Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besprekingen van de Heilige Oorlog

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

14

Altijd moet het bij ons helder op de voorgrond staan, dat deze oorlog niet van ons, maar van de grote Koning uitgaat. Hij komt Zijn kinderen en knechten daartoe op te wekken daar dat door hen niet altijd met de nodige klaarheid wordt ingezien. De persoon, die getroffen moet worden om boetvaardig te vallen aan de voeten des Heeren, wordt soms getroffen door een pijl van de boog die in eenvoudigheid gespannen werd. Zodat een eenvoudig kind des Heeren ook tot zegen en bekering kan strijden. Want zij strijden allen voor de naam en zaak des Heeren en dat is tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. En in de menigte des volks is des Konings heerlijkheid.

Maar denk nu niet, dat Mensziel zich zo maar overgeeft. Al getuigt het geweten somtijds krachtig tegen het kwaad dat bedreven wordt door de stad, doch goed van de Heere denken en spreken doet deze burger voor ons nog niet. Daar is er niet één in de stad die van nature denkt en spreekt vanuit Gods goedertierenheid, want dan zou dat zijn tot bekering, en daarvan is hier geen sprake.

In de stad Mensziel staat alles onder de heerschappij van het ongeloof. Maar dat wil niet zeggen dat er geen geloof bij die burgers is, daar is er zelfs niet één of hij gelooft. En dat geloof is onuitroeibaar, het behoort tot het wezen van de mens. Want een onmens is toch nog een mens, en zo is het ongeloof toch nog geloof. Het is een geloof, dat zich doorlopend oefent om steeds meer hard en vijandig te denken van God. Het is altijd bezield met vijandschap tegen God, zodat men het niet weet te verdragen als er goed van God gesproken wordt.

Maar ondanks al die boosheid staat de stad toch nog onder de invloed van de algemene genade en de twistingen van de Heilige Geest. De Heere worstelt als het ware nog met deze stad, laat haar niet los om weg te zinken in het eeuwig verderf. Hij strekt er Zijn lankmoedigheid nog over uit. De stad is nog in het heden der genade, in de mogelijkheid van bekering tot verkrijging van de eeuwige zaligheid.

Anderzijds hebben Gods kinderen en knechten een grote verantwoordelijkheid tegenover deze eens zo vermaarde stad, die nu is in de heerschappij van zonde, satan en ongeloof. Want de Schrift zegt: „Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, zo Ik lust heb in de dood der goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want daarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?”

Door het nieuwe leven der genade is Gods kind en knecht in het leven des geloofs vervuld met liefde tot hun onbekeerde medereizigers. Met een innig medelijden zien zij op de stad die eens zo schoon en heerlijk was, maar nu in de grond der zaak een puinhoop van ongerechtigheid is. Met een biddend verlangen zien zij uit naar de levendmaking van die dode stenen, opdat zij met hun gruis tot de Heere zouden komen om ontferming.

U kunt Gods oprechte kinderen en knechten kennen in dat medelijden met de stad Mensziel. Want zij hebben er soms een diep besef van in het hart omtrent het verloren gaan onder het licht van het Evangelie, het derven van de eeuwige zaligheid.

Laat het dan zijn de bede van ons hart in contact te mogen komen met Mensziel door tot haar te spreken naar de opdracht van Christus uit het Evangelie van Zijn genade. En daar wij in het Evangelie te doen hebben met de totale verheerlijking van Gods wet in Christus, geldt dat de mens die van nature ligt onder de eis en vloek van Gods heilige wet. Het is niet mogelijk vanuit het volle Evangelie te spreken als men er niet grondig van overtuigd is, dat Gods heilige wet in haar eis en vloek nog haar volle rechtsgeldigheid heeft op de mens. Elk mens leeft van nature onder en uit de wet als wet van het verbroken werkverbond.

Het Evangelie is wel voor de mens, want het dient tot zijn heil en zaligheid, maar het is niet naar de mens, daar het alle roem voor hem uitsluit. Het is een ondergaan in de kruisdood van Christus, en dat wel tweemaal. In de eerste plaats bij het komen tot de staat der genade. En in de tweede plaats door kinderlijk te leven in de stand van het genadeleven. Statelijk en standelijk moeten wij met en door Christus Zijn kruisdood leren beleven. Als het kruis van Christus niet staat en leeft in ons hart, zal het bezwaarlijk gaan de smaadheid van Christus blijmoedig te dragen door te ijveren voor Zijn naam en zaak. De stad Mensziel wil nog wel van godsdienst weten en daar heeft Diabolus zelfs niets op tegen, want de mens blijft met al zijn godsdienst nog onder de heerschappij van zonde, satan en ongeloof.

Maar zal het wel zijn dan moet de banier des kruises door het volk van Vorst Immanuël geplant worden in Mensziel, en dat houdt het afzweren van zonde, satan en ongeloof in. Waar de stad echt niet voor te vinden is, daar zij haar leven wil behouden.

In al onze arbeid tot behoud van Mensziel gaat het om dit woord „En de Heere wrocht mede”. Wij hebben onze afhankelijkheid in al ons pogen tot haar behoud biddende te beleven. En dat maakt ons actief op de rechte wijze in het geloof. Want door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen. Muren die sterk waren en bewaakt werden. Nee, en laat ons dat goed duidelijk zijn, dat die muren door ons niet in puin te werpen zijn. En toch wil de Heere onze arbeid naar de regel van Zijn Woord er toe gebruiken. Met het vertrouwen op het Goddelijk wonen in de ark van Zijn verbond, trok Israël in gehoorzaamheid aan Hem om de muren van de stad.

Wordt door de genade des Heeren de muur van tegenstand gebroken, zodat men de stad kan binnentrekken, dan geeft dat nog niet een on voorwaardelijke overgave te kennen. Bij een wapenstilstand kan nog niet gesproken worden van een onvoorwaardelijke overgave en daar gaat het om.

Maar evenwel hebben wij de wapenstilstand te waarderen, want dat geeft ons gelegenheid met Mensziel wat dieper op de zaken in te gaan die haar innerlijk leven raken. De stad moet komen tot de onvoorwaardelijke overgave aan de Heere voor het inleveren van al de wapenen van hun ongerechtigheid, opdat de vrede die alle verstand te boven gaat, gesticht zou kunnen worden in het hart.

Om echt christen te worden moet Christus de Gezalfde van de Vader met vreugdeolie, in het geloof omhelsd worden. Wij moeten langs deze weg onderdanen worden van de grote Koning Immanuël.

Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Besprekingen van de Heilige Oorlog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's