Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat wij op 31 oktober herdenken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat wij op 31 oktober herdenken

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor 460 jaar maakte Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de aflaathandel bekend. Dit protest gaf de stoot tot de beweging voor terugkeer naar de Bijbel, die wij de Reformatie noemen. Luther heeft voorlopers gehad zoals Wiclif, Hus, Savonarola. Een kwarteeuw voor Luther riep de domiirificaan uit Florence op de preekstoel uit: „Er is tegenwoordig geen genade die geen voorwerp van koophandel is".

Als 22-jarige ging Luther in 1505 naar het klooster van de augustijners in- Erfurt. Na de graad van doctor in de theologie behaald te hebben (1512), wordt Luther belast met het geven van colleges over de H. Schrift aan de universiteit van Wittenberg. Hij moet een goede monnik geweest zijn, want zijn oversten vertrouwden hem belangrijke zaken toe. Toch vond Luther in het kloosterleven niet de innerlijke vrede, waarnaar hij vurig verlangde. Hij wist niet hoe hij ooit „een genadige God" zou kunnen krijgen. (Berkhof)

De vicaris-generaal van zijn orde, von Staupitz, zei eens tot Luther, dat hij moest vertrouwen op Gods liefde en barmhartigheid. Toen hij zijn Bijbel las en herlas in het licht van Staupitz' troostende woorden, deed Luther een grote geestelijke ontdekking. Hij begon de ware zin te begrijpen van 'Romeinen 1 : 17. Daar schrijft de apostel Paulus met de profeet Habakuk (2 : 4): „De rechtvaardige zal uit geloof leven". Luther begrijpt dat dit betekent, dat een zondaar niet gerechtvaardigd wordt door zijn goede werken, maar dat God hem zonder enige verdienste zijnerzijds rechtvaardig spreekt om Christus' wil: „De gerechtigheid van Christus is (zijn) deel, uit dat geloof mag de zondaar door Gods genade leven". (Kooiman)

Nu Luthers godsdienstige opvattingen zich zo vergeestelijkt hadden, moest hij wel in verzet komen tegen het religieuze materialisme van de aflaathandel. Een aflaat is een kwijtschelding van tijdelijke in het Vagevuur te verduren straffen. De r.k. kerk meent deze kwijtschelding te kunnen verlenen door te putten uit de onmetelijke schat van verdiensten van Christus en de heiligen. Om een aflaat te verdienen moet de zondaar berouw tonen, bij een priester gaan biechten en een aalmoes geven. In Luthers tijd was men ertoe gekomen te denken, dat een som geld voldoende was om recht te hebben op kwijtschelding van straffen.

Om de bouw van de Sint-Pieterskerk in Rome te kunnen financieren, liet paus Leo X in Duitsland aflaatbrieven verkopen. De 26-jarige keurvorst Albrecht van Brandenburg en aartsbisschop vam Mainz en Maagdeburg had voor deze cumulatie van geestelijke ambten een groot bedrag aan de paus moeten betalen. Daarvoor had hij een lening gesloten bij de bankiersfirma Fugger uit Augsburg. Om zijn schuld te kunnen aflossen had Albrecht de functie aanvaard van commissaris-generaal voor de aflaat. De paus kreeg de helft van de opbrengst van de aflaathandel, de rest ging naar Albrechts schuldeisers.

Overeenkomstig de instructies van hun commissaris- generaal, „stelden de aflaatpredikers de te geven aalmoes teveel op de voorgrond" en verkondigden zij onzekere meningen met te grote zekerheid". (Smit-Huys: De waarheden van het katholieke geloof). Onder-commissaris Tetzel, dominicanerprior, maakte zijn goedgelovige toehoorders wijs dat „als het geld in 't kastje klinkt, 't zieltje in de hemel springt". De aflaatprediking vormde een groot gevaar voor de ware vroomheid, voor de godsdienst van het hart. De priester Luther geeft zich daar rekenschap van, als houders van aflaatbrieven absolutie verlangen zonder het minste berouw te hebben over hun zonden.

De professor uit Wittenberg besluit iets te doen om een eind te maken aan dat schandaal. Op 31 oktober 1517 zendt Luther een eerbiedig gesteld schrijven aan aartsbisschop Albrecht, waarin hij hem verzoekt betere instructies te geven aan de aflaatpredikers. Dit rekest gaat vergezeld van een lijst met 95 Latijnse stellingen tegen het misbruiken van de aflaat. En op dezelfde dag slaat Luther zijn lijst aan de deur van de slotkerk te Wittenberg. Hij verklaart zich bereid om met zijn medetheologen te discussiëren over deze 95 stellingen. Maar niemand meldt zich aan: men is te bang voor de kerkelijke gezagsdragers!

Hier volgen enkele theses in de vertaling van Ds. F. V. d. Heijden: 5) De paus wil en kan geen enkele boete kwijtschelden, behalve die hij ingevolge zijn eigen oordeel, of ingevolge de regels van het kerkelijk recht heeft opgelegd. 27) Naar de mens prediken zij, die zeggen, dat terstond als de munt in de geldkist klinkt, een ziel vrij uitvliegt. 36) Iedere willekeurige Christen, die waarlijk berouw toont, heeft volledige kwijtschelding van straf en schuld; die komt hem ook zonder aflaatbrieven toe. 50) Men moet de Christenen leren, dat de paus, als hij wist, hoe de aflaatpredikers het geld bij elkaar brengen, liever had, dat de basiliek van Sint Pieter in vlammen opging, dan dat ze gebouwd werd van het vel en het vlees en de botten van zijn schapen. In de aanhef van Luthers proclamatie kon men lezen: Uit liefde voor de waarheid en ijver om haar aan het licht te brengen zal over het onderstaande gedebatteerd worden te Wittenberg.
Vijftien jaar geleden beweerde de Duitse theoloog Iserloh, dat Luthers stellingen op 31 oktober 1517 niet zouden zijn aangeslagen, maar dat de professeur ze door middel van gedrukte circulaires aan zijn collega's had medegedeeld. Hoe dit ook zij, men mag de dag van 31 oktober 1517 blijven beschouwen als het begin van de Hervorming. Op die dag immers heeft Maarten Luther, in zijn brief aan Albrecht van Brandenburg, verzet aangetekend tegen de aflaatverkoop. De openbare discussie over de 95 stellingen heeft weliswaar niet plaatsgevonden maar, na door de studenten van Luther vertaald en gedrukt te zijn, zijn zij zeer snel in Duitsland en daarbuiten algemeen bekend geworden. Luther had uitgesproken wat velen onder zijn tijdgenoten van harte wensten: kerkelijke hervormingen en in het bijzonder afschaffing van de pauselijke belastingen. Maar in 1517 was Luther nog een gehoorzame zoon van de paus en slechts heel geleidelijk kwam hij ertoe om met Rome te breken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Wat wij op 31 oktober herdenken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1977

Protestants Nederland | 8 Pagina's