Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

L.M.P. Scholten: „Het gebruik van allerlei vertalingen naast elkaar wekt een heilloze verwarring"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

L.M.P. Scholten: „Het gebruik van allerlei vertalingen naast elkaar wekt een heilloze verwarring"

Een nieuwe bijbelvertaling (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Handhaving van de Statenvertaling en verspreiding van protestantse en onvervalste bijbeluitgaven. Dat is het doel dat de Gereformeerde Bijbelstichting zich heeft gesteld. Overzetting van de Statenvertaling in hedendaags Nederlands wordt als een aantasting van de kerkschat uit de zeventiende eeuw beschouwd. Aan een nieuwe vertaling heeft GBS-directeur L.M.P. Scholten al helemaal geen behoefte. „De praktijk leert dat het in deze tijd nooit lukt om met een vertaling te komen die dezelfde monumentale plaats gaat innemen als de Statenvertaling."

Met de komst van de Nieuwe Vertaling in 1951 was het zeker niet denkbeeldig dat de Statenvertaling uit beeld zou raken. Welke uitgever zou nog brood zien in een heruitgave van het 17e-eeuwse monument? Die vraag lag in 1963 ten grondslag aan de oprichting van het Landelijk Comité tot Behoud van de Statenvertaling. Zes jaar later werd gekozen voor de vorm van een stichting, waarbij ook de doelstelling werd verbreed.

De Gereformeerde Bijbelstichting functioneert als een reformatorisch bijbelgenootschap en houdt zich ook bezig met de verspreiding van Bijbels, in verschillende talen. Een van de eerste activiteiten van de stichting was het uitbrengen van een heruitgave van de Statenvertaling die nauw aansluit bij de oorspronkelijke Van Ravesteyn-editie van 1657. Enkele woorden die nu als ongepast worden ervaren werden gemoderniseerd, maar in het algemeen handhaafde de GBS het 17e-eeuwse taalgebruik.

Kanttekeningen
De betekenis van de Statenvertaling ligt voor L.M.P. Scholten, directeur van de GBS, zowel in de oorsprong als de invloed ervan. „Je mag denk ik ten volle zeggen dat de Statenvertaling een geschenk Gods is geweest aan de Nederlandse kerk en daarin ook aan het Nederlandse volk. Dat kwam al tot uiting in de totstandkoming ervan.

Het is een voluit kerkelijke zaak geweest. De Staten stonden financieel garant, maar bemoeiden zich niet met de inhoudelijke kant van de vertaling. De vertalers verenigden een aantal zeldzame kwaliteiten in zich. Wetenschappelijk waren ze van erkende reputatie in ons land en daarbuiten, in de leer onverdacht gereformeerd en bovendien waren het mannen van wie we mogen geloven dat ze bevindelijk kennis hadden aan datgene waarmee ze zich in het vertaalwerk bezighielden.

Ik denk dat dat drie onmisbare voorwaarden zijn om tot een acceptabele bijbelvertaling te komen. Uniek zijn ook de kanttekeningen. Die horen er zeer wezenlijk bij. In die kanttekeningen vind je niet zozeer privé-meningen, maar de algemeen aanvaarde opvattingen in die tijd over de uitleg van bepaalde teksten, en dat op een even beknopte als grondige wijze. Dat alles maakt de Statenvertaling tot een werk dat z'n weerga in de hele wereld niet kent. De Engelse "King-James version" is gemaakt vanuit dezelfde geest, maar daarin mis je de kanttekeningen."

Feilbaar

Elke wetenschapper erkent dat de Statenvertaling in het licht van de kennis in de 17e eeuw een briljant werk is. Maar de kennis van de oude talen is de achterliggende eeuwen toch behoorlijk toegenomen? „Laat ik voorop stellen dat de statenvertalers, hoe hoog verlicht ze ook zijn geweest, feilbare mensen waren. Je mag hun werk nooit op één lijn zetten met het werk van de bijbelschrijvers. Trommius zegt dat bij voorbeeld heel nadrukkelijk in het voorwoord op zijn concordantie. En in de preken van oudvaders zie je meer dan eens dat ze vertaalvarianten in hun uitleg betrokken.

