Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKHERVORMING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKHERVORMING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onderwijzing Asafs.

O, mijn volk, neem mijn leer ter ore, neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds.

Ik sal mijn m.ond opendoen met, spreuken, ik zal verhorgenheden overvloediglijk uitstorten van oudsher; die wij gehoord hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben.

Wij sullen het niet verbergen voor hunne kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des Heeren, en Zijn sterkheid, en Zim wonderen, die Hij geddan heeft.

Psalm 18:1–4.

Het betaamt ons om de daden de Heeren te gedenken. De wonderlijke en grote daden Gods. De profeten van het Oude Testament hebben die daden des Heeren ook telkenmale weer in de gedachtenis van het volk teruggeroepen en hebben gepoogd door middel van gebeden het volk ook te brengen tot het bezinnen op de roeping, die uit het gedenken van Gods daden in het verleden voortvloeit. Ge kunt het toch lezen in de verzen, die hierboven vermeld staan. De dichter denkt aan hetgeen de vaderen hem hebben verteld en betuigt, dat hij het voor de navolgende geslachten verhalen wil, opdat de loffelijkheden de Heeren en Zijin sterkheid en wonderen niet vergeten worden. De 31e Oktober is toch ook een dag, waarop wij ons in het bijzonder die woorden van de dichter wel zouden mogen te binnen brengen. Want die dag doet ons toch denken aan de grote kracht en trouw des Heeren.

Het was toch zo donker geworden in Gods Kerk. De duisternis van het bijgeloof scheen het licht der waarheid geheel gedoofd tehebben. Menselijkerwijze gesproken was er geen verwachting, dat de Kerk nog weer zou worden hersteld, daar de machthebbers der wereld zich hadden verenigd met de machthebbers in de Kerk. Maar die machthebbers van deze wereld zijn vernederd door Gods Almachtige hand. En als God werkt, wie zal het dan keren?

Wanneer wij aan het feit van het aanslaan van Luthers stellingen denken, dan moeten wij niet vergeten, dat Luther nimmer gedacht heeft, dat hij daardoor de beweging, die men met de naam Kerkhervorming aanduidt, zou doen ontstaan. Overreed zijnde van het verderf der aflaathandel heeft Luther gemeend daarover een godgeleerd gesprek te moeten uitlokken en daartoe sloeg hij de 95 stellingen, die op de aflaathandel betrkking hadden, op de avond van de 31e oktober aan de deuren van de Slotkapel te Wittenberg. Die datum was door hem niet willekeurig gekozen. De volgende dag immers zou het roomse allerheiligenfeest gevierd worden en daaraan verbonden feestelijkheden zouden velen naar de stad doen komen en daardoor wellicht ook iemand, die bereid zou zijn om met Luther samen te spreken over de aflaat, zoals die in de Kerk een plaats verkregen had. Luther richtte zich door middel van die stellingen niet tot het gewone volk, maar tot de geleerden, die de Latijnse taal machtig waren en daarom waren ook de stellingen in het Latijn geschreven. Neen, hij dacht er niet over om een soort valksbeweging tegen ‘t Pausdom te organiseren. Bovendien waren zijn gedachten nog niet zover dat hij met het Pausdom reeds gebroken had, alhoewel een reis naar Rome hem wel van de feilen, die het pauselijke systeem aankleefden overreed had. Luther wenste over de aflaat te spreken en hoopte dat een godgeleerd gesprek ook anderen van het verderfelijke van zulk een systeem zou overtuigen, omdat hij in zijn eigen parochie het kwaad ervan had waargenomen bij mensen, die op grond van een met geld verworven aflaatbrief zich in de vergeving der zonden meenden te kunnen verheugen, zonder dat van een oprecht berouw of een hartelijk en waar geloof sprake was. Ja, zo waren Luthers voornemens, maar Gods gedachten waren anders. God deed Luthers daad de aanvang worden van een beweging, die binnen enkele weken geheel Europa in beweging bracht en die in de harten van het volk zeer diep wortel bleek te schieten. Hoezeer ook de 31e Oktober voor ons aan de persoon van Maarten Luther verbonden is, toch is deze dag een dag, waarop wij in het bijzonder de daden Gods hebben te herdenken. God heeft de Kerkhervorming gewerkt, zoals ook God die hervorming had doen voorbereiden door mannen als Wycliff en Hus, die in verscheidene landen hebben gearbeid en reed lang voor Luthers optreden het zaad hebben gezaaid, waaruit als een schone vrucht op Gods tijd de Kerkhervorming voortkwam. Laten wij deze daden des Heeren niet vergeten.

