Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Verzorgingstehuis? Ik kom hier om te werken!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Verzorgingstehuis? Ik kom hier om te werken!

Alle bewoners van het Rosa Spier Huis hebben eigen studio of atelier

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar het ís hier helemaal geen verzorgingshuis! roept een bejaarde violist verontwaardigd uit op de vraag waarom hij voor dìt verzorgingshuis gekozen heeft. „Ik kom hier om te werken! In het Rosa Spier Huis in Laren wonen ruim zeventig kunstenaars en intellectuelen. Ze zijn oud. En actief.

De hal doet dienst als expositieruimte. Vele panelen tonen het abstracte werk van oud-bewoner Mark Kolthoff. Onder de trap staat een vleugel, daarboven hangt het schilderij van de harpspelende oprichtster van het Huis. Ook een klein harpje uit 1825 herinnert aan haar. De kunstkaarten in het rekje op de balie zijn te koop. Affiches op prikborden kondigen concerten en tentoonstellingen in den lande aan. En het kan gebeuren dat je hier een klein meisje ziet rennen, op weg naar muziekles. Of dat een oude heer met zijn cello door de gangen gaat.
In een conversatiezaal wordt momenteel koffie gedronken en gebak gegeten. Het Rosa Spier Huis heeft een jarige vandaag. Grijze haren, brillenglazen, een enkele rug die wat gebogen is – hier zou een groep mensen uit elk willekeurig verzorgingsoord bijeen kunnen zijn. Maar aan diezelfde conversatieruimte grenst de concertzaal, met een glanzende vleugel op het podium en met de meest geavanceerde apparatuur op de galerij. Dàt kom je nergens elders in de wereld tegen. Evenmin als de muziekstudios en de ateliers die de bewoners tot hun beschikking hebben. Een verzorgingshuis als dit is uniek in de wereld, stelt directeur drs. W. van Spronsen (1945). „Alleen in Milaan staat een huis voor oude operazangers. Maar die zingen niet meer...

Marten Toonder
Toen de harpiste Rosa Spier (1891-1967) zich oud begon te voelen, sloeg de schrik haar om het hart. Ze zou wellicht spoedig wat extra verzorging nodig hebben. Maar ze wilde ook graag blijven spelen en contact houden met andere musici. Zou dat in een verzorgingshuis nog mogelijk zijn? Rond 1960 rees bij haar het idee van een veilige haven voor oudere kunstenaars. Haar vriendin Henriëtte Polak-Schwarz voelde veel voor het plan en zorgde voor de financiering, zodat in 1963 de Rosa Spier Stichting kon worden opgericht. Toen de toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, mevrouw dr. M.A.M. Klompé, zes jaar later het speciale bejaardenoord opende, leefde de initiatiefneemster niet meer. Haar naam zou echter voorgoed aan het Larense Huis verbonden zijn.
Doel van de nu 35 jaar oude instelling is, met de woorden van directeur Van Spronsen, altijd gebleven: „Het leven voortzetten zoals de bewoners dat gewend waren. De website van het Huis opent daarom in grote letters met: Geïnspireerd leven en Werken. Artiesten gaan nu eenmaal niet met pensioen. Ooit beweerde oud-minister Erica Terpstra dan ook: „Bij u bewijzen ouderen meer dan waar dan ook in ons land dat creativiteit en artistieke prestaties niet van leeftijd afhankelijk zijn.
Dat is precies wat talloze kunstzinnige en geleerde ouderen aanspreekt. Velen van hen vonden in de loop der jaren hun weg naar Laren, om daar in de herfst van hun leven hun werk zo goed mogelijk voort te zetten en er met anderen over te kunnen praten. Totdat de culturele bijlagen van kranten ook van hen moesten vermelden: „In het Rosa Spier Huis overleed gisteren...
Piet Heuwekemeijer, oud-directeur van het Concertgebouw in Amsterdam, nam hier met zijn echtgenote zijn intrek; de beroemde graficus Escher woonde er; Jef Last; Annie Romein-Verschoor en ook An Rutgers van der Loeff, de kinderboekenschrijfster wier biograaf schrijft dat „het vooruitzicht van het Rosa Spier Huis haar aan het eind van haar leven trekt. „Niet meer zelf hoeven koken, geen zorgen meer voor de reparatie van het dak, het schoonmaken van de put, het onderhouden van de tuin. Ook het vooruitzicht van contact met de bewoners van het Rosa Spier Huis, stuk voor stuk personen met een zinvol leven achter zich, lijkt aantrekkelijk.
An Rutgers van der Loeff hoopte in Laren dus wel degelijk een beetje tot rust te komen. Vast staat dat zij juist daar geworsteld heeft met het feit dat haar lijf en geest haar niet meer toestonden om te werken, zodat ze het schrijven en ook het tekenen waarmee zij zich was gaan bezighouden, moest opgeven. Wat aangeeft dat het werken zelfs in het Rosa Spier Huis grenzen kan kennen! Omdat ook de kunstenaar en zijn werk vergankelijk zijn.
Wel heeft An Rutgers van der Loeff in Laren overigens een laatste tentoonstelling van haar schilderijen gehouden, waarvan er eentje nog altijd prijkt in de kamer van Van Spronsen. Op een ezel daarnaast plaatste de directeur een door een bewoner geschilderd portret van Marten Toonder, die momenteel in het Rosa Spier Huis woont en die nog wel hard werkt. Op de website van het Rosa Spier Huis vertelt Toonder: „Mijn herinneringen koester ik, maar de triestheid van de ouderdom is wel dat het nooit meer terugkomt. De geest blijft hetzelfde, maar daaromheen dat verouderende karkas! De verzorging is uitstekend, de sfeer prettig en vriendelijk. Ik word als een mens behandeld. Rustig op mijn kamer zitten na het werk, niet worden gestoord. Ik ben bezig aan de achtergrond van mijn memoires – wat er achter de feiten zit. Ik voel me nu pas vrij om dat op te schrijven – de bevrijding die komt voor de dood. Waar alles tenslotte om draait? Liefde. Wie veel geeft, krijgt veel terug.
Theo Zwagemaker
Feit is, vertelt Van Spronsen, dat menige bewoner na aankomst in het Rosa Spier Huis weer aan de slag gaat, soms zelfs terwijl hij daarvóór weinig actief meer was. „De meest boeiende biografieën zijn hier inmiddels geschreven. En een van de grootste fouten die ik gemaakt heb, was aan iemand vragen wat hij gedaan had voordat hij hier kwam... De bewoners hèbben niet iets gedaan, ze doen nog stééds iets! Theo Zwagemaker schilderde hier gewoon verder en professor Eekman blijft vertalen. Dat is ook het doel van dit Huis. En dat heeft consequenties. Het betekent dat alle bewoners ofwel een eigen studio ofwel een eigen atelier krijgen. Zij moeten niet het gevoel hebben in een verzorgingshuis te komen, terwijl dat wèl zo is... Daar moeten we niet moeilijk over doen. Ik bedoel: Iemand kan hier altijd blijven wonen, ook als hij meer verzorging nodig heeft, en daar gaan we heel ver in.
Van Spronsen geeft toe dat die combinatie van werkfaciliteiten en zorg extra kosten meebrengt, al is het Rosa Spier Huis volgens hem „in wezen niet duurder dan een ander verzorgingshuis. Maar de concerten die hier veel gegeven worden, kosten zo 2000 euro. Dat kan alleen dankzij donateurs en vrienden. We hebben ook een fonds opgericht voor mensen die het zich niet kunnen permitteren om hier te wonen. Dit Huis is er voor alle kunstenaars, voor rijke, maar ook voor de arme.