Zouden de statenvertalers nu hebben geleefd, dan zouden ze in het licht van de huidige kennis bepaalde teksten waarschijnlijk wat anders vertaald hebben. Maar ik geloof niet dat bijbelgedeelten in de Statenvertaling volstrekt onverstaanbaar zijn en door een vertaling op grond van de hedendaagse kennis begrijpelijker zouden worden."

Verwarring

De vraag is niet zozeer of de teksten begrijpelijker zouden worden, maar of ze beter vertaald zouden zijn.
„In theorie moet dat inderdaad mogelijk zijn. Ik vrees alleen dat je dan onmiddellijk te maken krijgt met theologische opvattingen. Vertalen is niet alleen een kwestie van taalwetenschap. Er komen altijd theologische opvattingen om de hoek kijken. Zit je dan op hetzelfde niveau? Dat is voor mij de grote vraag."

Betekent dit dat u praktisch gezien geen enkele ruimte ziet voor een nieuwe bijbelvertaling?
„De Statenvertaling is een monument waarmee de Heere de eeuwen door heeft willen werken. Een vertaling die Hij gebruikt heeft om mensen toe te brengen en Zijn volk te voeden. De praktijk leert dat het in deze tijd nooit lukt om met een vertaling te komen die dezelfde monumentale plaats gaat innemen als de Statenvertaling.

Ben je dan wel wijs bezig als je een nieuwe vertaling brengt? Is het niet veel beter om de Statenvertaling te handhaven, daar ook niet aan te gaan zitten sleutelen, en datgene wat vrucht is van de gevorderde wetenschap door andere publikaties onder de aandacht van mensen te brengen."

In de vorm van commentaren?
„Bij voorbeeld. Het kan op verschillende manieren. Maar kom niet met een vertaling naast de Statenvertaling of zelfs in plaats ervan. Dat zeg ik niet om van de Statenvertaling een soort Nederlandse, gereformeerde Vulgata te maken, maar omdat ik van het gebruik van allerlei vertalingen naast elkaar een heilloze verwarring zie.

Het komt voor dat op een bijbelkring de een de Statenvertaling voor zich heeft, een volgende de Nieuwe Vertaling, een derde "Groot Nieuws", een vierde "Het Boek". Iedereen zit ernstig naar de verschillen te kijken, beoordelen kan men ze niet omdat men de grondtekst niet kan lezen, men kiest op zijn gevoel en de verwarring is compleet. Wat overblijft is de vraag van Pilatus: wat is waarheid?"

Gebrekkige vertalingen

U gaf aan dat de statenvertalers mannen van wetenschap, gereformeerde overtuiging en godsvrucht waren. Zijn die drie criteria absoluut vereist om tot een betrouwbare vertaling te komen?
„Ja, ik denk niet dat je daar iets van af mag doen."

Legt u deze criteria ook aan als het gaat om Bijbels in andere talen?
„Zo ver als het kan. In Nederland hebben we het voor de Statenvertaling honderd jaar moeten doen met de Liesveldt en later de Deux-aesbijbel. Dat waren gebrekkige vertalingen. Maar geen valse vertalingen. Ze hebben geen onbijbelse theologie binnengesmokkeld.

Onlangs hebben we ons binnen de GBS op de verspreiding van een bijbelvertaling in de Indiase taal beraden. Die is gemaakt door een Indiase arts, die vanuit de Engelse "King James" heeft vertaald omdat hij de grondtalen niet beheerst. Is er verder niets anders, dan ben je blij met zo'n werk. Maar dat betekent niet dat je dergelijk niveau in Nederland zou moeten aanvaarden."

Waar ligt de grens als het gaat om Bijbels in andere talen?
„Wij beoordelen die Bijbels op grond van de vertaling, want de vertalers ken je niet. In het algemeen kun je al vrij snel beoordelen in welke geest zo'n vertaling is gemaakt. Zie je dat dezelfde verzen zijn geschrapt of tussen haken gezet als in de NBG-vertaling van 1951, dan is dat al een reden om zo'n vertaling niet te aanvaarden."

