Een bladzijde voor en van onze jeugd

Een praatje vooraf.

Nog maar nauwelijks had ik de vorige keer onze bladzijde naar de redactie opgestuurd of ik kreeg al een brief, waarin gemeld werd dat er een nieuwe knapenvereniging zich bij ons Landelijk Verband wilde aansluiten. Het is de K.V. „Benjamin" in Meliskerke. Natuurlijk zijn ze van harte welkom en we hopen, dat onze Walcherse vrienden zich ook spoedig bij ons op hun gemak zullen voelen en dat we tezamen tot zegen voor onze jongens mogen werken. Het is de eerste Zeeuwse vereniging, die tot ons L.V. toetreedt en, ik hoop van harte, dat er spoedig ook in Zeeland meer K.V.'s zullen opgericht worden. Ik heb eens in ons jaarboekje zitten snuffelen en gezien dat er in Zeeland zo veel grote gemeenten zijn, waar geen K.V. is. Ik vermoed zo, dat er wel spoedig nieuwe verenigingen zullen komen. Ook de Zeeuwse knapen behoren bij ons L.V. Heel graag wil ik in de volgende „Daniël" weer een vereniging welkom heten. Ook is het bestuur zeer blij dat de vereniging in Kampen weer is gaan werken. Van de nieuwe leider verwacht ik iedere dag een brief met zijn adres. Willen alle leiders nu reeds zaterdagmiddag 25 maart vrijhouden. U weet het nu vroeg genoeg, want dan verwachten we U zeker. We moeten dan, jammer genoeg, afscheid nemen van onze voorzitter. Natuurlijk krijgt U nog persoonlijk een uitnodiging, met alle agendapunten.

De antwoorden van de zesde opgave.

De jongeren moesten deze namen hebben:

1. Eli; 2. Levieten; 3. Izebel; 4. Mefiboseth; 5. Emmaus; 6. Lazarus; 7. Esther; 8. Cham; 9. Henoch.

Zo je ziet vormen de eerste letters de naam Elimelech. Jullie hebben allen flink gewerkt hoor, jongens en meisjes; volhouden maar!

De groten hebben het wel iets moeilijker gehad. De meesten hebben er zich kranig doorheen geslagen. Hadden jullie deze antwoorden ook?

1. 1795; 2. Scheveningen; 3. Bataafse Republiek; 4. Engelsen; 5. Russen; 6. Napoleon; 7. Corsica; 8. Rutger Jan Schimmelpenninck; 9. Lodewijk Napoleon; 10. Leiden; 11. Willem Bilderdijk; 12. Rusland; 13. Moskou; 14. Berezina; 15. Leipzig; 16. Elba; 17. Gijsbert Karei van Hogendorp; 18. Van der Duyn van Maasdam; 19. Van Limburg Stirum; 20. Koning.

Dit keer geen nieuwe opgave; we rusten wat uit om de volgende maal weer fris te zijn.

Opstellen.

Jullie weten nog wel dat ik de vorige keer om opstellen gevraagd heb. Ik dacht zo, dan komen er wel een paar. Nu, jullie hebben mijn vertrouwen niet beschaamd. In veel brieven vond ik bij de antwoorden een mooi opstel. Fijn hoor, jongelui, nu kunnen we de eerste maanden vooruit. Hiet komt er één over:

De plaats waar we wonen.

Kapelle

Op het eiland Zuid-Beveland ligt ons mooie dorpje Kapelle. Als je aan Zuid-Beveland denkt, dan denk je natuurlijk het eerst aan het Zeeuwse fruit, waarin de meeste mensen hier hun brood verdienen. Ook de klederdracht, die langzamerhand verdwijnt, is heel mooi. Onze burgelijke gemeente bestaat uit de drie dorpen Kapelle, Biezelinge en Schare. Er is hier een grote fruitveiling, die wel een omzet heeft van tien miljoen gulden per jaar. Ook zijn er twee grote conservenfabrieken en een bekende zaadhandel. De gemeente is overwegend protestants. Er is een heel mooie Hervormde Kerk en verder staan er een Gereformeerde en een Chr. Geref. Kerk. Onze kerk staat in Biezelinge. Hij is na de oorlog gebouwd en telt 300 zitplaatsen. Een eigen predikant hebben we nog nooit gehad en tot onze droefheid is kort geleden één van de twee ouderlingen gestorven, die we node missen. Ook hebben we geen verenigingen.

