Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET HENEGOUWSE HUIS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET HENEGOUWSE HUIS.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. De overgang.

Toen Jan I op 10 Nov. 1299 kinderloos overleed, was er met hem dus een eind gekomen aan het Hollandse gravenhuis.

Wie zou de opvolger worden? Volgens erfrecht was dit Jan van Avesnes, de graaf van Henegouwen. Diens vader toch was getrouwd geweest met een dochter van Floris IV.

Maar niet allen waren voor hem. Hij stuitte dan ook aanvankelijk op tegenstand.

Allereerst was daar de Engels gezinde party der Borselen's en Renesse's, die direct in Zeeland een on-"stand begoh. Immers, Jan II stond niet aan de zijde van Engeland, maar aan die van Frankrijk, waar de listige Filips IV de Schone koning was.

Ook keizer (koning) Albrecht betwistte hem het erfrecht. Deze dacht er dan ook over Jan n uit zijn nieuwe graafschap te verdrijven: ontzette hem-van alle rijkslenen en deed hem in de rijksban.

De graaf werd naar Nijmegen ontboden om zich te verantwoorden, maar kwam met zulk een geduchte krijgsmacht opzetten, dat de keizer maar gauw de plaat poetste.

In 1300 kwam er echter tussen beiden een vergelijk tot stand, waarbij de graaf in zijn nieuwe gebied werd bevestigd.

Nu kon hij te beter afrekenen met zijn Zeeuwse tegenstanders. Middelerwijl had hij veel steden aan zich verbonden door schenkingen van privilegiën en vrijheden. Zo kreeg Dordrecht reeds in 1299 het voordelige „stapelrecht".

Zijn tegenstanders hebben er dan ook van gelust. De hoofden gingen in ballingschap.

Nog een zag met bezorgdheid en ergernis de groeiende macht van Henegouwen , n.l. graaf Guy van Vlaanderen. De toestanden in zijn graafschap bonden hem echter de handen.

Zoals bekend, was Vlaanderen een leen van Frankrijk. Het ongeluk diende, dat tussen het grafelijke hof, inclusief de bestuursinstanties en het Vlaamse volk een grote tegenstelling bestond. De eersten waren door en door Fransgezind. De Franse taal was de hoofdtaal!

Het mindere volk daarentegen was Engelsgezind, vanwege de belangen van zijn handel en industrie. Vooral de wolhandel noopte het Vlaamse volk nauwe aaneensluiting bij Engeland te zoeken.

Voeg er bij, dat de machtige, schatrijke steden meer en meer de macht in handen kregen; door de vele voorrechten, van de graaf verkregen, zich zeer onafhankelijk gevoelden. En het ligt voor de hand, dat hevige binnenlandse botsingen niet konden uitblijven.

Tot overmaat van ramp bindt graaf Guy de strijd aan met de regerende familiën van Brugge, Yperen en Gent, welke zich nu op 's graven leenheer, Filips IV de Schone beroepen.

Dat was koren op de molen èn van Filips èn van de z.g. „Leliaerts" (de franskiljons), zo genoemd naar het Franse wapenteken.

Om kort te gaan, het bleek meer en meer de bedoeling, Vlaanderen tot een vazalstaat van Frankrijk te maken — zo niet erger.

Dit, en de vele afpersingen, maakten de „Clauwaerts" d.i. de volkspartij, de gilden, zo genoemd naar de „dauwende" (=r klimmende) leeuw, woedend.

Weldra kregen de „Clauwaerts" een pa^r krachtige aanvoerders, n.1. Pieter de Conync, deken van het lakenweversgilde en Jan Breydel, deken van het slagers. gilde, beiden te Brugge.

Het vermoorden der Fransen in Brugge (1302) was het sein tot een volksopstand, die, gfesteund door aan-

geworven troepen in het buitenland, krachtig om zich heen greep. Ook Zeeuwse ballingen sloten zich aan (Jan van Renesse).

Filips IV haastte zich zijn broer met een sterk leger van ridders en voetknechten derwaarts te zenden, om wraak te nemen.

Eij Kortrijk kwam dit leger de Vlaamse grens over, en paste de taktiek der verschroeide aarde c.a. toe. Dat lieten de Vlamingen niet onder zich. Alles verzamelde zich tot de vrijheidskamp. Het was een bont zaakje; gewapend met morgensterren, goedendags , (men zie een platenatlas), zeisen, houwelen, bogen, lansen.

Eij Kortrijk had op 11 Juli 1302 de, beroemde Sporenslag plaats, zo genoemd naar de gouden sporen der Franse ridders, welke op het slagveld werden gevonden. Onder de kreet „Vlaanderen de Leeuw" hielden zij stand tegen de aanstormende ruiterij en brachten een hevige slachting te weeg.

In totaal moeten er 20.000 Fransen gevallen zijn, waaronder 2000 ridders. Ook 's konings broer sneuvelde. De nederlaag was verpletterend.

Maar Vlaanderen was vrij!

2. Onze strijd met Vlaanderen.

't Is te begrijpen, dat de Vlamingen zich voelden. Maar hun woede was nog niet bekoeld.

Ze hadden immers nog een* appeltje te schillen met Jan n. Allereerst had deze getoond een vriend van Frankrijk te zijn.

Tweedens was 's graven zoon Willem van Oostervant, van uit Zeeland, tijdens de Franse inval, Vlaanderen binnengedrongen om te plunderen. Jan van Renesse, die aan de zijde der Vlamingen gestreden had, drong sterk op een inval in Zeeland aan.

Hij werd dan ook de leider van de inval.

En nu begint, gelijk Groen het zö-kernachtig uitdrukt, „de heerlijke bladzijde uit Nederlands gedenkboek van de oude tijd."

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1947

Daniel | 8 Pagina's

HET HENEGOUWSE HUIS.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1947

Daniel | 8 Pagina's