Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom moet ik ziek zijn? (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom moet ik ziek zijn? (II)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORALE VRAGEN

Inleiding

De vorige keer dachten we na over de samenhang tussen zonde en ziekte in het algemeen. Bijbels gezien is de zonde de bron van het verschijnsel ziekte. Dat brengt ons onontwijkbaar naar de vraag hoe het verband ligt tussen beide in het leven van iemand persoonlijk. We menen dat vooral op dit punt zich grote pastorale problemen kunnen voordoen. Is ziekte altijd straf van God op bijzondere, persoonlijke zonden? Of ligt de zaak hier genuanceerder? In deze materie moeten we nu onze weg gaan zoeken. We willen dat doen door na te gaan wat de Bijbel over ziek-zijn zegt. Daartoe leggen we eerst ons oor te luisteren bij wat het Oude Testament ons op dit punt aanreikt. We zullen zien dat daar heel sterk de nadruk valt op de nauwe samenhang tussen zonde en ziekte. Vervolgens schenken we aandacht aan het Nieuwe Testament. Daar zijn analoge gedachten te vinden. Maar er komen ook andere gezichtspunten naar voren.

Het Oude Testament

In het Oude Testament komt op veel plaatsen ziekte voor als straf voor de zonde. We denken aan de bekende geschiedenis van Miriam, de zuster van Mozes, die door God voor haar opstandig gedrag met melaatsheid wordt geslagen (Num. 12). Ook Gehazi, de knecht van de profeet Elisa, wordt melaats vanwege een bijzondere zonde (2 Kon. 5). Het hebreeuwse woord voor melaatsheid komt van een werkwoord dat waarschijnlijk betekent: , door God geslagen worden". Vooral de melaatsheid werd gezien als straf van God (Num. 12 : 9v; 2 Kr on. 26 : 20). Ze maakte mensen cultisch onrein (Lev. 13 : 46). Concreet betekende dat voor een melaatse dat hij niet deel mocht nemen aan het openbare godsdienstige leven.

Heel duidelijk wordt ziekte in verband gebracht met straf op de zonde in Deuteronomium 28 : 59, 61. Daar zegt Mozes tot het volk Israël, wanneer het de geboden van God niet zou naleven: , Zo zal de HEERE uw plagen wonderlijk maken, mitsgaders de plagen van uw zaad; het zullen grote en gewisse plagen, en boze en gewisse krankten zijn. Ook alle krankte, en alle plage, die in dit boek niet geschreven is, zal de HEERE over u doen komen, totdat gij verdelgd wordt". We herinneren voor de samenhang tussen zonde en ziekte ook aan gedeelten als Jesaja 1 : 5v, Jeremia 30 : 12v en Hoséa 5:13, waar de profeten het zondige Israël, dat door Gods straffen is getroffen, vergelijken bij een doodzieke.

Ook in de Psalmen komt herhaalde malen ziekte als straf van God op de zonde aan de orde. We denken ondermeer aan Psalm 32, één van de oudkerkelijke boetpsalmen. De dichter van deze Psalm, David, is door een grote nood getroffen. De oorzaak? Zijn zonde! Welke zonde dat geweest is, zegt de Psalm niet. De Psalm zegt ook niet uitdrukkelijk dat David door een ziekte werd geplaagd. Toch kunnen we vermoeden dat David niet alleen in zijn geweten maar ook naar zijn lichaam werd gekweld door Gods straf op de door hem bedreven zonde. Nog duidelijker vinden we het verband tussen zonde en ziekte in Psalm 38, eveneens een boetpsalm. Wie komt bij het lezen van de Psalm niet diep onder de indruk van Davids lijden vanwege persoonlijke zonden? We zien voor ons een mens die diep ontredderd is, omdat een ernstige ziekte hem aangreep. Misschien was de dichter wel door een afschuwelijke huidziekte getroffen, zodat zijn vrienden op een afstand van hem bleven staan (vers 12). De afzichtelijkheid van de ziekte zal die vrienden bovendien gesterkt hebben in de overtuiging dat de zieke door Gods toorn was getroffen. Ook David zelf ziet in z'n zo smartelijk lijden een blijk van Gods toorn (vers 2—4). Hij heeft het dubbel en dwars verdiend (vers 4v en 19). We noemen verder nog Psalm 41 - eveneens door David gedicht - waarin we ook het verband tussen ziekte en zonde aantreffen. We wijzen voorts nog op Psalm 107 : 17vv waar dit verband heel evident is.

