Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naarde katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naarde katechisatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(100)

DE VOLDOENING DOOR CHRISTUS (1)

Nu wij met elkaar behandeld hebben de STATEN van Christus, stellen we thans aan de orde de leer der VOLDOENING, welke de Middelaar door Zijn Middelaarswerk heeft gegeven aan de eis van de rechtvaardigheid Gods tot betaling van de schuld der uitverkorenen en het wegdragen van de straf der zonde, ja, het recht ten eeuwige leven te verwerven.

Volgens de 12 artikelen zouden we als laatste trap van Christus’ verhoging nog moeten bespreken: Christus’ wederkomst ten oordeel. Maar dit stuk willen we D.V. betrekken bij de behandeling van de LEER DER LAATSTE DINGEN.

Wat verstaan we onder de voldoening van Christus?

Dat Christus door Zijn offerande de verzoening heeft aangebracht, maar dan door VOLDOENING en wel aan het geschonken recht Gods.

Deze voldoening omvat twee zaken:

1e. in het doen en vervullen van Gods wet. Dit is de DADELIJKE gehoorzaamheid van Christus en

2e. in het lijden van de straf. Dit is Jezus’ LIJDELIJKE gehoorzaamheid.

We lezen in Rom. 5 :19: „alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden.”

Het geheim van Christus’ borgwerk ligt in Zijn volkomen gehoorzaamheid aan de wil des Vaders. Steeds heeft Christus op die wil des Vaders gewezen. (Zie o.m. in Matth. 26 : 42; Joh. 4 : 34; Gal. 4 : 4; Filipp. 2 : 7)

De gehoorzaamheid van Christus aan die wil des Vaders betrof het DOEN VAN DE WET. God had immers het eeuwige leven beloofd op het doen van de wet: Doe dat, en gij zult leven! (Luk. 10 : 28.) Op dit doen van de wet had God de mens in het paradijs het eeuwige leven beloofd. Dus: gehoorzaamheid aan de wet, die God in zijn hart had ingeschapen en die Adam dus ook kende, want hij was naar Gods BEELD geschapen, dat toch bestond in KENNIS, GERECHTIGHEID en HEILIGHEID.

Kòn de mens Gods wet onderhouden? Volkomen. God had hem de rijke gaven daartoe geschonken. Vandaar dat we lezen, hoe de mens door zijn val en moedwillige ongehoorzaamheid zich van al die gaven heeft beroofd. Zondag 4 vr. 9 Heid. Cat.

Nú kan de mens die gehoorzaamheid aan Gods wet nooit meer opbrengen. De apostel schrijft in Rom. 3 : 20: „daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden.”

Maar is het dan wel billijk, doet dan God de mens niet onrecht, zo vraagt onze Heidelberger in Zondag 4, dat God in Zijn wet van hem eist, wat hij niet doen kan? Dat dus God de eis van Zijn wet toch blijft handhaven. Neen Hij, zegt het antwoord, want God heeft de mens alzo geschapen, dat hij dat doen kòn.

God kon en kan van Zijn recht, van Zijn eis, niets afdoen. God schikt Zich nooit naar de mens. Dit wil de mens wel. Ach, we zien dit in onze tijd allerwege en op alle terreinen. De moderne mens zoekt Gods Woord en wil aan te passen bij de wil en de smaak van de mens, namelijk: hoe hij wil zalig worden en hoe hij God wil dienen. Ja, het gaat zo ver, dat dit zelfs hoe langer hoe meer doordringt in de kerken. Alles moet anders worden, ook de kerkdiensten. Maar dan zó anders worden, dat de mens het zèlf moet doen. Daarop komt het uiteindelijk neer. We moeten „horizontaal” denken en handelen. En weet u, wat het allergevaarlijkste is? Men zegt, niet de principia van de leer te willen veranderen. Maar in de praktijk komt dit ervan.

Ik wil hier toch nog even op doorgaan, want het raakt het WELZIJN van Gods kerk en van een ieder persoonlijk.

Neem b.v. het stuk van de „wedergeboorte”. Theoretisch belijdt men de noodzakelijkheid nog wel hiervan, hoewel het in vele preken zelfs niet meer genoemd wordt of dat hierop wordt gewezen. Maar al houdt men zich nog theoretisch aan de belijdenis ten deze, hoe ziet en verklaart men de wedergeboorte? Praktisch zó: men vraagt o.a. op huisbezoek: „wel, br. of zr. hebt u geen zin meer om naar de plaatsen der ijdelheid te gaan, naar de danszaal of dergelijke? Gaat u nu wel graag naar de kerk en naar de vereniging en komt u trouw op naar Gods huis? Hebt u Jezus aangenomen? Welnu, dan geeft u hiermede duidelijk het bewijs, dat u wedergeboren bent. Gelooft dit toch.”

Zo worden helaas de mensen misleid voor de eeuwigheid. Alsof deze dingen, vanzelf op zichzelf voortreffelijk, niet kunnen voortvloeien uit kracht van opvoeding en uit gewetensovertuiging. En zo spreekt men ook over het geloof. Zo wordt „verstandelijk” geloven (historisch geloof, aan welke onderscheiding men ook niet meer wil) gehouden voor echt, zaligmakend geloof. Dit is het zielsmisleidendc. Zulke zielszorgers maken zich gemakkelijk af van de vragen van de oprecht bekommerde harten, die zo bang zijn voor zelfbedrog en vrezen, dat hun geloof niet het echte is, dat alles slechts ALGEMEEN werk des Geestes is, zoals Hebr. 6 : 4-6 aangceft. Ja, zulke zieleherders waarschuwen ook niet degenen, die wèl op uiterlijke voorrechten en op een uitwendige godsdienst het huis hunner hoop bouwen en zich houden voor kinderen Gods! Zij scheiden niet „het kostelijke van het snode”. En dit is naar de Schrift toch noodzakelijk en dit kan anderzijds voor de bestredenen tot onderwijs en troost zijn, wanneer zij tegenover het NABIJKOMEND werk het echte werk des Geestes uit Gods Woord horen verklaren.

Maar we keren weer terug tot ons onderwerp na deze o.i. noodzakelijke uitweiding.

Het doen en vervullen van de wet behoort dus tot de EIS van Gods wet en van Zijn gerechtigheid. Kan de mens door de zonde deze eis nooit meer volbrengen, God heeft een weg uitgedacht, waardoor toch een volk kan zalig worden en met God verzoend, namelijk door de TWEEDE A D A M, Jezus Christus. Hij heeft door Zijn Middelaarswerk en offerande die eis der wet volkomen vervuld. Psalm 40 : 8,9: „Toen zeide Ik, zie, Ik kom; in de rol des Boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen en Uwe wet is in het midden Mijns Ingewands.” Christus is RECHTVAARDIG mens, zonder zonde.

Dit wordt dus genoemd: Christus’ DADELIJKE gehoorzaamheid.

Maar ook behoort tot de voldoening: Christus’ LIJDELIJKE gehoorzaamheid: het betalen van de STRAF. Hierover echter in een volgende les D.V. waarbij wij dan gelegenheid hebben, te wijzen op de leer der verzoening, zoals die door de moderne theologie wordt voorgestaan en gesteld, namelijk een verzoening zonder voldoening.

Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naarde katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's