Luthervertaling

De Duitse Luthervertaling wordt wel verspreid door de GBS. Ligt daar niet een inconsequentie?
„De GBS is van mening dat een vertaling letterlijk en gereformeerd moet zijn. Onder 'gereformeerd' versta ik de bijbelse leer die naar de godzaligheid is, in al haar katholieke breedte. Met de eis van letterlijkheid verwerpen wij alle vertalingen die volgens het dynamisch-equivalente principe zijn vertaald.

Toch moet je in alle eerlijkheid vaststellen dat Luther geen letterlijke vertaling heeft gebracht. Formeel kunnen de mannen van "Groot Nieuws" zich op hem beroepen. Luther heeft een ontzaglijk gevaarlijke vertaalmethode gehanteerd. Maar omdat we van harte mogen geloven dat hij de zin en mening des Geestes door genade in zijn eigen leven had mogen leren verstaan, is het goed gegaan. Daarom verspreiden we de Luthervertaling wel, maar bij gebrek aan beter."

Het verschil tussen de Luthervertaling en de Statenvertaling is naar uw mening geringer dan het verschil tussen de Statenvertaling en die van 1951?
„Het is maar vanuit welke gezichtshoek je het bekijkt. Qua vertaalprincipes staat de NBG-vertaling van 1951 dichter bij de Statenvertaling dan de Luthervertaling. Ons grote bezwaar tegen de Nieuwe Vertaling ligt in het compromis-karakter ervan, als gevolg van de medewerking door mensen met moderne opvattingen. In dat opzicht staat de Luthervertaling weer dichter bij de Statenvertaling."

Verouderde taal

Hoe bezwaarlijk is het verouderde taalgebruik van de Statenvertaling? „Ik denk dat er een ingrijpender proces gaande is in onze samenleving dan de verandering van het taalgebruik. Onze hele cultuur vervreemdt in een enorm snel tempo van de cultuur waarin de Bijbel is ontstaan. Daar ligt naar mijn gevoel het hoofdprobleem en dat ondervang je niet door modernisering van de taal."

Dat neemt toch niet weg dat verouderd taalgebruik een belemmerende factor blijft?
„In de eerste plaats moet je zeggen dat de Statenvertaling niet is geschreven in de taal van het gewone volk van die dagen, maar bewust in een verheven taal, om de majesteit van het Woord Gods te benadrukken. Dat was een theologische keuze. Daarnaast hebben ze zeer bewust de Hebreeuwse zinsconstructies gehandhaafd. Wil je daaraan vasthouden, en dat vind ik een vereiste, dan krijg je nooit een vertaling in hedendaags Nederlands."

Historische lijn

Omzetting van Oudhollands in het Nederlands van nu heeft toch niet per definitie gekoppeld te zijn aan het veranderen van verheven taal in populaire taal?
„Niemand maakt er een probleem van als het woord "mirakel" door "wonder" wordt vervangen. Maar zelfs dan moet je er voor honderd procent van overtuigd zijn, dat het woord dat je kiest volledig overeenkomt met het woord dat je vervangt. Daarom pleit ik ervoor om zo min mogelijk te wijzigen. Verstandiger is om moeilijke of verouderde woorden achterin te verklaren, zoals dat in de GBS-bijbel gebeurt."

Ligt het niet meer voor de hand om die verouderde woorden meteen in de tekst aan te passen?
„Stel dat je het woord "berd" verandert in plank. Principieel kun je daar niets op tegen hebben. Maar je zit wel met het gegeven dat de preken van de oude schrijvers zijn geënt op de Statenvertaling. Ga je het taalgebruik moderniseren, dan verbreek je die historische lijn. De Bijbel is geen leerboek oud-Nederlands, om het lezen van de oude schrijvers te vergemakkelijken, maar die historische lijn is zeker niet zonder betekenis."