We wonen vlak bij de Westerschelde, waar de gi-ote zeeschepen doorgaan op weg naar Antwerpen. In de zomer kun je daar zwemmen en vissen. Ook het Kanaal door Zuid-Beveland is dichtbij; dit is het drukst bevaren kanaal van Europa. Na de lagere school gaan de meesten naar de tuinbouwschool, hier of in Goes. Zelf zit ik in de eerste klas van het Chr. Lyceum.

Rini Sinke.

Wanneer ik nog eens in Zeeland kom, Rini, kom ik zeker ook naar Kapelle. Men heeft mij verteld dat jullie aardbeien zo lekker zijn. Is dat waar?

Een gedicht.

Rgke intocht in arm Jeruzalem

Daar trekken brede scharen, naar 't oud Jeruzalem. Het hart vol warme vreugde! Ontroerd zingt stem bij stem: „Hosannah in de hoge en vrede overal!" Het jubelt langs de heuv'len, het echoot in het dal.

Hoor, hoor, dat luid Hosannah! Wat feestgewoel is dit? En wie is 't, die in het midden op 't jonge rijdier zit? Men zwaait Hem groene meien. spreidt kleiding op de straat, 't Is Jezus, die de schare bewogen gadeslaat.

Jaloerse leraars spreken hun vonnis overluid, — Nog luider roept de schare haar blij Hosannah uit! Melaatsen, nu gereinigd, bezingen 's Meesters eer, Gestorv'nen eens, die leven, omringen nu hun Heer.

Als d' ingehouden hulde geen blijde uiting kreeg, de stenen zouden spreken Wee! zo de schare zweeg En Jezus. Ach, de hulde is nauw'lijks vreugde Hem: de Heiland, vol val liefde, weent om Jeruzalem.

Dit gedicht is opgestuurd door Adri Moree uit Nieuw-Beijerland. Bedankt Adri, het is erg mooi. Over een poosje komt je opstel aan de beurt.

Uit de natuur. De vleermuis.

De vleermuis is het enigste zoogdier, dat kan vliegen. Dat vliegen is eigenlijk maar een beetje fladderen, maar dat is nodig om zijn voedsel te bemachtigen, want de vleermuis eet alleen maar insekten, zoals vliegen, meikevers en nachtvlinders. Niet iedere insekt vliegt zomaar in z'n wijd open bekje. Dat is niet erg want hij heeft een flink vangnet bij zich, n.1. zijn vlieghuid, die hij aan weerszijden van de straart omslaat naar beneden. Razend vlug buigt hij zijn kopje en peuzelt het insekt, dat tegen de vlieghuid gevlogen is, op. Daarna zoekt hij weer het volgende. Hieruit blijkt wel dat de vleermuis een nuttig diertje is. De vleermuis gaat altijd in de nacht op jacht en om de insekten te zien moet hij dus wel heel scherpe oogjes hebben. Maar dat is niet zo. Men heeft de oogjes onderzocht en toen bleek, dat die helemaal niet scherp waren. Ook heeft men een vleermuis geblinddoekt door een kamer laten vliegen, waar allemaal draadjes kris-kras door heen gespannen waren. De vleermuis vloog precies tussen de draadjes door. Hieruit blijkt wel dat de vleermuis niet op zijn ogen vertrouwt als hij 's nachts rondfladdert. Hij gebruikt alleen zijn oren! Toen men hem ook door die kamer met draadjes liet vliegen terwijl zijn oren dichtgestopt waren vloog hij overal tegen aan. Maar hoe kan die vleermuis huizen en bomen horen? Lang heeft men hierover nagedacht. Niet zo heel lang geleden heeft men hier ook een oplossing voor gevonden. Uit zijn bekje zendt de vleermuis heel zachte geluidjes, die men alleen maar met heel nauwkeurige instrumenten op kan vangen. Wanneer de vleermuis rust zendt hij 5 tot 10 keer perseconde zijn „stille schreeuw" uit, wanneer hij vliegt doet hij het 20 tot 30 keer en als hij dicht bij een huis of iets anders komt dan stoot hij per seconde zo'n 50 of 60 geluidjes uit. Als er dus iets is in de buurt zullen de geluidjes terugkaatsen en dan vangt het scherpe vleermuisoor ze op. Het is dus net een radarinstallatie. Zo tegen de langste dag van het jaar breidt het vleermuizengezin zich uit met één of twee kindertjes. Het zijn erg hulpbehoevende beestjes, die wel vier of vijf weken bij de moeder blijven. De meest voorkomende vleermuis hier is de dwergvleermuis en in Limburg leeft ook de grote hoefijzerneus. Jan van der Spek — Genemuiden.

En met dit keurige opstel is onze bladzijde weer vol.

C. DE BODE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen