Nozems

Nu het voorjaar weer in al de schoonheid die haar eigen is, losgebroken is staat zelfs de meest onverschilhge mens wel eens verstomd vanwege al die kleurenpracht.

Deze mooiste tijd van het jaar, waarin de Heere Zijn werken zo wonderbaarlijk aan ons vertoont is echter ook de gevaarlijkste tijd van het jaar.

Neem als voorbeeld maar eens al die prachtige boomgaarden met hun schitterende kleuren, lopend van helderwit tot zachtrose.

Duizenden trekken er op uit om deze schoonheid te bewonderen; doch de eigenaar van zo'n boomgaard beleeft spannende dagen.

Want nu komt het er op aan! Zolang de bloesem zich nog verscholen hield in de knop was ze nog beschermd; maar nu is deze bloesem blootgesteld aan alle weersomstandigheden, er kan nachtvorst optreden of een hagelbui of een stormwind en het gevolg kan zijn dat van de rijkvenvachte oogst schier niets terechtkomt. Eerst dan is hij tevredengesteld wanneer het vruchtbeginsel zich vastgezet heeft. Zeker dan kan het nog verkeerd gaan, doch het gevaar is dan heel wat kleiner geworden.

En is het nu niet precies eender in het leven van de mens, in het bijzonder van de jeugd? Zolang de bloesem nog in de knop vertoeft, met andere woorden, zolang cle kinderen zich nog in het ouderlijk huis bevinden, naar de school gaan van de eigen kerk en zich nog grotendeels tegen de ouders aanleunen, dan zal het nog wel gaan.

Maar dan.... ? Dan breekt evenals in de boomgaard ook in het leven van de jeugd een mooie tijd aan, maar ook zo'n gevaarlijke tijd.

De leeftijd tussen 14—19 jaar is de tijd dat het vruchtbeginsel zich vastzet. Ze gaan de wereld in, komen op scholen waar geen godsdienst gedoceerd wordt

of zodanig dat het niet met hun principes overeenstemt. Of ze komen reeds vlug in de maatschappij op kantoor, of fabriek in aanraking met andersdenkenden. In een onbeheerste drang zoeken ze dan naar vrijheid die zo dikwijls omslaat in bandeloosheid. En in deze periode, als alles in de ziel van het kind in opstand schijnt te komen, dan zijn toch de indrukken die de godsdienst op de kinderen maakt dikwijls het grootst. En hier, in deze mooie doch zo gevaarlijke levenstijd valt ook het begrip NO-ZEM.

De Nozem, wie en wat is hij? Moeilijk is het om van dit woorcl een juiste definitie te geven. Vooral ook omdat dit woord alleen maar in Nederland gebruikt wordt. Want dezelfde jeugd wordt in België „hoekjeugd" genoemd, in Duitsland zijn het „Halbstarcken", Amerika heeft zijn „rowdies" en Engeland zijn „Teddy-boys".

Dr Max Reisel, Hebreeuwse taal-en letterkundige, grijpt naar de Bijbel om de oplossing te vinden. Hij zoekt het in Spreuken 11 : 22 waar een mooie domme vrouw vergeleken wordt met een gouden neusring in een varkenssnuit. De betekenis van deze tekst is eigenlijk „van buiten mooi, van binnen leeg". En daar in de grondtekst voor die neusring het woord NEZEM gebruikt wordt, en wanneer we dan tevens de betekenis van deze tekst zien dan zou het best mogelijk zijn dat voor NOZEM het grondwoord NEZEM gebruikt is. Maar ook Dr Reisel durft hier geen positief antwoord op te geven. Het gaat ons ook zozeer niet om het woord zelf maar om hetgeen wij onder nozems verstaan en er mee bedoelen.

En dan zien we in zijn direkte zin de nozem zoals hij in de afgelopen zomer het centrum van Amsterdam onveilig maakte, rustige wandelaars overviel, relletjes uitdokte enz. Hij keert zich tegen praktisch elke vorm van gezag en verzet zich tegen alles wat probeert om hem in geleide banen te brengen. Dikwijls heeft de nozem een afkeer om zich in te spannen en tevens een tekort aan idealen.

Zij demonstreren het openlijkst en vrijmoedigst de onrust die voortkomt uit de innerlijke onzekerheid waaronder een aanzienlijk deel van de jeugd lijdt.

Dikwijls zoekt men cle oorzaak in het milieu waaruit zij voortkwamen. Dat dit niet altijd zo behoeft te zijn lazen wij onlangs nog in de pers. In een artikel over de jeugdmisdaad in Amsterdam, die de laatste jaren sterk toegenomen is, lazen wij het volgende:

Gezocht is naar een verband tussen misdaad per wijk en enige aspecten clie met cle „standing" der wijk samenhangen. Het bleek dat er geen duidelijk aanwijsbaar verband bestond tussen cle gemiddelde intelligentie per wijk en cle jeugdcriminaliteit, evenmin als tussen het gemiddelde inkomen per belastingplichtige en de criminaliteit".

Een zeker predikant merkte dan ook op: „De Nozems zijn cle dupe van de WEL-VAART die de kermiswagens cle bordjes der Godsdienst omver cloet rijden".

Uit dit alles zien wij dat iedereen voor het nozemisme openligt, deze „kwaal" betreft niet alleen jongeren uit a-sociale gezinnen. Iedere jongen of meisje ligt, als zondig mensenkind, hiervoor open.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen