Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes Fontaniis HerTormer Tan Gelderland (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Fontaniis HerTormer Tan Gelderland (slot)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is ook het grote knelpunt in onze dagen. Het voortgezet onderwijs is vaak een haard van verzet tegen de rechtzinnige belijdenis, inplaats van een bolwerk tegen de opkomende dtiistete machten.

Met dr. TuUichius had ds. Fontanus de eer om als eerste curatoren op te treden. Op 27 oktober 1591 werd met een Latijns en een Nederduitsch gebed de school geopend.

We behoeven niet te denken dat de funktie van curator slechts een eerambt voor ds. Fontanus was. Integendeel. Dat bleek wel toen hij in het volgende jaar met zijn collega ds. Henricus Burmaimus (dr. Steenblok haalde destijds de werken van H. Bumannus nog wel eens aan) de benoemde conrector van de nieuwe school Henricus Ab Orlo examineerde.

Behalve les geven had de onderdirekteur ook tot taak om de vroegpreek te houden, waaruit we moeten concluderen dat Henricus Ab Orlo ook theologisch was geschoold.

In het jaar 1611 deed ds. Fontanus weer als curator van het gymnasium van zich horen toen hij met zijn medeambtsbroeders ds. Baudartius (de schrijver van de Memoriën waarin zo veel van de oude geschiedenis is terug te vinden) en ds. Cochlaeus als gedeputeerden ter synode de rectoren of direkteuren van de gymnasiums te Nijmegen, Zutphen, Arnhem en Harderwijk uitnodigde om eenheid en orde te brengen in het gymnasiaal onderwijs.

Behalve een gymnasium werd ook een Franse school geopend. Ook dit gebeurde onder aandrang van ds. Fontanus. Hij stelde zelfs zijn eigen woning beschikbaar voor leslokalen. De eerste Franse schoolmeester te Arnhem was Antony Cambier, afkomstig uit Emmerik. Hij werd niet als meester aangesproken maar als „monsieur".

Op al deze scholen werd de Heidelbergse Catechismus ingeprent, het leerboek bij uitnemendheid. Sinds het jaar 1608 was de Catechismus in een keurige uitgave te Arnhem uitsluitend verkrijgbaar bij „Jan Janssen, wakkeren boekdrukker binnen die stede van Arnhem."

Naast het schoolwezen behartigde ds. Fontanus ook aUe „Stichting van barmhartigheid". Er waren veel wezen in die dagen, ontstellend veel vaak. De 22e juni van het jaar 1583 werd door de Magistraat een besluit getekend om uit de „aangeslagen huyseren der canonicken ende vicariën van Sint Walburgis" een woning voor de burgerwezen te maken.

(Canonicken en Vicariën, zijn roomse geestelijken die in kloosterverband leven.) Het huis wat de Vroedschap dus verbouwen wilde was voorheen een soort klooster geweest.

De opvoeding van de wezen en de verpleging van de zieken met de ondersteuning van „de schaamle oudjes" (arme oude mensen) had dus wel de aandacht van de kerkeraad en de burgerlijke overheid. Over het algemeen hebben wij geen prettige - gedachten over die grote oude weeshuizen. Ze zien er nog al somber uit, terwijl we steeds de indruk krijgen dat de didpline uitermate streng werd gehandhaafd. Of de kinderen het er werkelijk zo slecht hadden als de geschiedschrijvers ons soms aftekenen, is niet met zekerheid te beoordelen. Dit is wel zeker dat wezen — ook nu nog — tenslotte van de echte ouderliefde verstoken zijn. Dat is op zichzelf al een droeve zaak.

In ieder geval werd te Arnhem een burgerweeshuis ingericht.

Van de ondersteuning van arme mensen kunnen we lezen: „Zelfs onnoozele Griet kreeg een rok van laken welk couleur en fatsoen aan 't stadswapen herinnerden."

In onze gedachten zien we zo'n arme tobbert door de straten van Arnhem dwalen, bijgenaamd „onnoozele Griet". Maar ... in de jaren 1960 liepen er in de stad Gouda ook nog van die figuren waarvan er een de bijnaam droeg van „gekke Bertus". Later is die man in een inrichting geplaatst.

Dat „onnoozele Griet" in het jaar 1583/84 een lakenrok kreeg van de burgerlijke overheid in de kleuren van het stadswapen, geeft toch een bHjk dat er naar om werd gezien.

Zelfs voor gewonde militairen en doortrekkende vreemdelingen werden toevluchtsoorden geopend. Op een poort in het „Catrijnegasthuis" stond het volgende versje:

Siet, hier worden onderhouwen. Oude, swacke emans en vrouwen. Sinloos mens en sieck soldaet Vindt ook hier een toeverlaet.

De tijden waren anders dan nu. En het is ook nog wel mogelijk dat het in latere jaren heel wat slechter ging in zulk soort tehuizen met de verzorging van behoeftigen, dan rond het jaar 1600.

De grote ontplooiing van ds.Fontanus was over de periode 1590 tot 1610. Hij kan met recht een voogd van de stad Arnhem genoemd en een vader van de kerkelijke gemeente.

Maar zoals het meer gaat.... ondanks al zijn ijver en bemoeienissen op allerlei gebied vergat Arnhem toch om hun leraar een behoorlijk salaris te geven. Dat werd bekend in de stad Leeuwarden. Zou dit een reden kunnen zijn, overlegde men te Leeuwarden, dat zijn dienstwerk te Arnhem op een einde loopt ? In ieder geval werd ds. Fontanus te Leeuwarden beroepen, in het jaar 1590.

Graaf Wülem Lodewijk verklaarde „dat hij niemand liever bij hem zag en wenste dan ds. Fontanus." Hij zocht de Arnhemmers te bewegen om hun „vader" aan Leeuwarden af te staan.

Voor ds. Fontanus was dit een gerede aanleiding om zijn gemeente op hun plicht aangaande zijn onderhoud te vnjzen. Hij dreigde dat hij als men hem nog langer gebrek liet lijden om voor een deel op eigen kosten in zijn onderhoud te moeten voorzien, het beroep dan aan te zullen nemen. Daar schrok de gemeente van.

De Magistraat antwoordde aan de Friese stadhouder: „Wij mogen u genade niet verhalden, dat die Christlicke Gemeinte deser stadt tot gedachten FONTANO dergestalt geneicht is, dat dieselve by syn afscheiden und vertrek hoichsten sol bedroifft und vernoedeelt worden sollen."

In gangbaar Nederlands schreven zij: „Wij delen Uwe Hoogheid mede dat de Christelijke Gemeente van onze stad zeer op ds. Fontanus is gesteld. De gemeente zou bij zijn scheiding en vertrek ten hoogste bedroeft en benadeeld worden."

Vervolgens voerde men aan dat wegens het vertrek van de trouwe helper van ds. Fontanus, de bekende Doesburgse predikant ds. Johannes a Nijcken, die in 1591 weer naar zijn eigen gemeente vertrok (de stad was toen weer van Spanjaarden gezuiverd) inplaats van een predikant af te staan, men te Arnhem er best een bij kon gebruiken.

Op verzoek van ds. Fontanus werd daarom niemand minder van de bekende ds. Franciskus GOMARUS beroepen. Hij bedankte wel, maar droeg met een waarderende voorrede waarin hij van de „reverendissimum et doctissimum FON- •TANUM" gewaagt aan Arnhems voedsterheren een van zijn polemische werken, namelijk „Spiegel van de ware kercke Christi", uitgegeven in het jaar 1604, op.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Johannes Fontaniis HerTormer Tan Gelderland (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's