Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jan Rietveld bouwde op zijn vader

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jan Rietveld bouwde op zijn vader

Eigenzinnig architect weigerde kerken, gevangenissen en kazernes

5 minuten leestijd

Wie in de wereld van bouwen en wonen de naam Rietveld laat vallen, kan maar aan één man denken: de beroemde ontwerper van een —zo te zien niet echt gemakkelijk zittende— 'luie' stoel en van een blokkendooshuisje voor mevrouw Schroder in Utrecht, dat nu nog wereldwijd befaamd is. Maar wie kent de architect Jan Rietveld, zoon en een tijdje medewerker van vader Gerrit? Niet ten onrechte is nu aan hem een monografie gewijd: "Jan Rietveld", geschreven door Paul Salomons en Simone Doorman, ingeleid door Aldo van Eyck en met veel anecdotes uitgeleid door de schrijver Bert Schierbeek.

Het beeld dat we van Jan Cornells Rietveld als mens krijgen, is bij Van Eyck en Schierbeek niet zo erg vleiend, al oordelen zij anders dan ik over zijn gedragingen. Hij was vooral een drinkebroer en vrouwenjager die veel geld had, het graag uitgaf en daar dan ook graag erg voor bedankt wilde worden. Hij was ook dol op pokeren en snelle auto's, maar moest van de natuur niks hebben. Hij wilde overal de leiding hebben en zijn wil moest voor iedereen wet zijn.

Hekel aan kerk en kazerne
Hij had kennelijk ook een verschrikkelijke hekel aan het christendom èn aan 'het' militair: „Kerken en kazernes bouw je niet", was een uitgangspunt van Jan Rietveld. Ook gevangenissen wilde hij niet ontwerpen. Daarom werd hij kwaad op zijn vriend Bakema, die een wapenfabriek bouwde en op zijn vriend Aldo van Eyck, toen die een kerk ontwierp. Cynisch vroeg Jan aan Aldo: „Ja, maar waar hang je nou dat kruis?" In wezen was hij een verlegen, eenzame man, die geen vreemde talen sprak en zich met 'hanig' gedrag op de been moest houden, terwijl hij niet het achterste van zijn tong liet zien. „Uiterlijk joviaal, maar innerlijk gepantserd schoof Jan door het leven", zegt Van Eyck in dit boek.

Maar met al zijn (on)hebbelijkheden was hij ook architect die wat presteerde. Hij bouwde vooral (vrijstaande) woonhuizen. Andere opdrachten kreeg hij weinig of niet. Dat verdroot hem zeer. En zijn villa's stonden vaak afgelegen, dus zijn werk trok niet massaal de aandacht. Maar hij besefte dat een huis weliswaar van alle gebouwen ter wereld haast het kleinste is, maar ook het meest volledig. Afgezien van een enkele hoogbouw —soms flats die hij voor een andere architect moest voltooien— heeft hij geen grote gebouwen neergezet, geen stations, musea, theaters of scholen.

Schets op bierviltjes
Rietveld heeft les gegeven aan de Kunstnijverheidsschool, de later naar zijn vader vernoemde Rietveld Academie in Amsterdam. Daar had hij het naar zijn zin, maar aan de Technische Hogeschool te Delft kon hij en kon men met hem niet goed uit de voeten. naast zijn lessen interieur-ontwerpen heeft hij zo'n honderd huizen ontworpen, vele verbouwingen uitgevoerd en wel ontwerpen gemaakt voor een scheepvaartmuseum, een theater, een flat, een recreatiepark, maar die zijn nooit gebouwd. Hij werkte een tijdlang bij Van Tijen & Maaskant, bij Brinkman & Van den Broek en bij z'n vader, maar begon in 1947 voor zichzelf en sloot zich aan bij "De Acht" en bij "Opbouw". Hij studeerde af bij B. Bijvoet en z'n eerste opdracht was de verbouwing van een dokterswoning in Ameide.

Een uitspraak van Jan Rietveld die zijn ontwerpen typeert is: „Het huis is zonder meubels reeds een interieur". Ontwerpen deed hij overal, behalve achter zijn bureau. Op sigarendóosjes en bierviltjes, in de trein, vooral in het café of tijdens zijn lessen op school kwamen z'n ontwerpschetsen tot stand. Hij had ook de gewoonte, meteen van zijn schetsen kleine maquettes te vervaardigen, want „tekeningen kunnen ze toch niet lezen. Je moet ze net als kinderen iets in de hand stoppen". Zijn werk is elementair en vol ruimtewerking. In de traditie van het Nieuwe Bouwen, die hij verder ontwikkelde, stond Jan Rietveld met zijn ontwerpen toch dicht bij z'n vader. Jan ontwikkelde geen theorieën over de uiterlijke vorm, want die hing voor hem van de opdrachtgevers af.

Natuurlijke materialen
Aldo van Eyck typeerde het werk van Jan Rietveld zó: „Hun originaliteit is een inhoudelijke, geen bijkomstige, geen nieuwe opvallende jas over een niet meer te dragen of te verdragen pak, maar een werkelijk draagbaar nieuw pak 'binnen' een onopvallend goed vertrouwde jas". Als we al duidelijke invloeden van buiten in Jans werk willen aanwijzen, kan men denken aan de reis die Jan in 1951 samen met Aldo en Hannie van Eyck en andere architecten maakte door de Sahara. De daar aangetroffen dorpen met eenvoudige grondvormen en de grote samenhang tussen ruimte en gebouwen, voortkomend uit de symbolische band van de bewoners met huis, dorp en streek, maakte grote indruk op Jan Rietveld.
Overigens hield hij zich verre van allerlei bestaande architectuurtheorieën. Hij werkte liever vanuit de ontwerppraktijk en relativeerde met genoegen de regels, die voor anderen als onveranderlijke wetten golden. Evenals Gerrit Rietveld vond zoon Jan, dat met formalisme het gevaar van steriliteit dreigt. Zo had hij, anders dan zijn generatiegenoten, géén afkeer van natuurlijke, ouderwetse bouwmaterialen. Bij hem dus graag zichtbare baksteen. En het werken met rechte hoeken (orthogonaliteit) zwakte hij af door in één en dezelfde ruimte diagonale wanden en vlakken te verenigen met deze rechthoekigheid. Daardoor ontstond vaak een levendige en verrassende ruimte.

Open haard
In het boek —gebonden, veel illustraties, 128 blz., 45 gld., uitgave van 010 in Rotterdam— worden zijn woonhuizen, vaak T-vormige, summier gedocumenteerd in tekst, foto's en soms Jans kleine plattegrond-krabbels. Opvallend is het huis Landshoff-Baretty in Bentveld. Of het door Gerrit Rietveld ontworpen woonhuis voor z'n zoon, industrieel ontwerper Wim. Daar zat geen haard in, maar Jan Rietveld 'heeft' iets met open haarden en bezorgde z'n broer Wim alsnog een grote open haard, niet zozeer voor de verwarming, maar als prettige zitplek.
Ook het weekendhuisje Ameling te Teuven (België) toont de eigen(wijs)heid van Jan: het terras ligt op het oosten, vanwaar de zon komt, maar in dit geval ook vooral wind en regen. Ook andere woonhuizen met praktijkruimte (Bots, Hoedemaker) of atelier (Kann), zijn arbeidsbureau in Hoorn of stadsvernieuwing in Groningen laten zien, dat Jan niet slechts zoon van een beroemde vader was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1990

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Jan Rietveld bouwde op zijn vader

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1990

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's