Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verkenning in de hedendaagse leescultuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verkenning in de hedendaagse leescultuur

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een bekend en meestal betreurd gegeven: er wordt (veel) minder gelezen dan ‘vroeger’. Tenminste, als we de definitie van lezen beperken tot het lezen van boeken. Volgens mij krijgen vooral jongeren dagelijks enorme hoeveelheden tekst aangeboden, weliswaar via de schermen van hun smartphones of laptops, maar lezen doen ze dus wel. De zorg die er is over het fenomeen ‘ontlezing’ beperkt zich dan ook tot het feit dat er veel minder boeken (uit)gelezen worden dan een aantal jaar geleden. Tot de mensen die minder lezen horen onze tieners, maar ook dertigers en veertigers kost het meer moeite dan voorgaande generaties om een boek uit te lezen. Je ziet dan ook in de boekhandels steeds meer heel compacte boekjes, ook in het theologische schap, waarvan men hoopt dat die wel gelezen zullen worden. Hapklare brokken, zeg maar.

Dat de zo gedefinieerde ontlezing als een probleem kan worden ervaren, wil ik niet bestrijden. De daarachterliggende angst kan ik ook goed begrijpen: men veronderstelt dat het niet meer lezen gepaard gaat met toenemende oppervlakkigheid en dat het vermogen tot langdurige en diepgaande concentratie ook navenant is afgenomen. Dat zou ook merkbaar zijn tijdens catechese, maar ook gedurende kerkdiensten. Het aanhoren van een monoloog kost veel mensen – en niet alleen jongeren! – steeds meer moeite.

Wat ik in een aantal artikelen echter wil aankaarten is het leesgedrag dat er juist wél is en dat aandacht behoeft. Omdat ik al jarenlang Nederlands geef op een reformatorische school in de bovenbouw van havo en vwo denk ik enigszins te weten wat jongelui al dan niet lezen. Leerlingen reflecteren ook minstens één keer tijdens hun schoolcarrière op hun leesgedrag en ze zijn daarin verrassend eerlijk. Als ik vierdeklassers bevraag op hun leesgeschiedenis, vallen mij daarin een aantal zaken op. Deze leerlingen hebben veel gelezen, vooral in de bovenbouw van de basisschool en ook nog wel in de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs1. Enthousiast verhalen de jongens van de boeken van H. Koesveld, van B. Wiersema, H. Mijnders en van J.F. van der Poel. Een enkeling memoreert nog K. Norel of P. Prins. De meisjes zijn meestal vrij eensgezind in hun liefde voor ‘paardenboeken’ (al dan niet christelijk) en bekennen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs bijna verslaafd te zijn geweest aan boeken van G. Ronhaar of S. Wittpennig.
Bij veel jongens komt daarna de verzuchting dat ze eigenlijk nooit meer een boek pakken (behalve de verplichte nummers die de school hun opdraagt), maar dat ze zich vooral bezighouden met hun favoriete tijdschriften (Autoweek, Voetbal International, Quest, Weet, …), naast hun computergebruik natuurlijk. Als ze nog lezen, zijn het over het algemeen thrillers van bekende Amerikaanse schrijvers (John Grisham, Alistair MacLean) die de jongens onder ogen krijgen. Naast deze overwegend seculiere lectuur hebben jongens ook nog wel eens interesse in boeken van bijvoorbeeld Ted Dekker of andere Amerikaanse christelijke schrijvers.

Meisjes lezen over het algemeen nog steeds als ze vijftien of zestien jaar zijn. Het soort boeken waaraan ze, vrijwel zonder uitzondering, dan verslingerd zijn, is dat van de vertaalde Amerikaanse christelijke romans van schrijvers als Kingbury of Lynn Austin. Ze onthullen dan ook nog dat ze deze boeken vaak samen met hun moeder verslinden.

Op het lezen van dit type boeken zou ik willen doorgaan. Het lijkt immers alleen maar positief: er wordt gelezen, in dikke romans nog wel en dan ook nog iets van christelijken huize! Ik denk toch dat er wat kanttekeningen bij te plaatsen zijn. Lezen is immers geen neutrale bezigheid, net zo min als wat anders dan ook overigens. Lezen is daarnaast ook een intensieve bezigheid. Niet voor niets definiëren leerlingen goede boeken als ‘boeken waarin je helemaal opgaat’ of ‘boeken waardoor je tijdens het lezen helemaal van de wereld bent’. Het lijkt me van belang die wereld waarin de lezer tijdens het lezen verwijlt eens tegen het licht te houden. Een goede leeservaring wil ik niemand onthouden. Ida Gerhardt, de bekende dichteres uit de vorige eeuw, weet ook het belang daarvan. Zij verwoordt dit in het bekende gedicht waarmee ik deze bijdrage afsluit.

Onvervreemdbaar
Dit wordt ons niet ontnomen: lezen
en ademloos het blad omslaan,
ver van de dagelijksheid vandaan.
Die lezen mogen eenzaam wezen.
Zij waren het van kind af aan.
Hen wenkt een wereld waar de groten,
de tijdelozen, voortbestaan.
Tot wie wij kleinen mogen gaan;
de enigen die ons nooit verstoten.

1 Let wel: ik bespreek mijn observaties met havo/vwo-leerlingen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 2013

Kerkblad | 16 Pagina's

Verkenning in de hedendaagse leescultuur

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 mei 2013

Kerkblad | 16 Pagina's