De verdwijning van de tempelschatten
Romeinen verwoestten in 70 na Christus de tempel, maar namen het goud mee
In het jaar 70 na Christus werd de tempel verwoest, maar er zijn wel voorwerpen uit gered. Wat is er met deze voorwerpen gebeurd? De meningen daarover blijken verdeeld.
Het was 5 augustus, in het jaar 70 na Christus. Ook deze dag waren de gevechten tussen de Joden en de Romeinse soldaten, die de stad Jeruzalem belegerden, hevig. Moedig boden de Joden weerstand. Maar ze waren
niet opgewassen tegen de overmacht van de aanvallers. Steeds verder dreven de Romeinen hun tegenstanders terug naar het schitterendste bouwwerk in de stad, de tempel. "Op dat moment", aldus de Joodse schrijver Flavius Josephus -de man die getuige was van de verwoesting van Jeruzalem en die dat later beschreven heeft- "greep een van de soldaten een brandend stuk hout. Hij slingerde het, nadat hij door kameraden was opgetild door het gouden poortje, de toegang tot de tempelvertrekken aan de noordzijde."
De gevolgen waren verschrikkelijk. Josephus: "Zodra de Joden de vlam zagen uitslaan, hieven ze een geschreeuw aan dat evenredig was aan de grootte van het ongeluk. Ze schoten te hulp zonder aan levensgevaar te denken of hun krachten te sparen, omdat de tempel die ze vroeger steeds voor alles getracht hadden te behoeden, nu te gronde dreigde te gaan." Het was tevergeefs. Steeds sneller greep het vuur om zich heen.
Geen steen
De Romeinse bevelhebber Titus was op dat moment in zijn tent. Toen hij gewaarschuwd was, liep hij direct met zijn bevelhebbers naar het gebouw. Zelfs ging hij in het heilige en het heilige der heilige. "Naar zijn mening", aldus opnieuw Flavius Josephus, "overtrof het nog de roep die ervan uitging en was de tempel de verheerlijking en het hoge aanzien, welke deze bij de Joden genoot, ten volle waard."
Titus zag dat alleen de vertrekken die om de tempel heengebouwd waren, brandden. Hij gaf bevel om de tempel zelf te sparen. Maar de soldaten wilden niet luisteren. Een van hen stak de poort in brand die toegang gaf tot het heiligdom zelf, ongetwijfeld met de gedachte dat de vele kostbaarheden die in de tempel bewaard werden, dan gemakkelijker geroofd konden worden. De verwoesting bleek ten slotte niet meer te keren en het gevolg was dat, naar het woord van Matthéüs 24:2, er van de tempel geen steen meer op de andere gelaten werd, die niet werd afgebroken.
Triomfboog
De tempel werd verwoest, maar er zijn wel voorwerpen uit gered. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de triomfboog die voor de overwinnaar Titus in Rome werd opgericht toen hij weer terug kwam en die daar nog steeds staat. In die boog is een reliëf met daarop afgebeeld de gouden kandelaar, de gouden tafel van de toonbroden en twee trompetten. Zij behoorden tot de tempelschatten, die de Romeinse veldheer uit Jeruzalem had laten meenemen en die door Rome werden gedragen.
Er bleef meer bewaard, ook al zijn die voorwerpen niet op de triomfboog afgebeeld. Zo werd het purperen voorhangsel eveneens meegenomen en zijn er gouden bekers en offervaten weggehaald, evenals de hogepriesterlijke kleding. Vandaar dat een Joodse rabbi ongeveer vijftig jaar na de inname van Jeruzalem kon meedelen dat hij in Rome de gouden plaat had gezien die de hogepriester op het hoofd droeg en waarop de woorden gegraveerd stonden: "De heiligheid des Heeren".
Meningen
Lang niet alle tempelschatten gingen verloren, maar wat is er daarna met deze voorwerpen gebeurd? De meningen daarover zijn verdeeld. Er zijn er die zeggen dat ze omgesmolten zijn vanwege het goud. Het is niet onmogelijk dat dit met een aantal gouden bekers ook werkelijk is gebeurd. Anderen denken dat ze in de Tiber zijn beland en nog rusten op de bodem van die rivier. Ook is in sommige bronnen te lezen dat ze bewaard worden in een van de immense ruimtes van het Vaticaan. De Rooms-Katholieke Kerk zou daar geen bekendheid aan willen geven, omdat zij bang is dat de staat Israël ze dan zou opeisen. Zekerheid kan echter niemand geven. Laten we daarom eens kijken in hoeverre het spoor van vooral de gouden kandelaar en de tafel van de toonbroden terug in de tijd is te volgen.
Cirkel
Volgens Flavius Josephus heeft de Romeinse keizer Vespasianus -hij was de vader van veldheer Titus- de beide voorwerpen na de triomftocht opgesteld in een door hem gebouwde tempel, die hij, ironisch genoeg, gewijd had aan de vrede. Wat het purperen voorhangsel betreft, dat liet hij in zijn keizerlijk paleis bewaren. Nu, Vespasianus' tempel van de vrede ging meer dan honderd jaar later, na 180, in vlammen op. De beide tempelschatten werden gered en zouden naar het keizerlijk paleis zijn vervoerd. Daar bleven ze enige eeuwen totdat de stad Rome in 455 door het volk van de Vandalen ingenomen en geplunderd werd. En toen? Zijn ze toen naar het nieuwe Carthago, de hoofdstad van de Vandalen gebracht? Er is een bericht dat zegt dat ze daar waren toen ook deze stad in 533 werd ingenomen en dat ze daarna eerst naar Byzantium en vervolgens naar Jeruzalem zijn vervoerd. Daar zouden ze geplaatst zijn in de christelijke
kerk, die op de tempelberg was gebouwd.
De cirkel leek dus gesloten: Vanuit Jeruzalem waren ze meegenomen, ze kwamen ook weer in Jeruzalem terug. Maar ze zijn daar niet gebleven, want het laatste wat over de tempelschatten wordt meegedeeld is dat ze rond 615, toen Jeruzalem opnieuw verwoest werd, weer meegenomen zijn, nu door de Perzen. Hun koning zou ze toen in een burcht in Armenië hebben ondergebracht.
Betekenis
Waar zijn ze nu? Zeshonderd jaar was hun spoor te volgen, daarna niet meer. Blijft de vraag: bestaan ze nog? Niemand die het weet, helaas.
Helaas, want ik denk dat iedereen wel zou willen dat de door Titus meegenomen tempelschatten weer boven water kwamen, al dan niet in letterlijke zin. Helaas, al neemt dat niet weg dat ook deze tempelschatten hun betekenis hadden. En dat het misschien nog wel beter is om daarbij stil te staan dan bij de voorwerpen zelf. Want waar wees de gouden kandelaar op? Was het niet op Christus, het Licht der wereld? En de tafel van de toonbroden, stond daarmee niet in verband de tekst Johannes 6:33: "Het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft?"
Misschien is het erger als deze betekenissen verloren gaan dan dat de tempelschatten onvindbaar blijven.
Jeruzalem, 70.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 25 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 25 Pagina's