Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Algemene openbaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemene openbaring

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(11 en slot)

Als God de HEERE de hemel en de aarde geschapen heeft, komt de geschiedenis op gang. De dingen zijn niet in het aanzijn geroepen om er in een eeuwig heden alleen maar te zijn, zoals ze zijn. Er zijn met de scheppig allerlei mogelijkheden gegeven die ontwikkeld mogen worden. De mens krijgt van God bepaalde opdrachten en verantwoordelijkheden. Er gaan dingen gebeuren. In dat gebeuren is God handelend tegenwoordig. Middellijk en onmiddellijk. Middellijk allereerst door de mens. De mens wordt ingeschakeld in het plan Gods. En dan ook door bepaalde ordeningen die God Zelf in de schepping heeft gelegd. Maar ook onmiddellijk treedt de HEERE op in het gebeuren. Hij openbaart daarin Zijn machtige hand. Hij leidt en regeert alle dingen naar Zijn raad en welbehagen.

In de Bijbel wordt daar telkens weer van getuigd. In psalm 33 lezen we dat de volken nog zoveel van plan kunnen zijn, maar dat de HEERE hun raad verbreekt. Hij komt dwars door alles wat ze beramen heen en volvoert Zijn raad. Daaraan zijn zelfs machtige koningen als die van het babylonische en perzische rijk dienstbaar. In zijn toespraak op de Areopagus wijst de apostel Paulus er op dat God de volken leidt en regeert. Hand. 17 : 26. En de boodschap van het boek Openbaring spreekt wat dit betreft voor zichzelf.

Het hoeft voor het geloof dan ook geen punt te zijn dat Gods hand alle dingen draagt en leidt. Dat geloof namehjk dat ontspringt aan het getuigenis van de grote daden van Gods heil in de geschiedenis, met name in Israël, in Jezus Christus en het werk van de Heilige Geest in de prediking van het evangelie onder de volkeren. Wat veel moeilijker is voor dat geloof is om in konkrete gebeurtenissen een bepaalde zin te ontdekken, een bepaalde bedoeling Gods. Er gebeuren zeker opmerkelijke dingen om ons heen, maar we moeten wel heel voorzichtig zijn met allerlei vlotte interpretaties daarvan. We kunnen uit een toestand van maatschappelijke rust en welvaart niet zomaar opmaken dat God aan onze kant staat en wij op het goede spoor zitten. En evenmin is tegenspoed altijd een duidelijk bewijs van de wangunst Gods. Die de HEERE liefheeft kastijdt Hij. En wat het eerste betreft, als Israël zich beroept op het feit dat de HEERE hen uit Egypte heeft opgevoerd, zonder dat ze rekening wensen te houden met Zijn woorden en wetten, krijgt ze door de mond van Amos te horen dat de HEERE toch ook de Filistijnen uit Kaftor en de Syriërs uit Kir heeft gebracht, Am. 9 : 7.

Het is dus niet zo gemakkelijk om de krant te lezen naast de open Bijbel, zoals we het wel eens zeggen. Ook al vertrouwen we dat alle dingen in Gods hand zijn, dan is die hand nog niet zomaar aan te wijzen en na te gaan. De wegen Gods zijn nogal eens verborgen. En van veel wat we persoonlijk, maar ook gemeenschappelijk meemaken geldt dat we het na dezen zullen verstaan. In de eeuwige heerlijkheid Gods zal ook de gang van de geschiedenis een zeer schoon lied tot eer van God blijken te zijn.

Nog veel minder vanzelfsprekend is het echter om al krantenlezend tot het lezen van de Bijbel te komen. Het boek der geschiedenis bevat zeker opmerkelijke dingen, maar zonder de toelichting van het Woord leidt het lezen daarvan altijd weer tot verkeerde interpretaties. En dan is toehchting zelfs nog wat zwak uitgedrukt. De Bijbel zelf spreekt over de verlichting van een nieuwe geboorte.

Bij de bijbelse geschiedenissen zelf bhjkt ook altijd weer de blindheid en het verzet van de omstanders. De farao wil in de plagen die hem en zijn volk overkomen de hand van God niet erkennen. Hij houdt dat vol tot en met zijn eigen ondergang.

En de inwoners van Kanaan zijn ook allerminst geneigd om te buigen voor de HEERE. Rachab uit Jericho vormt daarop slechts een gunstige uitzondering. En typerend voor ons menselijk verzet is het om te zien hoe de filistijnse priesters met de buitgemaakte ark des HEEREN omspringen. Ze proberen van alles om aan de uitleg te ontkomen, dat de God van die ark machtiger zou zijn dan hun goden.

We zien onder Israël telkens weer het gebed om Gods grote daden opdat de volken zullen weten dat God de HEERE regeert. Zo bidt Mozes in de woestijn dat het volk niet zal omkomen. Hizkia vraagt om verlossing van Jeruzalem opdat Sanherib en de zijnen de majesteit des HEEREN zullen moeten erkennen. En soms brengen wonderlijke uitreddingen vreemde koningen ook wel tot de belijdenis van de heerlijkheid des HEEREN. Maar dat is toch meestal maar tijdehjk en niet op grote schaal.