Gods Geest

Dat argument is geldig binnen trouw kerkelijke kring, maar is zeker voor rand-en buitenkerkelijken het taalgebruik van de Statenvertaling niet een barrière?
„Dat betwijfel ik. Je moet een onkerkelijk iemand niet zomaar een Bijbel in z'n hand drukken zonder verder iets te zeggen. Dan haakt hij in Leviticus zo goed als zeker af. Geef ik iemand die geïnteresseerd is in de Bijbel het evangelie van Markus in de GBS-versie, dan ben ik ervan overtuigd dat hij dat begrijpt. Als je zo iemand eer hedendaagse parafrase van dat Bijbelboek geeft, dan verleg je het probleem. Komt hij in de kerk, dan wordt daar een h:el andere taal gesproken."

De praktijk is nu wel dat in evangelisatiewerk vanuit de gereformeerde gezindte kinderbijbels worden uitgedeeld.
„Daar ben ik zeker geen voorstander van. Het gevaar is groot dat we te menselijk gaan redeneren. Ik bedoel het niet als een dooddoener, maar het is Gods Geest die plaats moet maken in het hart van een zondaar voor het Bijbelwoord. Van nature heeft geen enkel mens daar interesse voor."

Ook binnen de gereformeerde gezindte zelf is de kinderbijbel in opmars. Hoe beoordeelt u dat?
„Het is helaas de droevige realiteit. Ik heb overigens de indruk dat wanneer de kinderbijbel in het gezin de plaats gaat innemen van de echte Bijbel, dat niet zozeer het gevolg is van het taalgebruik van de Statenvertaling, maar veel meer van de algemene geesteloosheid."

Goede boeken

Sinds de zeventiende eeuw is met name de kennis van de oude talen en van de archeologie toegenomen. Hoe moet die kennis worden verwerkt, als er geen ruimte is voor een nieuwe bijbelvertaling?
„Ik denk dat het ons op dit moment ontbreekt aan goede boeken rond de Bijbel. Bij wat er op dat gebied verschijnt, hebben we vaak onze vragen. In de eerste helft van deze eeuw had je nogal wat materiaal uit gereformeerde kring. Bijbelse handboeken die je goed kon gebruiken.

Mannen als Van Gelderen, Aalders en Gispen wisten archeologische vondsten op de juiste waarde te schatten en spraken vanuit de oude, gereformeerde Schriftopvatting. Dat was voorlichting waar je wat aan had. Die mis je tegenwoordig. Wat nu uit gereformeerde hoek komt is besmet door de Schriftkritiek. Aan materiaal uit evangelische hoek kleven weer andere gevaren. Ik zou wensen dat in eigen kring dit soort lectuur werd vervaardigd."

Theologen

Is het ontbreken ervan niet een direct gevolg van het gebrek aan wetenschappelijk gevormde theologen in bevindelijke kring?
„Godgeleerden van het niveau van de Statenvertalers zijn er op dit moment niet. Wat niet betekent dat er geen theologen zijn. Je kunt zonder academische vorming toch een goed theoloog zijn. Het laatste bijbelboek is geschreven door Johannes de theoloog. Zo wordt hij genoemd. Niet vanwege wetenschappelijke opleiding, maar omdat hij van God geleerd was. Zulke predikanten zijn er in deze tijd gelukkig nog."

Dat wil ik graag bevestigen, maar voor exegese vanuit de grondtekst en interpretatie van archeologische vondsten lijkt wetenschappelijke vorming me toch onmisbaar?
„Dat is waar. Dat maakt de Statenvertaling met z'n kanttekeningen des te waardevoller. Daardoor is het mogelijk om ook zonder kennis van Hebreeuws en Grieks te weten wat er in de grondtekst staat."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 januari 1992

Terdege | 68 Pagina's

L.M.P. Scholten: „Het gebruik van allerlei vertalingen naast elkaar wekt een heilloze verwarring

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 januari 1992

Terdege | 68 Pagina's