Kan de doelstelling, het voortzetten van een werkend leven, geen nadeel worden voor wie hier woont? Als je niet meer in staat bent om te werken en leeftijdsgenoten in je omgeving zijn dat wel, zal dat extra frustreren.
„Nee, dankzij de gemeenschappelijke achtergronden ontstaan hier veel goede vriendschappen. Wie op een gegeven moment de krant niet meer kan lezen, wordt door medebewoners voorgelezen. Bijna iedereen kan nog wel genieten van de concerten, van declamaties.

Ander nadeel zou kunnen zijn dat men hier op een bepaalde manier toch in een beperkte kring leeft. Een bakker of een postbode kom je onder de bewoners niet tegen. Terwijl die óók interessante verhalen kunnen vertellen. Van Spronsen maakt zich daarover geen zorgen: „Juist kunstenaars zijn meestal zo maatschappelijk betrokken dat hun wereld toch heel groot blijft.

Wie bepaalt of iemand kunstenaar of intellectueel genoeg is om hier te mogen wonen?
„Als iemand tentoonstellingen of concerten gegeven heeft en met zijn artistieke of intellectuele werk geld verdiend heeft, dan is het duidelijk dat hij hier past. Daar kijken wij dus naar, want het is wederzijds van belang dat iemand zich hier tevreden voelt. Hobbyisten kunnen we niet aannemen, ook niet omdat we toch al een wachtlijst van een paar jaar hebben. We maken zelf geen reclame, maar vaak hebben kunstenaars hier al vrienden, door wie ze het huis leerden kennen en waarderen. Een enkele bewoner is al in een regulier verzorgingshuis geweest, maar vereenzaamde daar totaal. Kunstenaars voelen zich toch al vaak niet begrepen in de maatschappij. Hier vinden zij wel begrip. Een voorwaarde voor het personeel is daarom dat het een zekere affiniteit met de wetenschap of de kunst heeft. Zelf ken ik de wereld van de kunst doordat mijn vrouw schildert. En de kok, bijvoorbeeld, speelt trompet.

Prinses Juliana
Dat er bepaald geen hobbyisten in het Rosa Spier Huis wonen, vervult de directeur duidelijk met een zekere trots. Hij wijst erop dat Japan hier al twee keer een tv-opname heeft gemaakt en vertelt met enthousiasme van de tijd dat prinses Juliana hier haar goede vriendin kwam bezoeken. „Later hebben we eens een kalender laten maken met het werk van de schilders van ons Huis, zoals Theo Zwagemaker, die het hele Koninklijk Huis geschilderd heeft. Die kalender werd hier in Laren gedrukt en zou als promotie van het Rosa Spier Huis dienen. Toen we prins Bernard vroegen of hij het eerste exemplaar in ontvangst wilde nemen, stemde hij meteen toe en vroeg erbij of hij zijn vrouw ook mocht meenemen. Een lieve vrouw, prinses Juliana. Ze was heel religieus, trouwens. We hadden een keer een tentoonstelling met veel spirituele dingen. Daar bleek ze een groot gevoel voor te hebben.
Overigens bepaalt de politieke of levensbeschouwelijke overtuiging volgens de directeur niet of iemand in het Rosa Spier Huis past. De concerten hebben echter op zondagmiddag en maandagavond plaats en de tentoonstellingen worden doorgaans ook op de eerste dag van de week geopend. Op de vraag of er ooit een bewoner van reformatorischen huize is geweest, fronst Van Spronsen de wenkbrauwen. „We hebben wel een theologe gehad, mevrouw Ien van Daalen, die meewerkte aan een belangrijke nieuwe vertaling van de Bijbel en daarover nog eens een interessante lezing heeft gegeven, met opmerkelijke artikelen in ons Huismagazine...

