgaan hadden gekregen, er niets van was terecht gekomen.

En wat waren die vlugschriften al niet zeer tevreden. Er zijn in die dagen verschenen: De behandeling der Gewijde Geschiedenis op onze J.V.'s door ds. de Blois, Het Geloof der Vaderen, door ds. A. Verhagen, De behandeling der Kerkgeschiedenis op de J.V. door dhr. W. P. de Jonge te Lisse, De behandeling der Vaderl. Gesch. op de J.V. door dhr. J. Kattenberg te Moerkapelle enz. Stencilen deden we zelf, dat was voordelig. En dat we ook in die jaren op onze woorden

moesten passen met een voorzitter, als wij hebben, zullen de afgevaardigden van deze vergadering wel toestemmen. Ik zou daarvan enkele rake voorbeelden kunnen aanhalen, maar wij willen het onze jubilerende voorzitter niet al te moeilijk maken.

Eén van de belangrijkste zaken uit die jaren is het vormen van Ringverbanden. Aanvankelijk alleen de Ring Zuid-Holland, moest deze al spoedig gesplitst worden, omdat de verenigingen in zo'n groot rayon wel wat ver moesten komen. Er werden 4 Ringvergaderingen per seizoen gehouden en bezocht door soms 200 personen. Bekende namen van Ringsecretarissen uit die tijd zijn Joh. Quartel en J. den Oudsten. Omdat de plaats van vergaderen niet centraal genoeg lag, konden lang niet alle vrienden komen en toen is dan een splitsingsvergadering gehouden en ontstonden ook de Ringen Rotterdam en Leiden. Later de Noordelijke Ring, voor de verenigingen te Kampen, Genemuiden, Rijssen, Lemmer, Apeldoorn, Oudemirdum enz., de Ring Noord-Holland en weer later de Ring Flakkee. Maar al ongeveer gelijk met de nog ongedeelde Ring Zuid-Holland was er ook de Ring Zeeland, die ongetwijfeld een zeer werkzaam leven heeft gehad, een tijdlang uit twee afdelingen heeft bestaan, doch nu weer één Ringverband is. Vooral in die jaren maakten de Ringverbanden een belangrijk deel uit van het werk van het L.V.

Tot 1940 werden ononderbroken jaarvergaderingen gehouden. De laatste vergadering vóór de gruwelijke oorlogsjaren zou 28 febr. 1940 worden gehouden, maar werd wegens ziekte van de voorzitter uitgesteld tot 10 april. De hoop, dat ds. Verhagen dan hersteld zou zijn, bleek ijdel te zijn. Ds. Verhagen is toen ongeveer een half jaar ziek geweest van een ernstige keelaandoening. Die jaarvergadering is geleid door ds. de Blois en op verzoek van ds. Verhagen hebben wij die dag nog gezongen Ps. 27 : 7, want, zo schrijft ds. Verhagen in een brief die wij die dag ontvingen, had de Heere niet ondersteund, dan was ik vergaan. In de jaren 1941—'44 werden er geen ver-

In de jaren 1941—'44 werden er geen vergaderingen gehouden en lag het J.V.werk op vele plaatsen stil. Er werd nog wel enige briefwisseling tussen enkele verenigingen en ons secretariaat onderhouden, maar overigens was de oorlogsdruk in alles merkbaar. Het lijkt wel, of we nu, achter deze dingen staande ons nog beter realiseren, welk een ontzaglijk moeilijke tijd dat geweest is voor onze jonge mensen, inzonderheid voor onze jongens, die te kiezen hadden tussen onderduiken of hun krachten stellen in dienst van de gehate bezetter. Maar de Heere heeft na veel bange druk verlossing geschonken. Hem alleen zij de eer! Al spoedig ontstond er briefwisseling over hervatting van ons L.V.-werk en om gelijk tot de zaak te komen:21 nov. 1945 werd er een appèlvergadering, waarvoor zeer grote belangstelling bestond, in Gouda gehouden. Het onmiddellijke resultaat was, dat een commissie werd benoemd om cle mogelijkheden van het uitgeven van een eigen J.V.-blad, waartoe cle vergadering met algemene stemmen besloot, te bestuderen. Tevens werd besloten op 27 februari 1946 voor het eerst na cle oorlog, weer een jaarvergadering te houden. Op 21 november 1945 werd dhr. G. H. Mijnders in het bestuur benoemd en ik moet in dit verslag er iets van zeggen: ij heeft ontzettend veel gedaan voor het tot stand komen van „Daniël" en een grote rol gespeeld in deze tijd, dat het L.V. weer op toeren moest komen. Zijn verdiensten liggen overigens ook op het terrein van de arbeid onder onze militairen, bijzonder in cle z.g.n. Indië-jaren.

