Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer en Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer en Leven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(25.)

I. Het Woord Gods. (x).

Thans gaan we verder met de behandeling van de symbolische spreekwijzen in de Heilige Schrift en vragen Uw aandacht voor de leenspreuk of m e-t a p h o o r.

Het onderscheid met de g e 1 ij k e n i s wordt u direct duidelijk, wanneer u bedenkt, dat bij het verhalen van een gelijkenis de bedoeling voorstaat om door middel van dit verhaal, dat naar het leven getekend wordt en geheel op het natuurlijk terrein ligt, een geestelijke zaak uit te leggen en te meer begrijpelijk te maken: Bij de leenspreukige zegswijze gaat het echter anders toe. Immers, de leenspreuk horen we gebruiken tijdens een rede of predikatie, waarbij dan de spreker zo nu en dan enkele uitdrukkingen gebruikt, die hun oorsprong vinden in het dagelijks leven en daaraan onleend zijn. Hoewel deze zegswijzen dus tot het natuurlijke leven behoren, natuurlijke zaken weergeven, nochtans worden ze gebruikt om er geestelijke zaken mee duidelijk te maken. De redenaar of wie dan ook leent als het ware deze woorden en uitdrukkingen van een a n-d e r terrein, om ze vervolgens voor zijn eigen doel en op zijn eigen terrein te gebruiken.

Dat er in het gewone leven op elk terrein woorden gebezigd worden, die bij dat bepaalde vak, bedrijf of lichaam behoren, behoeft geen betoog. Met enkele voorbeelden kunnen we u onze bedoeling gemakkelijk verduidelijken.

Wie bv. veel met electriciteit omgaat, is al spoedig op de hoogte met woorden als: volt, ampère, ohm, wissel-en gelijkstroom, isolatie, kortsluiting, enz., enz.

In het vissersleven daarentegen zijn woorden als: boeg, steven, fok, spriet, logger, botter, pink, bom en trawler heel gewoon.

In het algemeen zal de electricien de visserstaal niet kennen en omgekeerd kent de vissersman de woorden op het gebied der electriciteit niet. Zo heeft dus ieder terrein zijn eigen samenstel van woord en taal. En zodra nu de visser een woord neemt van het terrein der electriciteit, of de electricien een woord bezigt, dat bij het vissersleven thuishoort, dan is er sprake van een leenspreuk. Een leenspreuk is dus een woord, dat geleend wordt uit de woordenschat van een ander.

Welnu, zulke leenspreuken vinden we nu ook in Gods Woord. Vooral de profeten, die Gods Woord tot het volk hadden te spreken bedienden zich gaarne van deze zegswijze.

Zo staat er brjv. in Jesaja 34 : 5: Want Mijn zwaard is dronken geworden", en in Jeremia 46 : 10, dat het „dronken geworden is van het bloed." Hier gebruiken dus de profeten, als zij over de oorlog spreken, als straf des Heeren op de Godsverlating, een uitdrukking, ontleend aan de feestmaaltijden van de groten der aarde, nl. zich dronken drinken. Het is echter een ieder duidelijk, dat we hier te doen hebben met een symbolische spreekwijze, die dan ook figuurlijk opgevat moet worden. Het is toch immers natuurlijk, dat een zwaard, dat van staal is, niet kan drinken en nog veel minder dronken kan worden. Daarvoor moet men een levend wezen zijn. Maar het „zich dronken drinken" is een leenspreuk, d.w.z. een woord, dat eventjes g e-1 e e n d wordt uit het woorden-complex van de maaltijd.

Ook in Psalm 34 (berijmd) en Jacobus 1 : 26 vinden we een uitdrukking, die we weer niet letterlijk maar in overdrachtelijke betekenis moeten opvatten. Het is de uitdrukking: zijn tong in toom houden", waarmede vanzelfsprekend dus niet bedoeld wordt, dat de mens nu een toom in zijn mond moet leggen, zoals dat bij een rijdier het gebruik is, maar het wil zeggen, dat hij bij het gebruiken van zijn tong (in het spreken) niet onvoorzichtig, maar zeer bedachtzaam te werk moet gaan. We hebben hier dus weer een leenspreuk, waarbij een woord geleend werd uit het woorden-complex van het paardrijden.