Deze en andere plaatsen uit de Schrift (zie bijvoorbeeld ook nog 2 Sam. 12 : 15vv; 24 : lOvv; Psalm 39 : 9 en 12) laten ons helder en klaar zien dat de oudtestamentische vromen zich er vaak heel diep van bewust waren dat ziekte een vorm van Gods gericht kan zijn over bedreven, ernstige zonden. God zond de ziekte in hun leven in verband met het door hen bedreven kwaad.

Toch wordt in het Oude Testament aan het nadrukkelijk spreken over ziekte als Gods gericht over persoonlijke zonden ook een grens gewezen. We denken aan Job. Hij wordt tijdens zijn ernstige ziekte omringd door vrienden die duidelijk het vergeldingsdenken zijn toegedaan. Ziekte is in hun ogen altijd straf op bijzondere zonden. En juist daar nu ligt de grote moeite van Job met zijn lijden. In Jobs klachten horen we de diepe vraag doorklinken naar het waarom van het lijden van de rechtvaardigen. Job kan zich bij het door zijn vrienden gehanteerde vergeldingsschema niet neerleggen. Daartegen komt alles in hem in opstand. In Jobs leven wordt ons duidelijk dat de relatie tussen ziekte en zonde veel genuanceerder hgt dan bijvoorbeeld Jobs vrienden dachten. Wat Jobs vrienden te berde brengen, kan geen laatste antwoord op ziekte in het bijzonder en lijden in het algemeen zijn.

Toch heeft dat vergeldingsdogma in het latere Jodendom grote aandacht gekregen. Het werd tot in z'n laatste consequenties uitgewerkt. De joodse rabbijnen wisten voor elke ziekte wel de bijbehorende zonde te noemen. Daarbij ging men tot in het absurde door zelfs met bijzondere zonden te rekenen van het nog ongeboren kind. Heel typerend voor heel dit vergeldingsdenken is de vraag van de discipelen aan de Heiland bij het zien van een blindgeborene: , Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? " (Joh. 9:2).

We weten echter ook dat er binnen het Jodendom waren die een andere visie op ziekte huldigden, namelijk die van tuchtiging door God uit liefde. Vandaar dat men elkaar opwekte om zieken te bezoeken, hen te helpen en voor hen te bidden, omdat God de zieken bijzonder nabij is.

Het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament komen we eveneens de gedachte tegen dat ziekte straf op bedreven zonden is. De lijn vanuit het Oude Testament wordt dus doorgetrokken. Nadat de Heere Jezus de lamme te Bethesda heeft genezen, zoekt Hij hem op in de tempel en zegt: , Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede" (Joh. 5 : 14). We noemen ook nog 1 Korinthe 11 : 30vv waar we horen van Gods straffende hand over de gemeente van Korinthe in verband met een onheilige viering van het Avondmaal in die gemeente. Sommige gemeenteleden stierven zelfs om die reden. We wijzen ook nog op Openbaring 2 : 22 waar we horen van de valse profetes Jezabel. Zij zal door de Heere op het ziekbed worden geworpen vanwege haar verleidende praktijken.

Toch valt er in het Nieuwe Testament ook ander hcht op ziekte. Jezus doorbreekt het joodse vergeldingsdenken door te wijzen op de speciale bedoelingen die God met ziekte kan hebben. Het hgt niet zo ongenuanceerd, niet zo zwart-wit als velen in die dagen meenden. Heel mooi komt dit naar voren bij de genezing van de blindgeborene uit Johannes 9. De Heiland haalt daar de discipelen uit het strakke schema van het vergeldingsdenken. Noch de ouders van de blindgeborene noch de bhndgeborene zelf hebben bijzondere zonden gedaan. Dat hij bhnd geboren werd, had een Goddelijke bedoehng. Door Christus zouden de werken van God in hem verheerlijkt worden. Datzelfde geldt ook van het ziek-zijn en sterven van Lazarus (Joh. 11).

Voor ziekte als heilzame tuchtiging of kastijding van de gelovigen door God zouden we willen verwijzen naar Hebreeën 12 : 4vv (ook al wordt daar niet expliciet over ziekte gesproken). We kunnen ook denken aan het reeds eerder genoemde 1 Korinthe 12 : SOvv. Paulus zelf kan zijn eigen lijden waarderen als een lijden om Christus' wil (vgl. Gal. 4 : 13v; 2 Kor. 12 : 7vv).

Het Nieuwe Testament ziet ziekte - ook al gaat ze niet buiten het Godsbestuur om - dikwijls als de heerschappij van God. Christus breekt die vijandige machten af. Heel sprekend zijn hier de vele genezingen van de Heiland waarbij Hij demonen uitdreef. Dat brengt ons op een ander belangrijk aandachtspunt: de genezing van ziekte.