Lees, naast Gods Woord, waarin ons de oorkonde der Gods-openharing geschonken is, ook het boek der historie, waarin wij de voetstappen van de God der Eeuwen kunnen horen. Lees uit dat boek der historie. Lees er uw kinderen uit voor, opdat ook zij de loffelijkheden de Heeren, Zijn sterkheid en Zijn eer mogen kennen. Het is nodig, ook voor onze, ja, juist in onze tijd. Het is èèn van de droevigste verschijnselen van onze tijd, dat er zo weinig lust meer tot ernstige kennisname is van het in het verledene geschiede. In deze tijd van schier grenzeloze vervlakking op allerlei gebied, zien wij helaas ook meer en meer de lust vergaan om te gedenken aan de wonderen Gods van oudsher. En die wonderen hebben toch zo’n grote betekenis. Want wij moeten ons door ons historie-onderzoek niet maar laten tvreden stellen met de kennis van de feiten, zoals die hebben plaatsgevonden, maar wij moeten leren horen de boodschap Gods, die in deze feiten tot ons gebracht wordt.

Ook de historie bevat een boodschap, ook zij is voor ons verkondiging. Daarom is het ook zo nodig om ons te bezinnen op de vraag wat wij met de verkondiging van de daden des Heeren in de gang der historie hebben gedaan. Het erfgoed der Reformatie is ons toebetrouwd. Wij mogen de leer van de souvereine genade Gods, waardoor verloren zondaren zalig zullen worden, tot op dit ogenblik nog horen, het levende en waarachtige Woord Gods, voor de vrije verkondiging waarvan zulk een zware strijd moest worden gevoerd, hebben wij in onze woningen en zovele gaven meer, die tot ons gekomen zijn door de strijd van de vaderen. Nu is het daarom ook noodzakelijk om ons af te vragen of die leer van Gods genade en dat Woord Gods, waarin die leer ons gepredikt wordt, voor ons dezelfde waarde hebben als die voor de vaderen bleken te hebben gehad. Zij toch hebben zich laten beroven van hun bezittingen, zij toch hebben smaad en vervolging over zich doen gaan, ja, hebben hun leven niet dierbaar geacht voor zichzelf, om het Woord van de levende God te mogen bezitten en het leven naar dat Woord Gods in te richten. Hoe achteloos blijken velen, die zich wel gaarne de zonen en de dochteren \an de Reformatie noemen, met dat Woord des Heeren, alsof er niet zoveel bloed voor vergoten is.

Laat dan ook het herdenken van de Reformatie vooral ons dringen tot een bezinning op de zo ernstige en nodige vraag, of wij nog wel waarlijk zonen en dochteren van de Reformatie zijn. Zouden de vaderen, indien zij konden verrijzen en ons in ons leven aanschouwen, ons ook als zodanig herkennen?

Is die leer van Gods genade ons ook zo lief geworden, dat wij daarvoor ons goed, ja, zelfs ons leven, zouden willen veil hebben? Wordt het erfgoed van de Reformatie nog wel gewaardeerd? Leven wij niet, over het algemeen gesproken uit tradities, die ons uit kracht van een historische binding nog wel dierbaar zijin, maar waarvan wij de wezenlijke oorsprongen niet verstaan?

Bezinning is ons daarom voor alle dingen nodig. Er is geen waar kind der Reformatie of hij of zij is de geest der Reformatie deelachtig geworden. Dan wordt de gereformeerde leer ons ook dierbaar. Dan wensen wij ons leven daarnaar ook te richten.

Geve de Heere dat herdenken van de gezegende Reformatie in ons verwekke de bede, dat de Heere, Die eertijds met Zijn Geest zo krachtig werkte, ook nu weer de hof van Zijn Kerk reinige van de dode takken, ja, van alles wat Hem niet behaagt, dat Hij door Zijn genade het dode formalisme, het onheilig wetticisme, het dorre traditionalisme wegvage en ons dat leven wedergeve, dat de vreze van Zijn Naam openbaart en in welk leven de vaderen hebben gewandeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1964

The Banner of Truth | 8 Pagina's

KERKHERVORMING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1964

The Banner of Truth | 8 Pagina's