Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijner handen werk (29)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijner handen werk (29)

Het gras des velds (2).

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het vorige artikel over bovengenoemd onderwerp zal het de lezer dus duidelijk geworden zijn, wat we onder „het gras des velds" hebben te verstaan. Ook is uit dat artikel gebleken, dat we met het woord „weide" in Palestijnse betekenis erg voorzichtig moeten zijn.

Deze „weiden" staan er buitengewoon mooi voor in het voorjaar.

In het Oostjovdaanland, het grondgebied van de oude herdersstammen Ruben, Gad en half Manasse, groeit het gras dan zeer welig. Dat komt, omdat in Israël het voorjaar de tijd is van de spade regens en de tijd vlak na de zware winterregens (zie art. over de regen.) De bodem is dan goed nat en de temperatuur zeer geschikt voor een snelle groei. Het gras kan dan zo hoog worden in het Overjordaanse, dat een paard er slechts met moeite door kan komen. Tussen dat lange gras bloeien dan de purperrode anemonen, de leliën des velds uit de Bijbel.

Deze tijd is dus ook de beste tijd voor het vee, dat dan volop van het groen kan profiteren. Vooral paarden hebben daar behoefte aan. Van droog voer kunnen ze het hele jaar niet leven. Daarom gingen tijdens de grote droogte Achab en Obadja ook uit om groenvoeder te vinden „om de paarden en de muilezelen in het leven te behouden." (1 Kon. 18 : 5). In tijden van hevige droogte doet men dat nu nog wel.

In het voorjaar heeft het vee dus een ruim weidegebied, want dan kan het ook in de „woestijn" grazen. (Later D.V. hopen we nog wel eens iets te zeggen over de woestijn. Voorlopig zij alleen maar opgemerkt, dat het Bijbelse woord woestijn een andere begripsinhoud heeft, dan wij het vaak geven. Het heeft werkelijk niet altijd de betekenis van kale zandvlakte.) Eliab zegt dan ook tegen David: aarom zijt gij nu afgekomen? en onder wien hebt gij de weinige schapen in de woestijn gelaten ? enz. (1 Sam. 17 : 28.) Het was volkomen normaal, dat David de schapen in „de woestijn" gelaten had. Van koning Uzzia lezen we: Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had." (2 Kron. 26 : 10.)

Door het ruime voedsel geeft het melkvee in deze tijd meer melk. Dan kan er boter en kaas gemaakt worden. Zo kan David tien kazen meenemen naar het leger als hij zijn broers bezoekt.

Door de vele bloeiende bloemen worden bovendien veel bijen aangelokt, die honing geven, zodat in het voorjaar Palestina ten volle genoemd kan worden „een land, overvloeiende van melk en honing."

In het voorjaar kon men ook groente eten. De droge zomer maakt het verbouwen van groenten onmogelijk, althans zonder bevloeiïng. Omdat het Pascha in het voorjaar valt, kon men bij de Paasmaaltijd „bittere kruiden" gebruiken.

Het gras des velds is echter spoedig verdwenen in de droge, hete zomer.

Dan immers waait de verzengende Oostenwind uit de Syrische woestijn, de sirocco. (Zie art. over de winden.) Het vrolijke veld van heden is morgen een kale vlakte. Dan is spoedig het sappige gras verschroeid tot hooi. We vinden dan alleen nog wat stekelige distels, wat hard en taai gras en enkele houtachtige planten. Erg vet heeft het vee het dan niet. De struiken hebben dan ook geweldige lange wortels om voedsel en water te zoeken, soms wel dertig meter lang. Bij het graven van het Suez-kanaal heeft men heel wat moeten zwoegen, om door deze wortelmassa's heen te komen.

Dat plotselinge afsterven van het gras wordt ons getekend als het beeld van het leven, dat plotseling afknapt, de onbestendigheid der aardse dingen. „Want als gras zullen ze haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen" (Ps. 37 : 2). Overbekend zijn de woorden uit Ps. 103: De dagen des mensen zijn als het gras; gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. Als de wincl daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer."

Door de invloed van die verzengende Oostenwind wordt in Kanaan nooit gehooid. Is er in de Bijbel sprake van hooi, dan wil dat zeggen hooi, dat door de natuur gevormd is. Dit wordt dan ook wel door het vee gegeten. Ook moet men zich de sirocco weer niet al te pessimistisch voorstellen, want hij waait niet constant, maar er zijn enkele perioden, waarin deze luchtstroom met kracht doorzet. Daardoor worden telkens weer andere planten in hun groei gestoord, kunnen dus geen zaad uitschieten, zullen meerdere malen afknappen en dan weer uitschieten, waardoor gedurende de zomer het vee nog wel eens een magere weide vindt in het veld, dat het bij ons gewonnen hooi vervangt. In de winter is er ook geen hooi nodig, want dan is er door de winterregens weer een overvloed van jong groen te vinden.

Al hooit men dan niet, toch wordt er wel eens „gras des velds" voor het vee afgesneden of gemaaid. Dat kan zijn, als men de dieren op een bepaalde plaats nodig: eeft, bv. de ossen bij het ploegen. Dat gras omvat dan, zoals nu wel duidelijk zal zijn, allerlei uitspruitsels en zelfs wel gerst. Dat gebeurt ook in de winter, als de dieren door regen en koude gedwongen, binnen gehouden moeten worden. Dan wordt de sikkel wel in de gerst gezet. Het vee krijgt dan de eerste snede, de jonge halmen als groenvoeders. Daarna schiet de gerst wel weer uit en geeft een latere oogst. De halmen, die dan opnieuw uitschieten, worden in Ps. 72 : 6 het „nagras" genoemd. „Hij zal nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen, die de aarde bevochtigen." Wanneer de dichter van deze Psalm de gezegende en gelukkige regering van Koning Salomo als voorbeeld van Christus' Koninkrijk vergelijkt met de regen, die op het nagras daalt, is aan een veld met zulke afgemaaide halmen te denken, welke door de spade regen vernieuwende kracht krijgen, om opnieuw uit te botten. Die halmstoppels schenen een afgesneden zaak zonder toekomst, maar onder de gelukkige heerschappij van Koning Jezus zal door het levendbrengende water toch rijpe vrucht groeien.

Tenslotte nog één opmerking: et schijnt, dat de koningen recht hadden op hun aandeel in deze snede van het gras. Men zou dat af kunnen leiden uit Amos 7:1: De Heere Heere deed mij aldus zien; en ziet, Hij formeerde sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het was het nagras, na des Konings afmaaiingen.

Zij zullen U eerbiedig vrezen, Zolang er zon of maan Bij 't nageslacht ten licht zal wezen, En op-en ondergaan. Hij zal gelijk zijn aan de regen, Die daalt op 't late gras; Aan droppels, die met milden zegen Besproeien 't veldgewas. (Ps. 72 : 3.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1951

Daniel | 8 Pagina's

Zijner handen werk (29)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1951

Daniel | 8 Pagina's