Genezing

We zagen dat de oudtestamentische vromen de overtuiging waren toegedaan dat ziekte en alle lijden van God komt, dikwijls als straf op bepaalde zonden. In het Nieuwe Testament vonden we diezelfde gedachte - naast andere - terug. Uit de bijbelse gegevens blijkt tevens dat God engelen, kwade geesten of zelfs de satan kan gebruiken om iemands gezondheid aan te tasten. Anderzijds wisten de gelovigen uit het Oude en Nieuwe Testament ook dat zij zich voor genezing tot God moesten wenden. Men hoefde zich niet lijdelijk bij het lijden neer te leggen. Ze lazen immers in de Schriften de onvergetelijke woorden uit Exodus 15 : 26. Daar zegt God: , Want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester!" Daarom nam men de toevlucht tot het gebed, want de HEERE verbindt en heelt (Job 5 : 18). Een prachtig voorbeeld daarvan is de wijze waarop koning Hizkia met zijn ziekte omging (Jes. 38). Ook in het Nieuwe Testament wordt voor de genezing de weg van het gebed gewezen (zie bijvoorbeeld Jak. 5 : 13—16). Men wist: e mens in z'n gehele existentie is van de HEERE afhankelijk. Vandaar dat het zich wenden tot artsen met voorbijgaan van de HEERE negatief wordt beoordeeld (2 Kron. 16 : 12). En nog erger was het, wanneer men in plaats van zich tot de HEERE te wenden naar de afgoden ging. Dat laatste deed koning Ahazia (2 Kon. 1). Dan overtrad men het eerste gebod. Maar een en ander betekende niet dat het verboden was om naar een arts te gaan. Zijn kunde had de arts immers aan God te danken. Ook spreekt de Bijbel over allerlei soorten geneesmiddelen, zoals oHe (Jes. 1 : 6), wijn (Luc. 10 : 34), balsem (Jer. 8 : 22; 46 : 11), ogenzalf (Openb. 3 : 18), vijgenkoeken (Jes. 38 : 21) e.d. Daar kon men vrij gebruik van maken. Maar uiteindelijk moest toch de genezing van de HEERE komen, de enige Heelmeester. Zo is het te begrijpen dat gelovigen met hun klacht over ziekte en ander lijden, met hun gebed om hulp en met hun dank voor verkregen genezing naar de HEERE gingen (vgl. Jes. 38 en Ps. 103).

In het Nieuwe Testament treft ons in het bijzonder het genezingswerk van de Heiland. Door Zijn belofte van vergeving doorbreekt de Heiland de onheilvolle samenhang tussen zonde en ziekte. Heel mooi zien we dat in de genezing van de verlamde die op een matras door het dak wordt neergelaten en voor Jezus' voeten wordt gelegd (Mk. 2 : 5vv). Allereerst horen wij de Heiland zeggen: , Zoon, uw zonden zijn u vergeven". Vervolgens vindt er ook lichamelijke genezing plaats, met als einde de verheerlijking van God. Door Zijn uitdrijving van demonen en de genezing van vele zieken laat Christus zien dat de heerschappij van God is aangebroken. Vandaar ook Zijn indringende roep tot bekering en tot een geloven van het Evangelie. Het koninkrijk der hemelen is in Hem nabij gekomen. In Mattheüs 8:17 wordt deze genezingswerkzaamheid van de Heiland in een heel bijzonder kader gezet. Het is de vervulling van de oude profetie uit Jesaja 53 over de Knecht des HEEREN. Hij zou komen om onze krankheden op Zich te nemen en onze ziekten te dragen. Dat geeft aan de genezing wel een heel diepe dimensie.

Het hoeft geen verder betoog, zo dunkt ons, om vast te mogen stellen dat bijbels gezien het aanbinden van de strijd tegen ziekten en ook al het andere lijden voluit legitiem en zelfs geboden is. Als het maar niet wordt losgemaakt van het zo troostrijke woord uit Exodus 15 : 26: , Ik ben de HEERE, uw Heelmeester!". Hoezeer kwam dat woord in Christus ons nabij. En hoe wenkt in Hem die toekomst waarin er geen ziekte meer zijn zal...

In een afsluitend artikel willen we de gevonden gegevens vruchtbaar maken voor het trekken van enige lijnen voor een bijbels verantwoord omgaan met ziek-zijn.

(wordt vervolgd)

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 augustus 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Waarom moet ik ziek zijn? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 augustus 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's