Zo zouden we door kunnen gaan. De Bijbel staat vol van dergelijke leenspreuken en we vinden het als getrouwe Bijbellezers heel gewoon, want we zijn met die spreekwijze vertrouwd geraakt. Voor de ongelovige en onkundige wereld zijn het dikwijls woorden, die zij niet verstaat en die zij daarom maar al te gaarne aangrijpt, om te dienen als wapen bij het voeren van haar critiek op Gods Woord. „Zie nu eens", zegt men dan van zekere ongelovige zijde, „Uw stelling, alsof de Bijbel letterlijk waar zou zijn, klopt immers niet, want er staan honderden uitdrukkingen in, die nooit zo gebeurd kunnen zijn!"

Ontmoeten we zulke Bijbelstrijders op onze levensweg, dan moge de Heere ons verstand verlichten en ons vrijmoedigheid geven, om dèn van Zijn Woord te getuigen. Dan zullen we ervan spreken, dat de Bijbel wel in alle delen wó, é, r is, maar dat het God beliefd heeft naast de letterlijke ook de symbolische zegswijze in de Schrift op te némen, waardoor geestelijke zaken in natuurlijke bewoordingen gekleed worden, en die de geestelijke mens, die door de Heere geleerd is, ook heel goed geestelijk onderscheiden kan. (Vgl. 1 Cor. 2 : 14, 15.)

Naast de reeds genoemde symbolische zegswijzen, de gelijkenis of parabel en de leenspreuk of metaphoor (=: overdraging) geeft Gods Woord ook nog verschillende gedeelten in de allegorische vorm. De allegorie is eigenlijk het vervolg op de leenspreuk, maar in meer uitgebreider vorm. De leenspreuk betrof slechts een enkel woord of hoogstens een enkele zin, die tijdelijk uit eens anders woordenvoorraad geleend werd. Bij de allegorie gaat het echter niet om het gebruiken van een enkel woord of een eenvoudige z i n, maar hier wordt heel de redevoering in een taal gehouden, die op een ander levensterrein thuishoort.

Wilt ge een voorbeeld? Sla Johannes 10 op! Daar vindt ge de allegorie. Daar spreekt de Heere Jezus over de goede Herder. Men noemt dit wel eens de gelijkenis van de goede Herder; maar dat is onjuist. Hier is geen sprake van een gelijkenis, maar van een vergel ij king (allegorie). In een gelijkenis wordt een verhaal gedaan uit het natuurlijke leven, een verhaal, dat werkelijk zo gebeurd kan zijn, zoals het verteld wordt. Maar in een vergelijking of allegorie, zoals we lezen in Joh. 10 en meer andere plaatsen, wordt géén natuurlijk verhaal verteld, doch een geestelgke mededeling gedaan, die aan het

terrein van de herder (Joh. 10) en van de wijngaard (Jes. 5) ontleend zijn.

Er staat niet: „Er was eens een herder en die zag op een goede dag een wolf op de schaapskooi af komen, en toen stelde hij zich op in de deur van de kooi en sloeg er met zijn stok zó geweldig op los, dat hij in een hevig gevecht met de wolf geraakte, waarbij hij bijna zijn leven erbij inschoot, hoewel hij uiteindelijk toch de wolf versloeg. Zo heeft dus de herder zijn leven voor de schapen gesteld, enz., enz."

Als er op die wijze van een bepaalde herder verteld ware, die in zulke gevaarvolle omstandigheden kwam te verkeren en zich temidden van het gevaar als een echte, liefhebbende herder gedragen had, ja, dan zou er van een gelijkenis sprake zijn geweest. Maar zo is het nu in Joh. 10 juist niet. De Heere Jezus tekent zonder omwegen Zichzelf. Hij zegt dan ook niet: „Er was eens een zeker herder", maar Hij zegt kort en krachtig: „Ik ben de goede Herder!" We hebben hier dus géén gelijkenis, maar een allegorie, waar een geestelijke zaak uitgedrukt wordt met woorden, die tot de woordenschat van de herder behoren.

J. KRAMP.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1950

Daniel | 7 Pagina's

Leer en Leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1950

Daniel | 7 Pagina's