In de dagen van de Heere Jezus raken velen diep onder de indruk van Zijn wonderen en toch wenden ze zich tenslotte van Hem af. De stadhouder Festus wordt door Paulus herinnerd aan het wonderhjke optreden van Christus. Het is allemaal in geen hoek geschied. Hand. 26 : 28. Maar ook Festus valt er niet voor. De omstanders op de eerste Pinksterdag proberen het geestdriftige getuigenis van de apostelen te verklaren met dronkenschap. Opvallende dingen in het gebeuren om ons heen leiden ons zomaar niet tot de erkenning van God. Bovendien spreekt de Schrift ook van God, die zich verborgen houdt. Die een ongekende gang gaat. Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen. Het is immers ook zo afhankelijk van wat er bij ons aan Godsbesef leeft. En het is maar al te vaak zo dat ook al liggen daar bepaalde verstaansmogelijkheden, juist op dat punt reiniging en loutering onontbeerlijk is.

We moeten dan ook het eind van artikel 5 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis niet verkeerd verstaan. Daar wordt beleden dat de blinden zelf tasten kunnen dat de dingen in de Bijbel voorzegd zijn geschieden. De bedoeling is niet om daarmee af te doen van het getuigenis van de Heilige Geest in onze harten, maar om de objektiviteit van de waarheid Gods te belijden. Uiteindelijk kunnen zelfs de Winden merken dat er wat bijzonders aan de hand is met de Bijbel en dat de God van die Bijbel zich in de geschiedenis openbaart. Of zij dat echter metterdaad ook doen is een tweede vraag. Feitelijk bliikt onze blindheid ons altijd weer in de weg te staan.

Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat vandaag aan de dag men het niet meer zo ziet zitten met God en de geschiedenis. Wat er om ons heen gebeurt vindt men veel meer

aanleiding geven tot atheïsme dan tot geloof in God. Er zijn tijden geweest dat men meende te kunnen uitgaan van een min of meer harmonisch geheel. Goed, het was dan allemaal niet volmaakt in de wereld. En er gebeurden dingen waar je niet zo goed weg mee wist. Maar de grondovertuiging was toch dat we leefden in de best mogelijke wereld, en dat het allemaal ook wel ergens goed voor zou zijn. Tenslotte zou de deugd worden beloond en het kwaad gestraft. Dat is ongeveer de geschiedenisbeschouwing die door de Verlichting heen bij velen achterbleef. In de vorige eeuw voegde zich daar een geweldig optimisme bij. Het zou allemaal veel beter worden, we gingen een grootse en menselijke wereld tegemoet.

De verschrikkelijke ervaringen van onze eeuw hebben daar voorgoed de klad ingebracht. Bekend is de kreet: Kunnen wij nog in God geloven na Auschwitz.? Het gebeuren lijkt onbegrijpelijk, verwarrend en zinloos geworden. We kunnen God niet langer beleven in de geschiedenis. Zij is leeg geraakt. Velen vragen: Waar is God.?

Tegenover zulke vragen zijn we wat stiller en verlegener geworden. Wat moeten we dan nog aanwijzen.? Een wonderlijke gebedsverhoring uit ons eigen leven.? De opmerkelijke dingen rond de staat Israël.? Natuurlijk zo zijn er dingen, maar het is allemaal erg kwetsbaar en aanvechtbaar. En terwijl je het bedenkt hoor je de ander al zeggen: Ja, dat geloof jij, maar als ik dat nou niet geloof. Het kan toch allemaal ook nog anders uitgelegd worden en bovendien, dat denk je van dit en wat denk je van dat.? Dan blijft ons tenslotte toch niet anders over dan het getuigenis van Gods openbaring in de Heere Jezus Christus. Van Hem mogen wij uit Zijn Woord weten en geloven dat Hij alle dingen draagt in Zijn hand en leidt naar Zijn doel.

Een in dit verband vermeldenswaardige gedachtengang vinden we nog bij de Duitse theoloog Pannenberg. Hij brengt het geloof in Christus in verband met het geschiedenisbewustzijn van ons mensen. Er is bij ons mensen niet alleen maar een rationele rede. Dat is ons verstand waarmee de logische strukturen en verbanden kunnen waarnemen. Er is ook een historische rede. Een natuurlijk gevoel voor dat wat de toekomst bevordert. Die toekomst is ten diepste de verzoening van alle tegenstellingen. Pannenberg spreekt dan van de voltooiing van het koninkrijk der hemelen. We staan van huis uit open voor datgene wat daarheen verwijst en leidt. De opstanding van Christus neemt daarbij een bijzondere plaats in. Daarin te geloven betekent voor Pannenberg niet anders dan te vertrouwen op onze eigen historische intuïtie. Het moge duidelijk zijn dat daarmee een te optimistisch mensbeeld is getekend. Het is zeker niet onredelijk om te geloven, maar van een naadloze aansluiting tussen ons natuurlijk hart en de dingen die van de Geest van God zijn, kan geen sprake ziin. Het is tenslotte de Geest die het uit Christus aan ons verkondigt. Met de bede om en de inwachting van die Geest mogen wij leven uit en met de woorden Gods.

W.

K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Algemene openbaring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's