En clan is er een periode voor het L.V. aangebroken van grote activiteit. Het is niet te zeggen, wat een werk er verzet is, voor 't eerste nummer van „Daniël" verscheen. Dit viel ongeveer gelijk met de uitzending van onze jongens naar Indië en we zullen maar in het midden laten, hoeveel werk er is verzet en met welk een inspanning voor onze vrienden, clie in Indië waren. Daarover te gaan spreken zou cle indruk wekken, dat we ons zelf een brevet uitreiken en dat is allerminst de bedoeling. Dan memoreren we liever cle grote offervaardigheid van velen in onze gemeenten, clie in drie jaar tijd meer clan ƒ 100.000.— bijeen brachten om ongeveer 800 jongens in den vreemde te voorzien van allerhande verrassingen.

Wij kunnen uiteraard in dit overzicht slechts een greep hier en daar doen. Een grote, beter gezegd een bittere teleurstelling was het toen in 1948 cle deuren van het kerkgebouw te Gouda werden gesloten voor ons Landel. Verband. Door een sterk willekeurige uitleg van een synode-advies, wat zeer zeker niet ons L.V. van jongelingsverenigingen betrof, kregen wij het kerkgebouw niet meer voor onze vergaderingen. De reden was wel een heel andere, clan werd voorgewend. Maar in Utrecht gingen spontaan de deuren voor ons open. Wij hebben in Utrecht met elkaar aangename vergaderingen gehad en vooral wat betreft het gehalte van cle daar behandelde referaten en het peil der bespreking mogen we zeggen, het zijn voor het L.V. acht goede jaren geweest.

Iets heel bijzonders mag ik in dit overzicht zeker niet verzwijgen en omdat onwillekeurig er iets van de glorie op ons Landel. Verband is afgestraald vermelden wij dat onze voorzitter op 18 september 1951 werd benoemd tot Ridder in cle orde van Oranje-Nassau. Wij hebben al dikwijls op de gezichten van onze jongens kunnen lezen: hoe heb ik het nu met onze voorzitter, want je moet ó zo met hem oppassen, maar dat is clan een van cle weinige momenten geweest, dat ik ds. Verhagen met een „beteuterd" gezicht heb gezien.

We hebben het terloops over ons blad „Daniël" gehad. Bijna 10 jaargangen zijn ten einde. We zouden haast zeggen „nomen est omen", cle naam een voorteken, want wat is er al niet over het hoofd van „Daniël heengegaan.

De kerkelijke beroeringen hebben ongetwijfeld haar invloed doen gelden, zowel op onze plaatselijke en landelijke verenigingsarbeid, maar ook op ons blad. Maar cle Heere heeft tot hiertoe geholpen.

Had ons cle Heer' Hem zij al deer, alzo niet bijgestaan, wij waren lang, 't was soms zo bang, al in de druk vergaan.

Temidden van alle beroeringen deed het ons goecl, dat onze jonge mensen tamelijk nuchter zijn, niet zomaar van koers veranderen en bovenal vertrouwen hebben geschonken aan ons bestuur en de leidinggevende personen, ondanks moeite en teleurstelling. Dat stemt ons dankbaar en geeft moed verder te gaan.

En als ik nu ga eindigen doe ik dat in het volle besef zeer onvolkomen en onvolledig te zijn geweest. Ik heb datgene naar voren gebracht, wat ik meende dat bij elkaar een kort geheel was.

Ten besluite spreek ik cle wens uit, dat de Heere Zijn onmisbare zegen schenke over de arbeid der vervlogen 25 jaren, dat Ilij bij cle voortduur ons in die arbeid wil gedenken en dat waarheid, liefde en vrede onderling zowel in hoofdbestuur als verenigingen gevonden worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1956

Daniel | 16 Pagina's

Overzicht secretaris: 25 jaar Landelijk Verband

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1956

Daniel | 16 Pagina's