Violist
Als we de lange gangen door wandelen, vallen vooral de schilderijen op. Eindeloos veel portretten herinneren aan vroegere bewoners. Geen stukje muur is onbenut gelaten. Ook boeken vind je overal, literaire romans, kunstboeken, naslagwerken. Op een leestafel liggen de jongste kranten. Hier en daar staat een beeldhouwwerk. Een openstaande deur biedt een blik in het atelier van mevrouw A. Biesiot, waar de planken vol beelden en boeken staan. Net als in de andere ateliers valt het noorderlicht door een speciaal verticaal dakraam.
In een gemeenschappelijk atelier is een klein clubje aan het beeldhouwen en boetseren. Een oude dame –opgestoken haar, markant rimpelgezicht– heeft juist haar spullen opgeborgen. Ze blijkt geen boetserend leven achter zich te hebben, maar actrice geweest te zijn. Johanna van Ballegooij is haar naam. „Ik heb wel een kunstzinnige opvoeding gehad, maar het toneel trok me meer. Nu is het genoeg. Je moet jezelf een beetje beschermen. Toen ik 85 was, vond ik het netjes. Nu ben ik 90. Op donderdag schilder ik en op dinsdag en vrijdag kom ik hier beeldhouwen.
We gaan verder door de gangen. Aan de andere kant van de grote ramen ligt de tuin, ontworpen door Mien Ruys, compleet met de vierkante vijver. Een binnenplaatsje is gevuld met keurig gesnoeide fruitbomen. Van Spronsen klopt aan bij de muziekstudio van J. Simon, een violist die oorspronkelijk uit Praag afkomstig is. Een dubbele deur, die het geluid moet tegenhouden, opent zich en het vrolijke gezicht van de musicus komt tevoorschijn. Hij woont nog maar een paar weken in Laren en leeft hier helemaal op, vertelt de Tsjech, die jarenlang de kost verdiende als tweede concertmeester van het balletorkest. „De laatste jaren woonde ik in Thorn, het witte stadje van Limburg. Daar deed ik bijna niets meer. Nu speel ik weer. Om dat te bewijzen, zet hij zijn viool aan zijn kin en laat een jubelende melodie horen. Op de muziekstandaard staat een Hongaars stuk. Hij schildert ook. „Kijk, dat heb ik net opgezet, zegt Simon, wijzend naar het doek op zijn ezel. Hij maakt een veelzeggend gebaar naar de ruime wanden waaraan werk van hemzelf hangt. „Zoiets heb ik mijn hele leven niet gehad! En dan dat noorderlicht...!

Teilhard de Chardin
Eenmaal weer op de gang lopen we het echtpaar Tiessen tegen het lijf, dat ons meetroont naar een rijkelijk met kunst gevulde woonkamer. Louis Tiessen -kunstkenner, journalist, schrijver, dichter en gespecialiseerd in haiku, spirituele systemen en mode-sociologie- noemt zich... generalist. Hij was correspondent van De Tijd en De Volkskrant, publiceerde een boek over Maria en stond aan de bakermat van de Cobra-schilders, aan wie hij twee dikke boeken wijdde. Trots haalt hij het originele eerste olieverfschilderij dat Karel Appel maakte tevoorschijn. En wijzend op een beeld in de zithoek, zegt hij: „Dat is het eerste beeld in de hele wereld dat van Pierre Teilhard de Chardin is gemaakt. Heb ik een kunstenaar opdracht toe gegeven. Actief is Tiessen nog steeds. Tegenwoordig vinden zijn pennenvruchten hun weg naar het bulletin van het Rosa Spier Huis: Rosa Proza. En verder draagt hij zorg voor de vijver waarop zijn raam uitkijkt.
De overvloedige woordenstroom van de spraakzame generalist wordt beëindigd door een klop op de deur. Die kondigt de komst van de middagmaaltijd aan. Een dienblad met dampende borden verschijnt op de tafel. Net als in zoveel andere verzorgingshuizen rond deze tijd van de dag het geval is. Maar nergens anders vormt een groot doek van Armando het decor. De heer en mevrouw Tiessen schuiven aan. Teilhard de Chardin kijkt toe.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 februari 2004

Terdege | 116 Pagina's

„Verzorgingstehuis? Ik kom hier om te werken!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 februari 2004

Terdege | 116 Pagina's